ECLI:NL:RBMNE:2022:3562

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
16.049657.22 en 16.107651.21 (vordering TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor gewelddadige straatroven met jonge slachtoffers

Op 6 september 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Irak, die zich schuldig heeft gemaakt aan twee gewelddadige straatroven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 februari 2022 in Bilthoven, samen met een ander, met geweld een mobiele telefoon, scooterhelm en rijbewijs van slachtoffer 2 heeft gestolen. Op 24 februari 2022 heeft hij in Bunnik, samen met anderen, met geweld een mobiele telefoon en portemonnee van slachtoffer 1 gestolen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten, waarbij de verdachte bij beide straatroven geweld heeft gebruikt en bedreigingen heeft geuit. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke misdrijven en heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een contactverbod met de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de rechtbank heeft vastgesteld op respectievelijk € 1.690,- voor slachtoffer 2 en € 1.974,- voor slachtoffer 1, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.049657.22 en 16.107651.21 (vordering TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 september 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] (Irak),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 juni 2022 (pro forma) en 23 augustus 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.E. Lohuis en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat te Zeist, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer 1] en diens raadsman mr. J. Hoens en mr. B.J. Tieman, raadsman van benadeelde partij [slachtoffer 2] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
1
op 14 februari 2022 te Bilthoven samen met een ander met (bedreiging met) geweld een mobiele telefoon en/of een scooterhelm en/of een rijbewijs van [slachtoffer 2] heeft gestolen;
2
op 24 februari 2022 te Bunnik samen met anderen met (bedreiging met) geweld een mobiele telefoon en/of portemonnee (met inhoud) en/of handschoenen en/of airpods van [slachtoffer 1] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan.
Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Verdachte heeft het onder 1 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit.
De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 augustus 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte op 14 februari 2022 door [slachtoffer 2] , pagina 180 tot en met 184.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit.
De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 23 augustus 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte op 24 februari 2022 door [slachtoffer 1] , pagina 297 tot en met 301.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 14 februari 2022 te Bilthoven, gemeente De Bilt, in een flatgebouw aan de [straat] , tezamen en in vereniging met een ander,
een mobiele telefoon en een scooterhelm en een rijbewijs,
die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen, met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te
eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] aan te spreken en tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij mee moest lopen naar de eerste etage van het flatgebouw en
- vervolgens een schroevendraaier te pakken en voor zich te houden en voor die [slachtoffer 2] zichtbaar vast te houden en
- een mobiele telefoon uit de handen van die [slachtoffer 2] te trekken en
- de schroevendraaier in de richting van die [slachtoffer 2] te bewegen en met kracht de punt van de schroevendraaier op de keel van die [slachtoffer 2] te zetten en te zeggen: “Eigenlijk moet ik je voor dit doodmaken” en
- opnieuw de schroevendraaier tegen de keel van die [slachtoffer 2] te zetten en te zeggen: “Beter ga je hem nu geven” en vervolgens met kracht een scooterhelm uit de handen van die
[slachtoffer 2] los te trekken en
- die [slachtoffer 2] te dwingen de codes van zijn telefoon in te voeren en dreigend te zeggen: “Doe het een keer verkeerd en je hebt een mes tussen je ribben zitten” en
- een mes vast te houden en boven zijn hoofd te houden en te tonen met de punt in de richting van die [slachtoffer 2] en daarbij dreigend te zeggen: “Je krijgt je telefoon niet terug” en
- tegen die [slachtoffer 2] aan te duwen en een kopstoot te geven en
- opnieuw de punt van de schroevendraaier met kracht tegen de nek van die [slachtoffer 2] te duwen en de jas van die [slachtoffer 2] vast te pakken en de woorden toe te voegen:
“Als je dit tegen iets of iemand zegt dan maak ik je familie dood en dan ga jij er ook
aan” en “We pakken je hele familie”;
2
op 24 februari 2022 te Bunnik, op de openbare weg, te weten op de Provincialeweg, tezamen en in vereniging met anderen,
een mobiele telefoon en portemonnee (met inhoud) en handschoenen en airpods,
die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorden, te weten [slachtoffer 1] , heeft weggenomen, met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met meerdere personen op die [slachtoffer 1] af te lopen en
- tegen die [slachtoffer 1] te schreeuwen: “Geef me je kankerspullen” en daarbij een of meerdere messen voor zich te houden en dreigend in de richting van het gezicht van die [slachtoffer 1] te houden en voor die [slachtoffer 1] zichtbaar vast te houden en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij maar beter kon luisteren, omdat hij anders neergestoken zou worden en
- bij die [slachtoffer 1] in de zakken van zijn broek en jas te voelen en de inhoud van die jas- en/of broekzakken leeg te halen en
- die [slachtoffer 1] te dwingen zijn telefoon te ontgrendelen en het wachtwoord van zijn I-cloud in te voeren en te zeggen/dreigen dat als hij nog een keer weg zou rennen, dat zij hem dan dood zouden steken en
- die [slachtoffer 1] op een bagagedrager van een fiets te zetten en
-opnieuw in de broekzakken van die [slachtoffer 1] te voelen en die broekzakken leeg te halen en
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij niemand mocht aanspreken en de politie niet
mocht bellen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1
diefstal,
voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen.
