Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 9, die op 28 september 2021 aan [gedaagde] is betekend;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens inhoudende de conclusie van voorwaardelijke eis in reconventie met producties 1 tot en met 22;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging productie 9;
- de akte overlegging producties 23 tot en met 25 van de zijde van [gedaagde] ;
- de akte overlegging producties (2) 26 en 27 van de zijde van [gedaagde] .
2.De feiten
In conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
3.Het geschil
- een verklaring voor recht dat [eiseres] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst met [gedaagde] , meer specifiek wanprestatie heeft geleverd ten aanzien van haar onderhoudsverplichtingen, en [eiseres] dienaangaande te veroordelen tot het betalen van de door [gedaagde] daardoor geleden schade, welke schade [gedaagde] vooralsnog begroot heeft op een bedrag van € 20.000,00, althans een schadevergoeding door de kantonrechter in goede justitie te bepalen;
- in geval van ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde [eiseres] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 300.000,00 uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking (als gevolg van door [gedaagde] in het gehuurde aangebrachte veranderingen en toevoegingen), althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
- veroordeling van [eiseres] in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis.
4.De beoordeling
1.496,00(2 punten x tarief € 748,00)
behoord niet tot het gehuurde’. Voorgaande leidt tot het oordeel dat ten aanzien van het straatwerk [eiseres] niet toerekenbaar tekort is geschoten in het nakoming van de verplichting tot het verhelpen van eventuele gebreken.
5.De beslissing
,vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;