ECLI:NL:RBMNE:2022:2993
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van WIA-uitkering en verrekening van inkomsten door het Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de terugvordering van een WIA-uitkering. Eiseres had inkomsten genoten bij haar werkgever, die door het Uwv verrekend zijn met haar WIA-uitkering, wat resulteerde in een terugvordering van € 177,08 over de periode van 1 oktober 2019 tot en met 30 april 2020. Eiseres was het niet eens met de hoogte van het gemiddeld maandinkomen dat door het Uwv was vastgesteld op € 1.142,31, en betwistte de bedragen die het Uwv had gehanteerd voor de verrekening.
De rechtbank had eerder in een tussenuitspraak op 15 maart 2022 geoordeeld dat het Uwv niet voldoende had gemotiveerd waarom het bij de berekening van het gemiddelde maandinkomen deze bedragen had gebruikt. Het Uwv kreeg de kans om het gebrek in het besluit te herstellen. In de reactie op de tussenuitspraak gaf het Uwv aan dat het gemiddeld maandinkomen op basis van de actuele gegevens in de polisadministratie nu uitkwam op € 1.204,52, maar dat dit waarschijnlijk zou leiden tot een hogere terugvordering voor eiseres.
De rechtbank besloot echter dat het Uwv geen nieuwe herberekening hoefde te maken, omdat de oorspronkelijke berekening niet nadelig was voor eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van dat besluit in stand. Eiseres kreeg het betaalde griffierecht vergoed en het Uwv werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die op € 1.897,50 werden vastgesteld.