2
diefstal,
voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, onder de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
De officier van justitie heeft ook verzocht om een contactverbod met slachtoffer
[slachtoffer 2] .
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren indien verdachte op korte termijn uit detentie zal komen.
Als de rechtbank oordeelt dat verdachte nog gedurende langere tijd in detentie dient te verblijven, zoals gevorderd door de officier van justitie, kan de dadelijke uitvoerbaarheid achterwege blijven.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en verdachte een grotendeels voorwaardelijke straf op te leggen. De raadsman wijst erop dat verdachte verantwoordelijkheid neemt voor de strafbare feiten. Verdachte heeft hulp nodig en het is van belang dat de bijzondere voorwaarden zo snel mogelijk in werking treden. De raadsman benadrukt dat het uitzonderlijk is dat verdachte op dit moment voor begeleid wonen terecht zou kunnen bij Nour Zorg in Arnhem, omdat uit de informatie van de reclassering blijkt dat hij moeilijk plaatsbaar is en al door verschillende instanties is afgewezen. De raadsman voert aan dat het nog maar zeer de vraag is of er voor verdachte een plek voor begeleid wonen kan worden gevonden bij een langdurige detentie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich op de wijze zoals in de bewezenverklaring nader omschreven, samen met anderen, in korte tijd (binnen tien dagen) tweemaal schuldig gemaakt aan straatroof.
Daarbij is bij beide straatroven sprake geweest van bedreiging met geweld, waarbij ook messen zijn getoond. Bij feit 1 is het niet alleen bij bedreiging met geweld gebleven, maar is ook geweld gebruikt. Er is een schroevendraaier in de nek van het slachtoffer geduwd en er is met het slachtoffer een worsteling ontstaan waarbij verdachte hem een kopstoot heeft gegeven.
Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor de persoonlijke eigendommen van anderen. Daarnaast heeft hij voor de betrokkenen overlast en financiële schade veroorzaakt. Verdachte heeft zich kennelijk puur laten leiden door financieel gewin, zonder er bij stil te staan dat slachtoffers van delicten als de onderhavige in de regel nog geruime tijd te lijden kunnen hebben onder de gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Straatroven brengen ook in het algemeen bij burgers heftige gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de strafbare feiten niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De omstandigheden en de persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie (hierna: strafblad) betreffende verdachte van 17 mei 2022. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. Op 17 januari 2022 is verdachte door deze rechtbank veroordeeld voor een poging tot doodslag. Dit betekent dat de onderhavige strafbare feiten zijn gepleegd binnen enkele weken nadat hij was veroordeeld.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging. Deze zijn opgesteld om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd. Het oriëntatiepunt voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging is bij recidive 8 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft tweemaal een straatroof gepleegd en er zijn strafverzwarende omstandigheden omdat hij een wapen heeft getoond en gebruikt, hij kwetsbare slachtoffers (minderjarig dan wel net meerderjarig) heeft beroofd en bovendien heeft samengewerkt met anderen.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het reclasseringsadvies van 29 juli 2022. In het reclasseringsadvies wordt vermeld dat verdachte een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken heeft en een beneden gemiddelde intelligentie. De meewerkende houding van verdachte wordt in een antisociaal licht geplaatst en hij wordt gezien als opportunistisch. De reclassering schat het recidiverisico hoog in en acht begeleiding noodzakelijk. Geadviseerd wordt een gevangenisstraf met een fors voorwaardelijk deel onder de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, contactverbod met mededaders, meewerken aan middelencontrole , inzicht geven in financiën en meewerken aan het vinden en behouden van een dagbesteding. De reclassering adviseert de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht.
