ECLI:NL:RBMNE:2022:286

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
05/014866-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van de rechtbank Gelderland en de Hoge Raad door verdachte in fiscale procedures

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belediging van de rechtbank Gelderland, de Hoge Raad der Nederlanden en twee rechters. De verdachte, die optrad als gemachtigde in fiscale procedures, heeft in de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 september 2019 meerdere beledigende uitlatingen gedaan in schriftelijke stukken, waaronder pleitnota's en e-mailberichten. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie beoordeeld en vastgesteld dat aan de klachtvereisten is voldaan. De verdediging voerde aan dat er geen rechtsgeldige klacht was ingediend en dat de redelijke termijn was overschreden, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte, die onder andere de rechtbank Gelderland en de Hoge Raad beledigden, als strafbare feiten konden worden gekwalificeerd. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 1.000 en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de professionele rol van de verdachte in de rechtspraktijk, evenals met zijn blanco strafblad. De vordering van de rechtbank Gelderland als benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen direct verband was tussen de gevorderde schade en de bewezen feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 05/014866-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 februari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] (België),
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M. Lobregt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. F.R. Duijn, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
feit 1, primair
zich in de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 september 2019 te Arnhem schuldig heeft gemaakt aan smaadschrift door opzettelijk de eer en/of goede naam van de rechtbank Gelderland aan te randen met het kennelijke doel daar ruchtbaarheid aan te geven;
subsidiairis dit ten laste gelegd als belediging;
feit 2
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 september 2019 te Arnhem de Hoge Raad der Nederlanden heeft beledigd;
feit 3
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 september 2019 te Arnhem de ambtenaren mr. [A] en/of mr. [B] gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening heeft beledigd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig en de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 aan verdachte ten laste gelegde feiten. De verdediging heeft aangevoerd dat er geen rechtsgeldige klacht is ingediend, terwijl dit wél is vereist. Volgens de verdediging is de indiener van de klacht, de heer [C] , niet gerechtigd om een klacht in te dienen. In het geval dat een ander dan de klachtgerechtigde de klacht indient, is een bijzondere schriftelijke volmacht ingevolge artikel 164 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) vereist. Die volmacht ontbreekt. Daarnaast is ook niet voldaan aan de wettelijke klachttermijn van drie maanden (artikel 66 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)), nu de klacht dateert van 15 oktober 2019 en de klachttermijn begon te lopen op 28 januari 2019.
Verder heeft de verdediging aangevoerd dat het Openbaar-Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat enkel het onder feit 1 primair ten laste gelegde, smaadschrift, een klachtdelict betreft. Aan de klachtvereisten voor dat artikel is voldaan. De heer [C] heeft aangifte gedaan en een klacht ingediend, waartoe hij ook gerechtigd was. Aan de wettelijke klachttermijn van drie maanden is voldaan, omdat er sprake is van een voortdurend delict. In dat geval hoeft de klachttermijn niet te worden berekend vanaf het eerst gepleegde feit in de tenlastelegging. De klacht van 15 oktober 2019 is daarmee op tijd ingediend. Ten slotte heeft de officier van justitie gesteld dat het klachtvereiste niet als doel heeft om verdachte te beschermen. Uit vaste jurisprudentie volgt dat eventuele gebreken aan het klachtvereiste geen belemmering mogen zijn voor slachtoffers om tot vervolging te kunnen overgaan.
Ten aanzien van de overschrijding van de redelijke termijn heeft de officier van justitie gesteld dat uit vaste jurisprudentie volgt dat een eventuele overschrijding niet tot gevolg kan hebben dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart het preliminaire verweer van de verdediging ongegrond. De rechtbank komt als volgt tot dit oordeel.
Klachtdelict
Het onder feit 2 en 3 ten laste gelegde, betreffen geen klachtdelicten. Uit artikel 269 lid 2 Sr volgt immers dat ten aanzien van een verdenking op grond van de artikelen 266 jo. artikel 267 Sr een uitzondering op het klachtvereiste is gemaakt. Deze uitzondering is in dit geval van toepassing.
Ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde bevat het dossier zowel een aangifte als een klachtformulier. Beide stukken zijn op 15 oktober 2019 ingediend door de heer [C] , werkzaam als [functie] bij de rechtbank Gelderland. Daartoe heeft de rechtbank Gelderland aan de heer [C] alle benodigde vertrouwelijke stukken, onder meer de pleitnota’s, verzetschriften en e-mailberichten, verstrekt. De rechtbank leidt daaruit af dat de rechtbank Gelderland de wens heeft gehad dat door het Openbaar Ministerie tot vervolging over zou worden gegaan. De rechtbank beschouwt de ingediende klacht dan ook als een klacht van de rechtbank Gelderland. [1]
De rechtbank is van oordeel dat de klacht is ingediend binnen de gestelde wettelijke termijn van drie maanden. Er is sprake van een voortdurend delict. De rechtbank kijkt daarom voor de start van de klachttermijn niet naar het eerst gepleegde feit in de tenlastelegging, maar zoekt aansluiting bij het laatst gepleegde feit. Het meest recente geschrift dat onder het ten laste gelegde feit valt, is de pleitnota die op 26 juli 2019 aan de rechtbank Gelderland verstuurd. De aangifte en de klacht zijn ingediend op 15 oktober 2019. Daarmee is voldaan aan de in artikel 66 lid 1 Sr gestelde termijn van drie maanden.
Redelijke termijn
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad geldt dat een eventuele overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, ook niet in uitzonderlijke gevallen.
De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft zich ten aanzien van feit 1 primair op het standpunt gesteld dat verdachte wist dat zijn uitlatingen, gedaan in de openbare rechtspraktijk, zouden kunnen worden gepubliceerd. Door de publicatie van de uitspraken op rechtspraak.nl heeft heel Nederland kennis kunnen nemen van de inhoud van de door verdachte opgestelde documenten. Daarmee is voldaan aan het vereiste dat het kennelijke doel van verdachte was om ruchtbaarheid te geven aan de door hem gedane uitlatingen. Naar het oordeel van de officier van justitie kunnen alle uitlatingen zoals die in de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten zijn opgenomen worden gekwalificeerd als beledigingen. Het zijn grievende uitlatingen richting openbare lichamen en hun medewerkers.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 primair is niet voldaan aan het vereiste dat de opzet van verdachte gericht moet zijn op het kennelijke doel om aan de uitlatingen ruchtbaarheid te geven. Ten aanzien van de overige drie feiten heeft de raadsman bepleit dat alle ten laste gelegde uitlatingen niet zijn te kwalificeren als strafbare beledigingen in de zin van artikel 266 Sr. De uitingen zijn voortgekomen uit gevoelens van frustratie bij verdachte en vallen onder de vrijheid van meningsuiting. Ten aanzien van enkele specifieke uitingen heeft de raadsman aangevoerd dat de uitlating niet gericht is tot degene op wie de verdenking zich richt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Voor een bewezenverklaring van smaadschrift is onder meer vereist dat vast komt te staan dat verdachte de kennelijke bedoeling heeft gehad om aan de tenlastegelegde uitlatingen ruchtbaarheid te geven. Onder "ruchtbaarheid geven" als bedoeld in artikel 261 Sr dient te worden verstaan "het ter kennis van het publiek brengen". Met zodanig ”publiek” is een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden bedoeld.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat de uitlatingen van verdachte door hem zijn gedaan in een pleitnota’ en een verzetschrift. Deze processtukken zijn door verdachte ingediend bij de rechtbank Gelderland in het kader van specifieke belastingzaken, waarbij verdachte als gemachtigde optrad. Het e-mailbericht is ingediend bij het klachtenbureau van de rechtbank Gelderland. Deze geschriften waren dus gericht aan specifieke betrokkenen en de organisatie waarvan zij onderdeel uitmaken. De betrokken personen bij wie de stukken terecht zijn gekomen, zijn bovendien personen die hun functie met discretie uitoefenen. Ook van belang is het gegeven dat belastingzaken worden behandeld achter gesloten deuren. De zaken zijn dus niet openbaar. Hoewel vonnissen in fiscale zaken geanonimiseerd kunnen worden gepubliceerd op rechtspraak.nl, betekent dit niet dat de eventuele onnodige grievende inhoud van de processtukken daarin zal worden opgenomen. De rechtbank komt alles afwegende tot het oordeel dat op basis van het voorgaande niet kan worden vastgesteld dat verdachte de bedoeling had kennelijke ruchtbaarheid te geven aan zijn uitlatingen.
Bewijsmiddelen feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 [2]
Een proces-verbaal van aangifte van [C]:
