ECLI:NL:RBMNE:2022:3233
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de Ziektewetuitkering op grond van medische beoordeling en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de beëindiging van de Ziektewetuitkering van de eiser. De eiser, die sinds een auto-ongeluk in 2019 met whiplashklachten kampt, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder om zijn uitkering per 11 december 2020 te beëindigen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, na beoordeling van de medische rapporten en argumenten die door eiser zijn aangevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige voldoende zorgvuldig hebben gehandeld bij het opstellen van hun rapporten. Eiser had aangevoerd dat zijn beperkingen werden onderschat en dat er een lichamelijk onderzoek had moeten plaatsvinden. De rechtbank oordeelde echter dat de medische beoordeling voldoende was gemotiveerd en dat er geen noodzaak was voor een fysiek spreekuurcontact, gezien de beschikbare medische informatie.
De rechtbank concludeerde dat de beëindiging van de Ziektewetuitkering terecht was, omdat eiser niet voldoende objectieve medische informatie had overgelegd die de medische beoordeling zou kunnen weerleggen. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische rapportages in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid en de rol van de verzekeringsarts in dit proces. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.