ECLI:NL:RBMNE:2022:3247

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
11 augustus 2022
Zaaknummer
522675
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de totstandkoming van een koopovereenkomst voor een boot en de gevolgen van het intrekken van het aanbod

In deze zaak heeft eiser, een particulier, een vordering ingesteld tegen gedaagde, een besloten vennootschap, met betrekking tot de totstandkoming van een koopovereenkomst voor de Aquador 28 HT. Eiser stelt dat er op 11 maart 2021 mondeling overeenstemming is bereikt over de koopsom van € 185.500,-. Na het versturen van een schriftelijke koopovereenkomst door gedaagde op 12 maart 2021, heeft eiser echter wijzigingen voorgesteld, waaronder het in mindering brengen van de kosten voor antifouling. Gedaagde heeft daarop een nieuwe versie van de koopovereenkomst gestuurd, maar eiser heeft deze niet aanvaard. Op 19 maart 2021 heeft gedaagde het aanbod ingetrokken, waarna eiser op 20 maart 2021 de koopovereenkomst alsnog heeft ondertekend en teruggestuurd. Gedaagde betwist echter dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen, omdat eiser het aanbod eerder had verworpen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. De rechtbank overweegt dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding. Eiser heeft de koopovereenkomst van 12 maart 2021 niet aanvaard, waardoor het aanbod van gedaagde is komen te vervallen. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 4.304,00. Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. van der Vos en openbaar uitgesproken op 13 april 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/522675 / HL ZA 21-157
Vonnis van 13 april 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. P. Bosma te Almere,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. E.H.J. Slager te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • producties 9 tot en met 12 van de zijde van [eiser] ;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 maart 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft de boot de Aquador 28 HT (hierna: de boot) te koop aangeboden voor een koopsom van € 199.500,-. [eiser] heeft de boot bekeken in de loods van [gedaagde] .
2.2.
Partijen hebben daarna gecorrespondeerd over de specificaties van de boot en hebben onderhandeld over de koopsom. Voor zover relevant hebben partijen het volgende aan elkaar gemaild.
2.3.
E-mail van 10 maart 2021 12:06 uur van [eiser] aan [gedaagde] :
(…)

Vrijdag jl. hebben we jullie ons eindvoorstel gedaan van € 185.500,- en inmiddels zijn wij ons elders aan het oriënteren.”
2.4.
E-mail van 10 maart 2021 16:28 uur van [gedaagde] aan [eiser] :

Indien het aanbod nog staat van jullie kant, kan ik jullie feliciteren met de aankoop van de Aquador 28HT. Na behoorlijk intern overleg vandaag heb ik de opdracht gekregen om het voor € 185.500,- rond te mogen maken. Zou mooi zijn als we het met jullie zo kunnen afwikkelen. Ik hoor graag van jullie.”
2.5.
E-mail van 11 maart 2021 van [eiser] aan [gedaagde] :

Zonder tegenbericht komen wij morgenmiddag de boot nogmaals bekijken. Wij zijn zullen daar dan rond 14:00h aanwezig zijn.”
2.6.
[eiser] heeft op 11 maart 2021 de boot nogmaals bekeken in de loods van [gedaagde] .
2.7.
E-mail van 12 maart 2021 van [gedaagde] aan [eiser] :

Op de eerste plaats gefeliciteerd met de aankoop van de Aquador 28 HT en bedankt voor jullie vertrouwen.
In de bijlage stuur ik jullie de overeenkomst mee.
Bij akkoord ontvang ik graag een getekend exemplaar retour, waarop wij een getekend exemplaar aan jullie sturen.”
(…)
2.8.
E-mail van 15 maart 2021 09:06 uur van [eiser] aan [gedaagde] :
“Dank voor het toezenden van de koopovereenkomst.
Graag zie ik in de overeenkomst de afzonderlijke bedragen van de accessoires terug zoals deze eerder werden aangeboden. Dit is nodig voor de verzekering en latere waardebepaling.
Ook valt mij nu op dat de kosten voor ‘antifouling’ zijn weggelaten hetgeen een substantieel onderdeel vormde bij de prijsvorming.
Ik kan mij bijna niet voorstellen dat we overeenstemming hebben bereikt over de aankoopprijs terwijl ik nu achteraf moet constateren dat jullie stilzwijgend een onderdeel van de oorspronkelijke accessoire-lijst hebben weggelaten.
Graag ontvang ik daarom een compleet gespecificeerde koopovereenkomst”.
2.9.
E-mail van 15 maart 2021 10:21 uur van [gedaagde] aan de [eiser] :

Ik stuur hierbij de overeenkomst aangepast en gespecificeerd zoals gevraagd.”
(…)
2.10.
E-mail van 15 maart 11:03 uur van [eiser] aan [gedaagde] :
(…)

Nog een punt van aanpassing. Aangezien we geen antifouling wensen deze graag in mindering brengen.
En aangezien wij de boot compleet vaarklaar wil hebben dient de Garmin Navigatiekaart voor NL aangebracht te worden hetgeen je bij accessoires dan weer kan opvoeren.”
2.11.
E-mail van 15 maart 2021 13:05 uur van [gedaagde] aan [eiser] waarbij [gedaagde] een nieuwe versie van de koopovereenkomst heeft verstuurd:

