ECLI:NL:RBMNE:2022:3147

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
UTR 21/ 4410
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsvermogen in het kader van Wajong-uitkering na aanvraag door eiser

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een Wajong-uitkering. Eiser had op 23 juni 2020 een aanvraag ingediend voor de beoordeling van zijn arbeidsvermogen, waarbij hij aangaf dat hij door zijn ziekte en handicap niet in staat was om te werken. Het Uwv concludeerde echter dat eiser over arbeidsvermogen beschikte en wees zijn aanvraag af. Eiser ging hiertegen in beroep.

De rechtbank heeft de medische beoordeling van het Uwv getoetst en vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had het dossier grondig bestudeerd en eiser was gehoord tijdens een hoorzitting. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts op basis van de beschikbare informatie terecht had geconcludeerd dat eiser in staat was om ten minste één uur aaneengesloten te werken en vier uur per dag belastbaar was. Eiser had geen medische informatie overgelegd die deze conclusie kon weerleggen.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikte en in staat was om een taak in een arbeidsorganisatie uit te voeren, ondanks dat hij begeleiding nodig had. De rechtbank volgde de uitleg van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, die had aangegeven dat eiser de voorbeeldtaak 'scannen' kon uitvoeren in een gestructureerde en minder prikkelgevoelige omgeving. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat eiser niet voldeed aan de criteria voor een Wajong-uitkering, en verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4410

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: A. van Tilburg),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: J. Swart).

Inleiding

1.1.
Op 23 juni 2020 heeft het Uwv van eiser een aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen ontvangen. Als eerste ziektedag heeft eiser augustus 1999 opgegeven en als eerste dag dat eiser last kreeg van zijn ziekte/handicap is juli 2007 opgegeven. Beide data liggen voor de 18e verjaardag van eiser.
1.2.
Met het besluit van 3 november 2020 (het primaire besluit) heeft het Uwv beslist dat eiser geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden daarvoor. Volgens de arts en arbeidsdeskundige van het Uwv beschikt eiser namelijk over arbeidsvermogen.
1.3.
Met het besluit van 1 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard.
1.4.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft op 12 mei 2022 plaatsgevonden door middel van een MS Teams-verbinding. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde en ambulant begeleidster [ambulant begeleidster 1] . Het Uwv is verschenen bij gemachtigde.

Het geschil

2. Tussen partijen is in geschil of eiser arbeidsvermogen heeft. Volgens eiser kan hij niet één uur aaneengesloten werken, is hij niet vier uur per dag belastbaar, beschikt hij niet over basale werknemersvaardigheden en kan hij geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie.
3. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat eiser dit wel kan. Dat betekent dat eiser beschikt over arbeidsvermogen. Hij voldoet daarom niet aan de criteria om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering.