Geen adolescentenstrafrecht
De rechtbank stelt vast dat verdachte ten tijde van de strafbare feiten 19 jaar oud was. De rechtbank ziet, gelet op het reclasseringsadvies, in de persoon van verdachte en de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd, geen aanleiding tot toepassing van het adolescentenstrafrecht.
Conclusie
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is. Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
De rechtbank legt bij de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering op. De rechtbank ziet ook aanleiding om verdachte een contactverbod met slachtoffer [slachtoffer 2] op te leggen, zoals de raadsman namens het slachtoffer heeft verzocht.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten diefstal met geweld (straatroof). Gelet op het reclasseringsadvies is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BENADEELDE PARTIJEN

Benadeelde partij [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.990,- . Dit bedrag bestaat uit € 990,- materiële schade en € 5.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van primair € 7.354,-, subsidiair € 6.104,-. Dit bedrag bestaat uit € 2.354,- materiële schade en primair € 5.000,-, subsidiair € 3.750,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wat de officier van justitie betreft komen de materiële kosten tot € 890,- en de immateriële schade tot € 1.000,- voor vergoeding in aanmerking.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wat de officier van justitie betreft komen de materiële kosten tot € 1.154,- en de immateriële schade tot € 1.000,- voor vergoeding in aanmerking.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wat de raadsman betreft dient de materiële schade deels te worden vergoed. Van de telefoon dient slechts de dagwaarde te worden vergoed. De vergoeding van de helm dient te worden gematigd tot € 50,-. Het verzoek om vergoeding van de overige kosten van € 100,- dient nietontvankelijk te worden verklaard vanwege het ontbreken van een onderbouwing. De verdediging refereert zich met betrekking tot de vergoeding van de kosten van het rijbewijs van € 40,-.
De immateriële schade komt voor € 1.000,- in aanmerking voor vergoeding.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wat de raadsman betreft dient de materiële schade deels te worden vergoed. Van de telefoon dient slechts de dagwaarde te worden vergoed. Met betrekking tot vergoeding van € 90,- aan overige kosten refereert de raadsman zich. De vergoeding van € 250,- voor het ontbreken van toegang tot foto’s en gegevens in de iCloud dient te worden afgewezen omdat mogelijk toch toegang tot deze gegevens kan worden verkregen. Het verzoek om vergoeding van medische kosten dient te worden afgewezen omdat het toekomstige kosten betreft.
De immateriële schade komt voor € 1.000,- in aanmerking voor vergoeding.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De grondslag voor schadevergoeding
Op grond van art. 6:162 BW is verdachte aansprakelijk voor de door benadeelden geleden schade. Vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade is ingevolge artikel 6:106 BW onder andere toewijsbaar bij lichamelijk letsel, aantasting in de eer of goede naam of
aantasting van de persoon op andere wijze. Onder aantasting van de persoon wordt zowel het veroorzaken van geestelijk letsel verstaan, als de aantasting van de persoon ‘op andere wijze’. De aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor benadeelde kunnen meebrengen dat er sprake is van aantasting van de persoon ‘op andere wijze’. Het gaat daarbij om uitzonderlijke situaties die dermate ingrijpende gevolgen hebben voor de slachtoffers dat zij op die grond in aanmerking komen voor schadevergoeding.
De rechtbank is van oordeel dat daarvan sprake is bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , gelet op de ernst van het strafbare feit en de impact daarvan op de jonge slachtoffers.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De schade, voor zover die betrekking heeft op de materiële schade van in totaal € 690.- en de immateriële schade van in totaal € 1.000,-, komt voor vergoeding in aanmerking.
