ECLI:NL:RBMNE:2022:3731

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
9603397 / UE VERZ 21-370
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelgeschil over causaal verband tussen klachten en ongeval met verzoek om aansprakelijkheid en schadevergoeding

Op 13 september 2022 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een mondelinge uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen een verzoeker en een besloten vennootschap. De zaak betreft een eenzijdig ongeval dat plaatsvond op 12 maart 2018, waarbij de verzoeker, die op dat moment voor de verweerster werkte, letsel opliep door een technisch mankement aan de trekker die hij bestuurde. De verzoeker heeft de kantonrechter verzocht om te bepalen dat de verweerster aansprakelijk is voor zijn schade, dat zijn gezondheidsklachten het gevolg zijn van het ongeval, en om vergoeding van de kosten van het deelgeschil.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de aansprakelijkheid van de verweerster voor het ongeval niet in geschil is, maar dat er een discussie bestaat over het causaal verband tussen de klachten van de verzoeker en het ongeval. De verzoeker heeft verschillende medische rapporten en adviezen overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt, terwijl de verweerster deze betwist op basis van eigen medische adviezen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat zonder een onafhankelijk medisch rapport het causaal verband niet kan worden vastgesteld.

Daarom heeft de kantonrechter de verzoeken van de verzoeker afgewezen, inclusief het verzoek om vergoeding van de kosten van het deelgeschil, omdat deze prematuur zijn ingediend. De kantonrechter heeft partijen aangeraden om gezamenlijk een medische expertise te laten uitvoeren om de situatie verder te onderzoeken.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: 9603397 / UE VERZ 21-370
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 13 september 2022
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. W.A. van Veen te Utrecht
tegen
de besloten vennootschap
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
advocaat mr. G. Loman te Assen.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en [verweerster] worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van het verzoek tot een beslissing in een deelgeschil (artikel 1019w Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Tegenwoordig zijn mr. E.M. de Stigter, kantonrechter, en mr. M.A. Rademaker, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • de heer [verzoeker] ,
  • mr. Van Veen voornoemd,
  • de heer [A] , directeur van [verweerster] ,
  • mr. Loman.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ex artikel 1019w Rv met 11 producties, ter griffie ingekomen op 21 december 2021;
- de brief van 27 december 2021 van de griffier van de rechtbank met onder andere het verzoek de schade toe te lichten (artikel 1019x lid 3 Rv);
- de uitnodiging van 3 januari 2022 voor een mondelinge behandeling op 4 april 2022;
- de brief van 4 januari 2022 namens [verzoeker] met een toelichting op de schade;
- het verweerschrift met 8 producties, ter griffie ingekomen op 18 maart 2022;
- het verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling namens mr. Van Veen van 28 maart 2022 en de instemming van 29 maart 2022 van mr. Loman;
- de mondelinge behandeling op 13 september 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering mondeling uitspraak gedaan.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
wijst het verzochte af.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
Het verzoek kan, gelet op de discussie over het causaal verband tussen letsel en ongeval, als deelgeschil worden behandeld.
3.3.
De zaak gaat over een eenzijdig ongeval dat heeft plaatsgevonden op 12 maart 2018 op de [straat] in [plaats] . [verzoeker] was op dat moment aan het werk voor [verweerster] en bestuurde een trekker met aanhanger, een ‘kipper’. Door een technisch mankement aan de trekker (stuur en remmen) heeft [verzoeker] een bocht niet (goed) kunnen nemen. Hij is vervolgens van de weg geraakt, tegen een boom gebotst en met zijn hoofd door de voorruit gegaan. [verzoeker] heeft hierdoor letsel opgelopen en ondervindt schade.
