Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte overleggen producties van [eiseres] , met producties 1-36
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de akte overleggen producties van [gedaagde] , met producties 38 en 39
- de (niet genummerde) productie die op de mondelinge behandeling is overgelegd door [eiseres] .
2.Waar gaat de zaak over?
De feiten
- Deelprijs 1: Elektrotechnische installatie € 41.591,00
- Deelprijs 2: Inbraakbeveiliging installatie € 14.975,00
- Deelprijs 3: KNX Bussysteem € 33.500,00
3.De beoordeling in conventie
brick in the wall” armaturen op de factuur. Voor dat gedeelte van de factuur mag [eiseres] daarom een kostenverhoging in rekening brengen.
kanhebben voor de door [gedaagde] te betalen prijs. [eiseres] heeft niet gesteld dat zij aan [gedaagde] duidelijk heeft gemaakt dat een andere kleur schakelwerk een meerprijs zou opleveren en dat is ook niet gebleken. Omdat het niet gaat om meer schakelwerk, maar om hetzelfde schakelwerk in een andere kleur, was dit onvoldoende kenbaar voor [gedaagde] . Daarmee is niet voldaan aan de vereisten om een meerprijs te kunnen vorderen op grond van artikel 7:755 BW. Het gedeelte van de vordering dat ziet op factuur 238689 wordt daarom afgewezen.
“een opzetje te zullen maken van de kosten”voor het dimbaar maken van de door [gedaagde] bestelde armaturen. Op 16 september 2019 heeft [gedaagde] aan [eiseres] te kennen gegeven dat hij dit opzetje nooit heeft ontvangen. Het moet voor [gedaagde] op basis van de e-mail van [eiseres] van 11 februari 2015 echter duidelijk zijn geweest dat er een prijsverhoging zou volgen voor het dimbaar maken van de lampen. Op basis van artikel 7:755 BW heeft [eiseres] daarom recht op een prijsverhoging. Het volledige bedrag van factuur 238725 wordt gelet hierop toegewezen.
een grote post”aan kosten gefactureerd zou worden ter zake werkzaamheden van [eiseres] zelf. Aangezien de door de hovenier aangerichte schade geen omstandigheid is waar [eiseres] bij het bepalen van de prijs rekening mee diende te houden en [gedaagde] is gewaarschuwd voor de noodzaak van een prijsverhoging, kan [eiseres] een prijsverhoging vorderen. Gelet hierop, zal het volledige bedrag van factuur 238693 worden toegewezen.
waar alles op staat”. Dat duidt erop dat [gedaagde] zich bewust is geweest van de gewijzigde bouwplannen en de omvang hiervan. [eiseres] kan dus een prijsverhoging vorderen op grond van artikel 7:755 BW. Het bedrag van factuur 238708wordt gelet hierop toegewezen.
“om op alle benodigde plekken de zonwering aan te sturen via KNX”. Daaruit mocht [gedaagde] afleiden dat het genoemde bedrag, dat nagenoeg overeenkomt met het bedrag van factuur 238711, een totaalbedrag betrof voor de werkzaamheden die [eiseres] hier factureert. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven tot het verrichten van meerwerk ten opzichte van de offerte. [eiseres] kan daarom geen aanspraak maken op een bedrag dat hoger is dan de vooraf overeengekomen prijs. Dit betekent dat alleen factuur 238711 toegewezen wordt, omdat het bedrag van deze factuur nagenoeg overeenstemt met de offerte. Factuur 238724 hoeft [gedaagde] dus niet te betalen. De rechtbank wijst voor deze facturen daarom een bedrag toe van in totaal € 3.410,99 inclusief btw. Voor het overige worden deze facturen afgewezen.
“wel een klusje”zou worden. Hoewel [eiseres] niet expliciet heeft gewaarschuwd voor een prijsverhoging, had het [gedaagde] op basis van de e-mailcorrespondentie duidelijk moeten zijn dat het om meerwerk ging dat extra kosten met zich zou meebrengen. Het gaat hier immers om van de overeenkomst losstaande werkzaamheden die pas in een (veel) later stadium aan bod zijn gekomen. [eiseres] mag daarom op dit punt een prijsverhoging vorderen. Het volledige bedrag van factuur 238722wordt gelet hierop toegewezen.
- factuur 238690 30.723,59
- factuur 238691 23.528,16
3.540,00(2,0 punten × tarief € 1.770,00)
“to do-lijst”zijn afgerond (zie productie 6 bij dagvaarding). [gedaagde] heeft niet geklaagd over de prestaties van [eiseres] en haar ook niet in gebreke gesteld op dit punt. Met betrekking tot het verstrekken van de toegangscodes stelt [eiseres] haar verplichting hiertoe te hebben opgeschort op 20 april 2020 (zie productie 8 bij dagvaarding). [eiseres] was hiertoe gerechtigd, omdat [gedaagde] in verzuim verkeerde ter zake zijn betalingsverplichting.