In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M.M. Breukers, een beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had eerder verzocht om handhavend op te treden tegen een uitbouw op een perceel, maar dit verzoek werd afgewezen. Na het indienen van bezwaar en het uitblijven van een beslissing, heeft eiser verweerder in gebreke gesteld. De rechtbank had eerder geoordeeld dat verweerder binnen twee weken moest beslissen op het bezwaar, met een dwangsom van € 100,- per dag als deze termijn niet werd nageleefd.
Eiser heeft opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft overwogen dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de dwangsommen uit de eerdere uitspraak nog niet zijn volgelopen. De rechtbank stelt vast dat zolang de dwangsommen nog niet zijn verbeurd, eiser geen procesbelang heeft bij een nieuw beroep. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het beroep ontvankelijk te achten, ondanks de verwijzingen van eiser naar andere uitspraken die mogelijk een andere uitkomst suggereren.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, en dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is openbaar gedaan op 31 maart 2022.