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik ben werkzaam bij de rechtbank Gelderland als [functie] . De rechtbank Gelderland is in haar eer/goede naam door de verdachte aangerand doordat de verdachte grensoverschrijdende taal gebruikt tijdens openbare zittingen richting de rechter en de rechtbank Gelderland in het algemeen. In de smaadschriften die de verdachte naar de rechtbank Gelderland stuurt via mail en briefpost worden ook expliciet de Hoge Raad van Nederland en diverse rechtbanken in Nederland beledigd. [3]
Een schriftelijk bescheid, te weten een verzetschrift:
Het verzetschrift is ingediend door verdachte als optredend gemachtigde per telefax bij en ontvangen door de rechtbank Gelderland op 28 januari 2019. In het verzetschrift staat onder meer opgenomen: [4]
“Ik merk op dat uw rechtbank – blijkbaar onderdeel van de criminele organisatie “rechtspraak.nl”, het wel heel erg bont aan het maken is."
“Feit is dat de rechtbank Gelderland werkelijk een derderangs rechtbank is die zich niet kwijt van zijn wettelijke taak…” [5]
“Nu is Uw rechtbank verworden tot een gajesclub die niet veel meer kan dan griffierecht heffen en burgers om de tuin leiden, echt intens triestig.” [6]
Een schriftelijk bescheid, te weten een e-mailbericht:
Het e-mailbericht is op 4 juli 2019 verzonden door verdachte aan het klachtenbureau van de rechtbank Gelderland. In het e-mailbericht staat onder meer geschreven:
“Nog even en dan denkt mevrouw [A] met haar kronkelige gedachtegang dat zij de doodstraf mag uitspreken tegen eenieder die haar niet moet (dat is denk ik iedereen die ooit met haar in aanraking is geweest en niet bij een overheidsdienst werkt), nu zij blijkbaar van mening is de fundamentele rechten niet te hoeven waarborgen en justitiabelen naar believen kan beschadigen tot op het [A] . Het is een werkelijke schande wat een geteisem er werkzaam is in de rechtspraak in Nederland!! Wat een gajesland is Nederland geworden, mede door types als [A] , met het verstand van een mug en geen gram fatsoen of respect!!" [7]
Een schriftelijk bescheid, te weten een e-mailbericht:
Het e-mailbericht is op 8 juli 2019 verzonden door verdachte aan het klachtenbureau van de rechtbank Gelderland. In het e-mailbericht staat onder meer geschreven:
“ Geachte mevrouw [B] ,
Dat laatste is genoegzaam bewezen verre van het geval bij uw rechtbank natuurlijk. U heeft van de rechtbank Gelderland een maffiose organisatie gemaakt die competitief is met de Hoge Raad der Nederlanden, de grootste gajesclub in Nederland en ver daarbuiten.” [8]
Een schriftelijk bescheid, te weten een pleitnota:
De pleitnota is ingediend door verdachte als optredend gemachtigde per telefax bij en ontvangen door de rechtbank Gelderland op 26 juli 2019. In de pleitnota staat onder meer opgenomen: [9]
“Geachte edelachtbare,
Eerder al wees uw rechtbank - het Unierecht onbevoegd uitleggend - met misbruik van bevoegdheid - kenmerkend voor rechtbank Gelderland - spil in een crimineel geheel - de heffing van belasting in strijd met het Unierecht af en faciliteerde de kennelijk verboden heffing. Dan ben je natuurlijk echt een stelletje boeventuig.”
“Eerst even vrouwtje [A] buitenknikkeren, die heeft maling aan het recht en de belangen van de burger. Het kan niet anders zijn als dat zij vele gelden gestort krijgt of anderszins onrechtmatig beloond wordt door haar overheidscollegae, nu zij het hoogste recht in alle facetten tot op het [A] schendt, kennelijk, met misbruik van bevoegdheid en alles wat binnen haar macht ligt, buitenwettelijk. Een werkelijk kankergezwel voor een overheid die tracht oprecht over te komen, maar dat natuurlijk niet is, genoegzaam aangetoond." [10]
"De Hoge Raad heeft zich ontwikkeld - onder leiding van [D] - tot een allerhoogst bedenkelijke, zieke geest, die het hoogste recht — onbevoegd en willens en wetens - niet juist toepast.” [11]
“Als klap op de vuurpijl ben ik recentelijk nog door een intens criminele, domme gans, werkzaam bij de rechtbank Gelderland, [A] , geweigerd als gemachtigde. Dat mens moeten ze natuurlijk per direct - levenslang - bannen uit elke publieke functie.”
"Uw rechtbank heeft zich - onder de supervisie van [B] - een vilein, achterbaks dom mens, behept met een nare inslag - ontwikkeld tot een intens crimineel, vies, smerig bolwerk dat structureel en op enorme schaal de rechten van belanghebbenden verneukt." [12]
"Te beginnen met mevrouw [A] levenslang te weigeren in enige publieke functie, haar attitude is echt gevaarlijk voor een respectvolle maatschappij, haar verstand is van een mug, haar fatsoennormen en respect, anders dan voor het oog van het kerkvolk, is van een niveau ver beneden elk acceptabel peil!!!!!!!!!!" [13]
Een schriftelijk bescheid, te weten een pleitnota:
De pleitnota is ingediend door verdachte als optredend gemachtigde per telefax bij en ontvangen door de rechtbank Gelderland op 13 augustus 2019. In de pleitnota staat onder meer opgenomen: [14]