Hierbij nogmaals aangepast, waarbij de antifouling er voor de kostprijs (1200,-) is afgetrokken, anders zou de deal waarover we prijsovereenstemming hebben niet meer kloppen.
Het kaartje voor de Garmin heb ik toegevoegd.”
2.12.
E-mail van 15 maart 2021 13:42 uur van [eiser] aan [gedaagde] :

we begrijpen de redenering niet helemaal. Dit heen en weer e-mailen ervaren wij als onprettig.
Als 2.185,- aan antifouling opgevoerd wordt als extra accessoire, dan dient dit normaliter ook als zodanig te worden verminderd als dit niet wordt geleverd.
Of desnoods als percentage van de overall verstrekte korting hetgeen gecorrigeerd neerkomt op ergens rond de 1900,- maar zeker voor de ‘kostprijs’ ;)
Laat het ons even weten.
2.13.
E-mail van 15 maart 14:22 uur van [gedaagde] aan [eiser] :
(…)

Als er nu werkzaamheden niet geleverd hoeven te worden dan kunnen we er deze niet bruto bedrag vanaf trekken, als we het er wel bruto vanaf zouden trekken (zelfs nog met korting) dan gaat onze marge toch nog verder achteruit wat we niet willen.
Vandaar dat we de koopprijs met de antifouling alleen op deze manier kunnen verrekenen.”
2.14.
E-mail van 17 maart 2021 15:19 uur van [eiser] aan [gedaagde] :

Ik begrijp de argumentatie niet inzake de vermindering van het bedrag voor antifouling. Wij zijn een aankoop bedrag overeengekomen van € 185.500 euro waarin de antifouling reeds zat opgenomen. Als deze vervolgens niet wordt afgekomen dan dient de transactieprijs overeenkomstig verlaagd te worden. De ‘kostprijs’ speelt hierin dan ook geen rol van betekenis. Ik ben het hier dan ook mee oneens.”
(…)
2.15.
E-mail van 17 maart 2021 17:29 uur van [gedaagde] aan [eiser] :

Aangaande het antifouling bedrag is het zo dat er 0 ruimte is om verder op de overgebleven minimale marge van de gehele transactie verder in te teren. Als we bruto (met evt. korting) gaan verrekenen dan gaan we toch nog marge weggeven en die ruimte is er niet.
(…)
2.16.
E-mail van 19 maart 2021 14:39 uur van [gedaagde] aan [eiser] :

Helaas is het niet gelukt om tot zaken te komen. Middels dit bericht trekken wij ons aanbod voor de Aquador 28 HT in.”
2.17.
E-mail van 19 maart 2021 14:52 van [eiser] aan [gedaagde] :