De rechtbank stelt schattenderwijs de dagwaarde van de telefoon vast op € 600,- en die van de helm op € 50,-. De kosten van een nieuw rijbewijs begroot de rechtbank op € 40,-. De rechtbank is van oordeel dat een schadevergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,- op zijn plaats is. Hoewel de raadsman van de benadeelde partij heeft benadrukt dat de schadevergoeding niet in verhouding staat tot hetgeen het slachtoffer ten gevolge van het strafbare feit moet doormaken, is de rechtbank van oordeel dat aansluiting gezocht dient te worden bij de bedragen die op dit moment in de rechtspraak gebruikelijk zijn en die de rechtbank ook passend acht.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 1.690,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 februari 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Het betreft onder meer de gevorderde reiskosten van € 100,-, maar de rechtbank constateert dat deze kosten niet zijn voorzien van (enige) onderbouwing.
De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.690,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 februari 2022 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 26 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De schade, voor zover die betrekking heeft op de materiële schade van in totaal € 974,- en de immateriële schade van in totaal € 1.000,-, komt voor vergoeding in aanmerking.
De rechtbank overweegt over de materiële schade als volgt. De dagwaarde van de telefoon wordt schattenderwijs vastgesteld op € 600,-. De rechtbank stelt vast dat de kosten van vervanging van de portemonnee, air pods, ID-kaart en overige kosten die worden geschat op € 90,- rechtstreeks voortvloeien uit het door verdachte gepleegde strafbare feit zodat deze vergoed dienen te worden.
De rechtbank is van oordeel dat een schadevergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,- op zijn plaats is. De rechtbank zoekt hiermee aansluiting bij de bedragen die op dit moment in de rechtspraak gebruikelijk zijn en die de rechtbank passend acht.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 1.974,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 februari 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. Het betreft onder meer de kosten voor de schade als gevolg van de ontoegankelijkheid van foto’s en gegevens in de iCloud en toekomstige medische kosten. De rechtbank zal de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter. Met betrekking tot de gegevens in de iCloud overweegt de rechtbank dat thans onvoldoende vaststaat dat deze gegevens niet meer toegankelijk kunnen worden gemaakt voor aangever.
Hoofdelijk
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.974,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 februari 2022 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door de mededaders (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 29 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van 7 januari 2022 van deze rechtbank (parketnummer 16/107651-21) is verdachte onder meer een gevangenisstraf van 7 maanden voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
Verdachte heeft aangevoerd dat de proeftijd nog niet was ingegaan ten tijde van de strafbare feiten maar de rechtbank verwerpt dit verweer omdat het gaat om niet-naleving van de algemene voorwaarde van artikel 14c, lid 1 Strafrecht. Uit jurisprudentie van de HR (ECLI:NL:HR:2005:AT5752) blijkt dat in dat geval ook een strafbaar feit begaan vóór het ingaan van de proeftijd tot tenuitvoerlegging aanleiding kan geven.
De rechtbank zal de tenuitvoerlegging slechts voor een gedeelte van 3 maanden gelasten.
Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de veroordeelde.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 3 (drie) jarenvast;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
Meldplicht bij reclassering
Betrokkene meldt zich bij de reclassering. Betrokkene blijft zich melden op afspraken met de
reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Betrokkene laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Betrokkene verblijft in Vast en Verder of een andere instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
Het verblijf start op het moment dat er plaats is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Contactverbod
Betrokkene heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffer [slachtoffer 2] en/of medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Meewerken aan middelencontrole
Betrokkene werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
Financiën en dagbesteding
Betrokkene dient zijn medewerking te verlenen aan en een actieve inspanning te verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding, voor een nader te bepalen aantal dagdelen per week zulks ter beoordeling van de reclassering. Betrokkene geeft inzicht in zijn financiën.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partijen
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering toe tot een bedrag van € 1.690,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 februari 2022 tot de dag van volledige betaling, hoofdelijk;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.690,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2022 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 26 dagen gijzeling,