"...in navolging van de Hoge Raad der Nederlanden - de grootste gajesclub van het Noordelijk halfrond- ..." [15]
"De leden van de Hoge Raad gaan gewoon de pastoors in de katholieke kerk achterna. Vroeger geloofde men nog in de oprechtheid, later bleek hoe het er echt aan toe ging. Dat later is voor ons al nu...." [16]
Een schriftelijk bescheid, te weten een e-mailbericht:
Het e-mailbericht is op 14 augustus 2019 verzonden door verdachte aan het klachtenbureau van de rechtbank Gelderland. In het e-mailbericht staat onder meer geschreven:
“Mevrouw [B] ,
De rechtbank, waar u leiding geeft, is een kennelijk georganiseerde misdaadorganisatie, geleid dus door iemand die straffeloos haar medewerksters burgers van hun fundamentele grondrechten laat ontdoen en structureel in strijd met wezenskenmerken van onze samenleving laat handelen" [17]
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Beledigende woorden
Op grond van bestaande rechtspraak moet een uitlating als beledigend worden beschouwd, wanneer zij de strekking heeft de ander aan te randen in zijn of haar eer en goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is, zal bij woorden, waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen van verdachte zoals opgenomen onder de bewijsmiddelen, op zichzelf een beledigend karakter hebben. Dit betekent dat zij in algemene zin als beledigend kunnen worden aangemerkt. Het gaat tenslotte om scheldwoorden (‘domme gans’, ‘vilein’, ‘achterbaks’, ‘dom mens’, ‘gajesclub’) en aantijgingen (‘criminele organisatie’, ‘de Hoge Raad gaat de pastoors van de katholieke kerk achterna’) die een denigrerend karakter hebben en daarmee afbreuk doen aan de waardigheid van de personen of instellingen aan wie de uitlatingen gericht zijn. De context waarin verdachte de uitlatingen heeft gedaan, versterken de beledigende aard.
Uit de aangifte blijkt dat de rechtbank Gelderland zich daadwerkelijk in haar eer en goede naam aangetast voelt. De rechtbank Gelderland heeft meermalen aan verdachte laten blijken dat zij zijn gedrag niet op prijs stelt. Zo blijkt uit een brief van 4 september 2019 dat in 2018 al een gesprek tussen verdachte en de president van de rechtbank Gelderland heeft plaatsgevonden waarin door de president is meegedeeld dat verdachte onheuse en grievende uitlatingen doet.
Vrijheid van meningsuiting
Artikel 10 lid 1 EVRM garandeert het recht op vrije meningsuiting. Dit recht mag alleen worden beperkt op een bij de wet voorziene, een gerechtvaardigd doel dienende wijze wanneer daartoe in een democratische samenleving de noodzaak bestaat. Eén van die beperkingen is dat er bij wet regels kunnen worden gesteld om de vrijheid van meningsuiting in te perken in verband met de bescherming van de goede naam van een ander (zoals opgenomen in de artikelen 266 en 267 Sr).
Volgens vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moet een dergelijke beperking beantwoorden aan een dringende maatschappelijke behoefte. In een goed functionerende democratische samenleving is het van essentieel belang dat burgers hun mening kunnen uiten en aan maatschappelijke discussies kunnen deelnemen. Een beperking op de vrijheid van meningsuiting is, waar het gaat om uitlatingen die een bijdrage leveren aan de maatschappelijke discussie, niet snel gerechtvaardigd, ook niet als het gaat om uitlatingen die kwetsen, shockeren of verontrusten. Het beperken van de vrijheid van meningsuiting is zonder verdragsschending slechts mogelijk indien, bij een weging van belangen, het maatschappelijk belang bij een vrij en open debat niet langer de doorslag kan geven.
De rechtbank is van oordeel dat de uitingen van verdachte, bezien naar de inhoud van de bewoordingen en de context waarin die bewoordingen zijn geuit, niet kunnen worden beschouwd als een bijdrage aan het maatschappelijke debat. Verdachte heeft tenslotte niet beoogd een bijdrage aan het maatschappelijke debat te leveren, maar uitsluitend zijn frustraties te uiten. Daarbij komt dat iedereen die deelneemt aan het maatschappelijk verkeer, aanspraak heeft op een respectvolle bejegening. De onnodig grievende uitlatingen van verdachte doen afbreuk aan die respectvolle bejegening.
De rechtbank is van oordeel dat, na voorgaande belangenafweging, de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 10 EVRM in dit geval wordt begrensd door de artikelen 266 jo. 267 Sr.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 subsidiair
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 september 2019 te Arnhem, opzettelijk een openbare instelling, te weten de rechtbank Gelderland, heeft beledigd door in meerdere ingestuurde en/of overlegde schriftelijke stukken (te weten (onder andere) een pleitnota en e-mailbericht) onder andere de teksten op te nemen:
- “Ik merk op dat uw rechtbank – blijkbaar onderdeel van de criminele organisatie “rechtspraak.nl”, het wel heel erg bont aan het maken is"