Beoordeling door de rechtbank

Beoordelingskader
4. Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan een recht op een Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (geen arbeidsvermogen) heeft. Onder duurzaam geen arbeidsvermogen wordt de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen. Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten bepaalt dat iemand geen arbeidsvermogen heeft indien diegene:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon.
5. Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het Uwv dus beoordelen of (ten minste) één van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt het arbeidsvermogen. Het Uwv moet, indien het arbeidsvermogen ontbreekt, daarna beoordelen of dat ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. In het geval van eiser is de conclusie van het Uwv dat eiser arbeidsvermogen heeft.
Heeft het medisch onderzoek zorgvuldig plaatsgevonden?
6. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat uit de rapportage van 14 september 2021 blijkt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep het dossier heeft bestudeerd en op 9 september 2021 een hoorzitting heeft gehouden, waar eiser is gehoord. Ook heeft op die dag een medisch onderzoek plaatsgevonden bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Daarnaast is informatie uit de behandelend sector bij de beoordeling betrokken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapportage eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden beargumenteerd hoe de beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het Uwv zich bij het bestreden besluit mocht baseren op de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Is de medische beoordeling juist?
7. Eiser voert aan dat hij niet één uur aaneengesloten kan werken en niet vier uur per dag belastbaar is. Volgens eiser blijkt dat uit een veelvoud van (medische) problemen waar hij mee te maken heeft. Daarbij duren verbeteringen steeds maar zeer kort. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij niet één uur aaneengesloten kan werken, verwijst eiser naar de verklaring van zijn begeleidsters, mevrouw [ambulant begeleidster 1] en mevrouw [ambulant begeleidster 2] .
8. Volgens eiser gaat de verzekeringsarts bezwaar en beroep uit van een verkeerd uitgangspunt door aan te geven dat eiser ten minste één uur per dag belastbaar is. Het gaat erom of hij dat één uur aaneengesloten kan. Verder blijkt uit de omstandigheid dat het verbinden van de voorwaarde dat dit zonder goede begeleiding niet mogelijk is, dat eiser niet in staat is één uur aaneengesloten te werken. De zinsnede ‘samen met begeleiding’ wijst er niet op dat eiser zelfstandig is. Daarnaast is onvoldoende door de verzekeringsarts bezwaar en beroep onderbouwd waaruit de goede begeleiding zou moeten bestaan en waar de ‘aansporing’ dan uit zou moeten bestaan.
9. Allereerst begrijpt de rechtbank de moeilijke situatie waarin eiser zich bevindt en dat hij erkenning voor zijn problemen wil. De rechtbank heeft de indruk dat eiser er alles aan doet om ervoor te zorgen dat zijn functioneren verbetert. Dat blijkt uit het intensieve behandelingstraject dat hij recent is aangegaan.
10. De rechtbank stelt vast dat het Uwv veel beperkingen in het kader van de belastbaarheid van eiser heeft aangenomen. In vergelijking tot de rapportage van 13 oktober 2020 van de primaire verzekeringsarts heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapportage van 14 september 2021 de beperkingen ten aanzien van een aantal activiteiten aangepast, namelijk dat eiser enige beperkingen heeft bij het uitvoeren van meervoudige taken. Verder acht deze arts naast verbale uitleg ook schriftelijke uitleg aan eiser noodzakelijk in de vorm van pictogrammen. Aangezien eiser niet om kan gaan met stress en andere mentale eisen, is hij aangewezen op een stressarme werkomgeving. Vanwege de slaapproblematiek van eiser is een beperking aangenomen voor nachtwerk. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapportage aangegeven dat eiser maag- en passageklachten heeft maar dat die van na het 18e jaar zijn. Daarom worden deze klachten bij de Wajong-beoordeling buiten beschouwing gelaten. De rechtbank kan dat volgen.
11. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn er gezien de aard van de klachten geen energetische redenen waarom eiser dagelijks niet tenminste vier uur belastbaar zou zijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep volgt hiermee de conclusie van de primaire verzekeringsarts. Hierbij is wel als voorwaarde gesteld dat dit tweemaal twee uur per dag moet zijn, zodat eiser voldoende rust tussendoor heeft. Dat brengt tevens met zich mee dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser in staat acht om ten minste één uur aaneengesloten te kunnen werken. Naar het oordeel van de rechtbank geeft dit geen blijk van een verkeerd uitgangspunt, zoals eiser stelt.
12. Daarbij is het volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep voor eiser alleen met goede begeleiding mogelijk om tenminste één uur per dag belastbaar te zijn. De rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen en overweegt dat uit vaste jurisprudentie van de CRvB volgt dat dit niet in de weg staat aan het hebben van arbeidsvermogen. [1]
