Uitspraak
1.De procedure
Bij de mondelinge behandeling zijn verzoeker en zijn gemachtigde verschenen. Namens de rechters is mr. K. de Meulder aanwezig. De gemachtigde van verzoeker heeft ter zitting een pleitnotitie voorgehouden.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 9 september 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking behandeld van een verzoeker tegen de rechters in de zaken 22/820 en 22/822. De verzoeker meende dat de rechters niet onpartijdig waren, omdat zij in een eerdere zaak op 22 juli 2022 een beslissing hadden genomen die volgens hem een voorkeur voor het college van B&W van de gemeente Utrecht inhield. De rechters hadden in hun eerdere uitspraak ruimte gegeven aan het college om een plan van aanpak uit te voeren, wat de verzoeker als partijdig beschouwde. De wrakingskamer oordeelde echter dat de rechters in hun beslissing de belangen van beide partijen hadden meegewogen en niet al een kant hadden gekozen. De wrakingskamer concludeerde dat de vrees van de verzoeker voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. Het verzoek tot wraking werd ongegrond verklaard, en de procedure in de zaken 22/820 en 22/822 moest worden hervat in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek. De mondelinge uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de wrakingskamer, en het proces-verbaal werd opgemaakt en verzonden op 19 september 2022.