Dan kiezen wij voor de voorgestelde aanbetaling en de resterende betaling op de dag dat wij de boot komen ophalen.”
(…)
PS: Ik zie net jullie kruisende e-mail….”
2.18.
[eiser] heeft [gedaagde] op 19 maart 2021 om 16:28 uur bericht dat hij alsnog nakoming van de koopovereenkomst eist.
2.19.
Op 20 maart 2021 heeft [eiser] de koopovereenkomst ondertekend en per e-mail geretourneerd aan [gedaagde] .
2.20.
[eiser] heeft met toestemming van de voorzieningenrechter van deze rechtbank op 25 maart 2021 conservatoir beslag gelegd op de boot.
2.21.
[gedaagde] heeft zich in een bericht van 30 maart 2021 aan [eiser] (nogmaals) op het standpunt gesteld dat de koopovereenkomst niet tot stand is gekomen. Voor het geval de koopovereenkomst wel tot stand is gekomen, heeft [gedaagde] de koopovereenkomst met het bericht van 30 maart 2021 buitengerechtelijk ontbonden omdat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn verplichting om een aanbetaling te betalen aan [gedaagde] .
2.22.
Het beslag op de boot is komen te vervallen. [gedaagde] heeft de boot verkocht aan het bedrijf [onderneming] in [.] voor het bedrag van € 145.000,-. [onderneming] heeft de boot te koop aangeboden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • te verklaren voor recht dat tussen [eiser] enerzijds en [gedaagde] anderzijds een koopovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de Aquador 28 HP;
  • te verklaren voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de voor [gedaagde] uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen;
  • te verklaren voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor schade die [eiser] lijdt als gevolg van de toerekenbare tekortkoming in de nakoming van [gedaagde] ;
  • [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] te betalen € 40.000,- of, subsidiair, een bedrag van € 15.000,-, of, meer subsidiair, te bepalen dat de door [eiser] geleden en nog te lijden schade nader dient te worden opgemaakt bij staat;
  • [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de kosten van het door [eiser] gelegde conservatoire beslag en te vermeerderen met de (na)kosten ten belope van € 163,- zonder betekening te vermeerderen met de € 85,- in geval van betekening van het in dezen te wijzen vonnis e.e.a. te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[gedaagde] verzoekt de rechtbank [eiser] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen althans zijn vorderingen af te wijzen en [eiser] uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en aanvaarding van het aanbod (artikel 6:217 lid 1 BW). Of een overeenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, in hun onderlinge samenhang bezien (HR 2 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2043). Het is niet vereist dat op alle onderdelen van de overeenkomst overeenstemming is bereikt: voldoende is dat vast is komen te staan dat partijen overeenstemming hadden over de hoofdzaken (essentialia) van de overeenkomst. Dit zijn de onderwerpen die de kern van de prestatie raken. Het object en de prijs zijn in ieder geval essentialia van de koopovereenkomst (artikel 7:1 BW). Wat in een concreet geval de essentialia zijn waarover wilsovereenstemming dient te bestaan, hangt verder af van de omstandigheden van het geval.
4.2.
[eiser] voert aan dat hij de boot heeft gekocht van [gedaagde] . Tijdens zijn bezoek op 11 maart 2021 aan de werf van [gedaagde] is er volgens [eiser] mondeling overeenstemming bereikt over de koopsom van € 185.500,- voor de boot. Daarmee is er volgens [eiser] tussen partijen een koopovereenkomst tot stand gekomen. Na ontvangst van de schriftelijke koopovereenkomst, heeft [eiser] [gedaagde] bericht dat de antifouling nog in mindering moet worden gebracht op de koopprijs. [eiser] heeft vervolgens de nieuwe versie van de koopovereenkomst met een koopsom van € 184.450,- aanvaard. [gedaagde] betwist dat er overeenstemming is bereikt over de koopovereenkomst.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er tussen partijen geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. Het is niet in geschil dat partijen het op 11 maart 2021 mondeling eens waren over de koopsom van € 185.500,-. Het is ook niet in geschil dat beide partijen tijdens het gesprek op 11 maart 2021 ervan uitgingen dat [gedaagde] nog een schriftelijke koopovereenkomst zou opstellen en aan [eiser] zou sturen voor ondertekening. [gedaagde] heeft de schriftelijke koopovereenkomst met de bevestiging van de koopsom van € 185.500,- toegestuurd aan [eiser] op 12 maart 2021 (zie r.o. 2.7). Uit de reacties van [eiser] op 15 maart 2021 om 09:06 uur en 11:03 uur blijkt dat hij niet akkoord is gegaan met deze koopovereenkomst (zie r.o. 2.8 en 2.10). [eiser] vond onder meer dat [gedaagde] de antifouling (een soort lak) die [eiser] niet nodig had, nog in mindering moest brengen op de koopsom van € 185.500,-. [eiser] is dus niet akkoord gegaan met de koopovereenkomst van 12 maart 2021. Partijen hebben als gevolg daarvan geen koopovereenkomst gesloten op basis van de op 11 maart 2021 mondeling overeengekomen koopsom. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat er op 11 maart 2021 - anders dan [eiser] stelt - geen koopovereenkomst tot stand was gekomen.
4.4.
[gedaagde] heeft vervolgens op 15 maart 2021 een nieuw aanbod gedaan door een nieuwe versie van de koopovereenkomst aan [eiser] toe te sturen met daarin de koopsom van € 184.450,- (zie r.o. 2.11). [gedaagde] heeft de koopsom verlaagd omdat [eiser] de antifouling niet nodig had. [eiser] heeft met zijn e-mails van 15 maart 2021 om 13:42 uur en 17 maart 2021 om 15:19 uur (zie r.o. 2.12 en 2.14) ook deze koopovereenkomst niet aanvaard en heeft het aanbod van [gedaagde] verworpen. Uit de e-mails blijkt namelijk dat [eiser] de koopsom van € 184.450,- te hoog vond gezien de waarde van de antifouling die was opgenomen op een specificatielijst die bij de boot hoorde.
[gedaagde] heeft daarna op 19 maart 2021 om 14:39 uur [eiser] bericht dat het is niet gelukt om zaken te doen en dat zij het aanbod voor de boot intrekken (zie r.o. 2.16). Op 20 maart 2021 heeft [eiser] het aanbod van [gedaagde] van 15 maart 2021 alsnog aanvaard door de koopovereenkomst te ondertekenen en terug te sturen aan [gedaagde] (zie r.o. 2.19). Omdat [eiser] de koopovereenkomst pas aanvaardde nadat hij het aanbod van [gedaagde] eerder al had verworpen in zijn e-mails van 15 maart 2021 en 17 maart 2021, heeft het aanvaarden van de koopovereenkomst naar het oordeel van de rechtbank geen rechtsgevolg. Door het niet aanvaarden van de koopovereenkomst was het aanbod van [gedaagde] immers komen te vervallen. Ook heeft [eiser] de koopovereenkomst pas aanvaard nadat hij al wist dat [gedaagde] het aanbod had ingetrokken (zie. r.o. 2.16 en 2.17). Uit het voorgaande volgt dat partijen op geen moment overeenstemming hebben bereikt over de koopovereenkomst. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
4.4.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat
€ 2.228,00(2,00 punt × tarief € 1.114,-)
Totaal € 4.304,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 4.304,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. van der Vos en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2022. [1]

Voetnoten

1.type: