Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
29 juli 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 29 juli 2022 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werkgever tegen een werknemer. De werkgever, een besloten vennootschap, heeft op 10 mei 2022 een verzoekschrift ingediend om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden. De werknemer is niet verschenen op de zitting en heeft geen verweer gevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer, die sinds 1 april 2018 in dienst was, ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door herhaaldelijk afspraken niet na te komen en niet bereikbaar te zijn voor zowel klanten als collega's. Dit gedrag heeft geleid tot klachten van klanten en heeft de werkgever schade berokkend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e van het Burgerlijk Wetboek. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 augustus 2022, zonder dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding, aangezien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.