13. Verder geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep als uitleg bij de noodzakelijke goede begeleiding dat eiser vooral aansporing nodig heeft om dingen te doen en ook om dit door te zetten. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is gebleken dat eiser samen met begeleiding wel activiteiten onderneemt en ook afrondt, zoals het schoonmaken van zijn woning. De rechtbank kan deze uitleg volgen en vindt dit voldoende gemotiveerd.
14. Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de medische beoordeling juist is. Dat betekent dat eiser één uur aaneengesloten kan werken en ten minste vier uur per dag belastbaar is. Eiser heeft in beroep geen medische informatie overgelegd die twijfel zou kunnen zaaien over het oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Aangezien de begeleidsters van eiser geen artsen zijn, kan aan de verklaringen die zij hebben overgelegd, niet dezelfde waarde worden gehecht als een verklaring van een arts. Het had op de weg van eiser gelegen om een medisch deskundig oordeel aan te vragen. Dat is niet gebeurd. De beroepsgronden slagen niet.
Is de arbeidsdeskundige beoordeling juist?
15. Eiser voert aan dat hij niet beschikt niet over basale werknemersvaardigheden. Zijn behaalde diploma (VMBO-tl) en de opgedane werkervaring zijn te summier om dat onderbouwen dat hij wel hierover beschikt. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst eiser naar de verklaring van zijn begeleidsters, mevrouw [ambulant begeleidster 1] en mevrouw [ambulant begeleidster 2] . Zij geven aan dat eiser constante begeleiding en sturing nodig heeft. Volgens eiser heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep deze informatie niet meegenomen in de beoordeling.
16. Op de zitting heeft de ambulant begeleidster van eiser in aanvulling hierop nog toegelicht dat zij samen met eiser een boodschappenlijstje maakt en dat alle prikkels om eiser heen het lastig voor hem maken om boodschappen te doen.
17. Daarnaast voert eiser aan dat hij geen taak in een arbeidsorganisatie kan uitvoeren, omdat hij dat in het dagelijks leven ook al niet kan. De taak ‘scannen’ is ongeschikt, omdat hij zich onvoldoende kan concentreren op de activiteiten die deze taak van hem eisen.
Het feit dat een werkgever hem een tweede keer in dienst neemt bewijst volgens eiser niet dat hij instructies en opdrachten van een werkgever heeft kunnen uitvoeren en de gemaakte afspraken na heeft kunnen komen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep had dat beter moeten onderbouwen.
18. De rechtbank oordeelt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt en een taak in een arbeidsorganisatie kan uitvoeren. De beroepsgronden slagen daarom niet. De rechtbank legt dit als volgt uit.
19. In aanvulling op de rapportage van 2 november 2020 van de primaire arbeidsdeskundige, brengt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapportage van
30 september 2021 naar voren dat eiser de nodige begeleiding nodig heeft, zoals hij nu ook heeft bij het begeleid wonen. Ook worden er door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voorwaarden gesteld ten aanzien van de fysieke en sociale werkomgeving van eiser. De voorbeeldtaak ‘het plaatsen van onderdelen op een printplaat’ wordt geschrapt. In de plaats daarvan geeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep aan dat eiser de voorbeeldtaak ‘scannen’ kan uitvoeren.
20. De omstandigheid dat eiser begeleiding nodig heeft, laat onverlet dat hij over basale werknemersvaardigheden beschikt. Ook hierbij geldt de vaste jurisprudentie van de CRvB, zoals al in rechtsoverweging 13 is benoemd. Daarbij is in het geval van eiser betrokken dat hij gaat sporten, waar hij zelfstandig naartoe gaat. Ook gelet op het behaalde diploma en de opgedane werkervaring wordt door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geconcludeerd dat hij over basale werknemersvaardigheden beschikt. De rechtbank ziet geen aanleiding deze uitleg voor onjuist te houden.
21. Ten aanzien van een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep toegelicht dat de voorbeeldtaak ‘scannen’ een fysiek lichte enkelvoudige taak is, overzichtelijk en goed gestructureerd, in een kantooromgeving, onder leiding van een op de werkplek aanwezige collega kwaliteitsmedewerker of afdelingsmanager en in de nabijheid van collega’s. Instructies worden zowel mondeling als schriftelijk, zo nodig per dagdeel, verstrekt en gaat het om het in een vaste volgorde uitvoeren van eenvoudige handelingen. Het betreft een taak in een vaste kantoorsetting zonder hoge dynamiek en overmatige visuele of auditieve prikkels. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hiermee gemotiveerd toegelicht waarom eiser deze taak kan uitvoeren.
22. Naar het oordeel van de rechtbank is de mededeling van de ambulant begeleidster van eiser, dat eiser veel last heeft van prikkels, zoals bij het boodschappen doen, hier niet mee in strijd. Het doen van boodschappen is een prikkelgevoelige activiteit terwijl de voorbeeldtaak ‘scannen’ gebeurt in een minder prikkelgevoelige omvang zoals hiervoor uiteen is gezet.

Conclusie

23. Het Uwv heeft in het bestreden besluit terecht geoordeeld dat eiser niet aan de vier criteria voldoet om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering. Eiser beschikt namelijk over arbeidsvermogen. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand kan blijven.
24. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.M.A. Koeman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
5 augustus 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van 19 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:898.