3.4.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter 1) te bepalen dat [verweerster] als werkgever aansprakelijk is voor zijn schade, 2) te bepalen dat de huidige gezondheidsklachten en daaruit voortkomende beperkingen, zoals geformuleerd in het hoofdstuk 1.3 van het rapport [onderneming] , het gevolg zijn van het ongeval, 3) te bepalen dat de arbeidsvermogensschade als gevolg van de verminderde mogelijkheid arbeid te verrichten het gevolg is van het ongeval en 4) [verweerster] te veroordelen in de kosten van dit deelgeschil van € 3.121,80 te vermeerderen met het griffierecht van € 85,00.
3.5.
Voor het eerste verzoek geldt dat de aansprakelijkheid van [verweerster] voor het ongeval dat [verzoeker] is overkomen niet in geschil is. [verweerster] erkent aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW. Er zijn geen andere belangen gesteld die toewijzing van het eerste verzoek rechtvaardigen. Het verzoek wordt afgewezen.
3.6.
Het tweede verzoek ziet op de vraag of er sprake is van causaal verband tussen de gestelde (rug)klachten en het ongeval. [verzoeker] vindt van wel en wijst naar het SEH-verslag (productie 3), een bericht van de bedrijfsarts (productie 4), een verslag van een consult bij een orthopedisch chirurg (productie 5), een second opinion van een orthopedisch chirurg (productie 6), een medisch advies van zijn medisch adviseur (productie 8), een rapport van [onderneming] (productie 9), een brief van zijn huisarts (productie 10) en een verzekeringsgeneeskundig rapport van het UWV (productie 11). [verweerster] betwist dat de gestelde rugklachten ongevalsgevolg zijn en baseert dat op een viertal medische adviezen van haar medisch adviseur (productie 1, 2, 4 en 6).
Bij deze stand van zaken waarin de medisch adviseurs van beide partijen van mening verschillen over de (medische) causaliteit is het voor de kantonrechter niet mogelijk aan uitspraak te doen over het causaal verband tussen de klachten en het ongeval. Daarvoor heeft de kantonrechter een onafhankelijk medisch rapport nodig. Het is, in ieder geval van deze rechtbank, vaste rechtspraak dat met enkel informatie uit de behandelend sector dat causaal verband niet kan worden vastgesteld. Ook het rapport van [onderneming] kan de kantonrechter niet gebruiken. Dit is een arbeidsdeskundig, en dus geen medisch, onderzoek ten behoeve van de re-integratie van [verzoeker] . Ook de UWV-beoordeling is niet bruikbaar, dat is een verzekeringsgeneeskundig rapport en heeft dus geen medische (orthopedische) invalshoek. Voor (uitgebreide) bewijslevering (door middel van een medische expertise) is in deze deelgeschilprocedure geen ruimte. Het tweede verzoek wordt daarom afgewezen.
3.7.
Dit geldt ook voor het derde verzoek te bepalen dat het ongeval voor [verzoeker] tot verlies aan verdienvermogen leidt. Om dat te kunnen beoordelen moet eerst duidelijkheid bestaan over het causaal verband tussen de klachten en het ongeval, dat is er op dit moment niet. Daarvoor moet eerst een medische expertise plaatsvinden. Eventueel zal zo’n medisch onderzoek gevolgd moeten worden door een verzekeringsgeneeskundig onderzoek naar welke beperkingen de klachten geven waarna een arbeidsdeskundige onderzoek zal moeten doen naar de (resterende) arbeidsmogelijkheden van [verzoeker] . Daarna wordt pas duidelijk of sprake is van verlies aan verdienvermogen.
3.8.
Dan moet de kantonrechter ook een beslissing nemen over de kosten van het deelgeschil. In principe moeten die kosten begroot worden. De kantonrechter vindt echter dat dit verzoek, vanwege het ontbreken van een onafhankelijk medisch rapport, prematuur en nodeloos is ingediend en begroot de deelgeschilkosten daarom niet.
3.9.
De kantonrechter geeft partijen uitdrukkelijk in overweging een gezamenlijke medische expertise in gang te zetten.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. E.M. de Stigter, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van mr. M.A. Rademaker, griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op …… september 2022.