met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de vordering voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering toe tot een bedrag van € 1.974,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 24 februari 2022 tot de dag van volledige betaling, hoofdelijk;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.974,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2022 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 29 dagen gijzeling,
met dien verstande dat indien en voor zover reeds door de mededaders (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de vordering voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/107651-21
- wijst de vordering gedeeltelijk toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de door de meervoudige kamer in de rechtbank bij vonnis van 7 januari 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten voor een gedeelte van 3 maanden;
- wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mrs. A.J.P. Schotman en M.M.F.A. Smits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen – van der Hoek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 september 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 14 februari 2022 te Bilthoven, gemeente De Bilt, althans in
Nederland, in/bij een flatgebouw aan de [straat] , tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon en/of een
scooterhelm en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2]
, heeft weggenomen, met het oogmerk het zich wederrechtelijk toe te
eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] met een of meerdere perso(o)n(en) aan te spreken en/of tegen die
[slachtoffer 2] te zeggen dat hij mee moest lopen (naar de eerste etage van het
flatgebouw) en/of
- ( vervolgens) een schroevendraaier, althans een scherp/puntig voorwerp, te
pakken en/of voor zich te houden en/of voor die [slachtoffer 2] zichtbaar vast te
houden en/of
- ( met kracht) een mobiele telefoon uit de handen van die [slachtoffer 2] te
trekken/rukken en/of
- de schroevendraaier, althans een scherp/puntig voorwerp, in de richting van die
Venverloop te bewegen en/of (met kracht) de punt van de schroevendraaier,
althans een scherp/puntig voorwerp, op de keel van die [slachtoffer 2] te
zetten/drukken en/of (daarbij) te zeggen: “Eigenlijk moet ik je voor dit
doodmaken”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- ( opnieuw) de schroevendraaier, althans een scherp/puntig voorwerp, tegen de
keel van die [slachtoffer 2] te zetten/drukken en/of (daarbij) te zeggen: “Beter ga je hem
nu geven” en/of (vervolgens) (met kracht) een scooterhelm uit de handen van die
[slachtoffer 2] los te trekken/te pakken en/of
- die [slachtoffer 2] te dwingen de codes van zijn telefoon in te voeren en/of (daarbij)
(dreigend) te zeggen: “Doe het een keer verkeerd en je hebt een mes tussen je
ribben zitten”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- een mes, althans een scherp/puntig voorwerp, vast te houden en/of boven zijn
hoofd te houden en/of te tonen met de punt in de richting van die [slachtoffer 2] en/of
daarbij (dreigend) te zeggen: “Je krijgt je telefoon niet terug” en/of
- tegen die [slachtoffer 2] aan te duwen en/of een kopstoot te geven en/of
- ( opnieuw) de punt van de schroevendraaier, althans een scherp/puntig voorwerp,
(met kracht) tegen de nek van die [slachtoffer 2] te duwen/drukken en/of (daarbij) de
jas van die [slachtoffer 2] vast te pakken en/of (dreigend) de woorden toe te voegen:
“Als je dit tegen iets of iemand zegt dan maak ik je familie dood en dan ga jij er ook
aan” en/of “We pakken je hele familie”, althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 24 februari 2022 te Bunnik, althans in Nederland, op de
openbare weg, te weten op/aan/nabij de Provincialeweg, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, een mobiele telefoon en/of portemonnee
(met inhoud) en/of handschoenen en/of airpods, in elk geval enig goed, dat geheel
of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde,
te weten [slachtoffer 1] , heeft weggenomen, met het oogmerk het zich
wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan
zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een of meerdere perso(o)n(en) op die [slachtoffer 1] af te lopen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te schreeuwen: “Geef me je kankerspullen” en/of (daarbij) een of
meerdere mes(sen) voor zich te houden en/of (dreigend) in de richting van het
gezicht van die [slachtoffer 1] te houden en/of voor die [slachtoffer 1] zichtbaar vast te houden
en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij maar beter kon luisteren, omdat hij anders
neergestoken zou worden en/of
- bij die [slachtoffer 1] in de zakken van zijn broek en/of jas te voelen en/of de inhoud van
die (jas- en/of broek)zakken leeg te halen en/of
- die [slachtoffer 1] te dwingen zijn telefoon te ontgrendelen en/of het wachtwoord van
zijn I-cloud in te voeren en/of (daarbij) te zeggen/dreigen dat als hij nog een keer
weg zou rennen, dat zij hem dan dood zouden steken en/of
- die [slachtoffer 1] op een bagagedrager van een fiets te zetten en/of
-(opnieuw) in de (broek)zakken van die [slachtoffer 1] te voelen/grissen en/of die
(broek)zakken leeg te halen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij niemand mocht aanspreken en de politie niet
mocht bellen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )