In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, heeft eiseres, die sinds 2003 een erfpachtcontract heeft met de stichting Het Utrechts Landschap, een kort geding aangespannen. De eiseres vorderde de opheffing of schorsing van executiemaatregelen die voortvloeien uit een eerder vonnis en arrest. Het erfpachtcontract eindigde formeel op 31 oktober 2018, maar eiseres wilde het contract voortzetten, wat leidde tot een langdurig conflict. De rechtbank had eerder geoordeeld dat Het Utrechts Landschap aan eiseres een vergoeding moest betalen, maar eiseres is in hoger beroep gegaan en de Hoge Raad heeft het beroep verworpen.
Eiseres stelde dat de dwangsommen die aan haar waren opgelegd, niet verbeurd waren en dat zij had voldaan aan de opleveringsplicht. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen juridische of feitelijke misslag was in de eerdere uitspraken en dat er geen noodtoestand was die schorsing van de executiemaatregelen rechtvaardigde. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van eiseres af en verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van de vordering tot opheffing van de dwangsommen, omdat deze bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ingediend moest worden. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van Het Utrechts Landschap.