en

- “Feit is dat de rechtbank Gelderland werkelijk een derderangs rechtbank is die zich niet kwijt van zijn wettelijke taak…”

en

- “Nu is Uw rechtbank verworden tot een gajesclub die net veel meer kan dan griffierecht heffen en burgers om de tuin leiden, echt intens triestig”

en

- “ Dat laatste is genoegzaam bewezen verre van het geval bij uw rechtbank natuurlijk. U heeft van de rechtbank Gelderland een maffiose organisatie gemaakt die competitief is met de Hoge Raad der Nederlanden, de grootste gajesclub in Nederland en ver daarbuiten.”

en

- “Eerder al wees uw rechtbank - het Unierecht onbevoegd uitleggend - met misbruik van bevoegdheid - kenmerkend voor rechtbank Gelderland - spil in een crimineel geheel - de heffing van belasting in strijd met het Unierecht af en faciliteerde de kennelijk verboden heffing. Dan ben je natuurlijk echt een stelletje boeventuig.”

en

- "Uw rechtbank heeft zich ontwikkeld tot een intens crimineel, vies, smerig bolwerk dat structureel en op enorme schaal de rechten van belanghebbenden verneukt";
feit 2
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 september 2019 te Arnhem, opzettelijk een openbare instelling, te weten de Hoge Raad der Nederlanden en een ambtenaar werkzaam bij de Hoge Raad der Nederlanden heeft beledigd door in meerdere ingestuurde en/of overlegde schriftelijke stukken (te weten pleitnota’s) onder andere de teksten op te nemen:
"...in navolging van de Hoge Raad der Nederlanden - de grootste gajesclub van het Noordelijk halfrond- ..."
en
"De leden van de Hoge Raad gaan gewoon de pastoors in de katholieke kerk achterna. Vroeger geloofde men nog in de oprechtheid, later bleek hoe het er echt aan toe ging. Dat later is voor ons al nu...."
en
"De Hoge Raad heeft zich ontwikkeld - onder leiding van [D] - tot een allerhoogst bedenkelijke, zieke geest, die het hoogste recht — onbevoegd en willens en wetens - niet juist toepast”;
feit 3
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 september 2029 te Arnhem, opzettelijk ambtenaren, te weten (een of meer rechters genaamd) mr. [A] en mr. [B] , werkzaam bij de rechtbank Gelderland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening (schriftelijk) heeft beledigd, door in meerdere schriftelijke stukken (te weten een pleitnota en e-mailberichten) onder andere de volgende teksten op te nemen:
ten aanzien van mr. [A] :
- “Als klap op de vuurpijl ben ik recentelijk nog door een intens criminele, domme gans, werkzaam bij de rechtbank Gelderland, [A] , geweigerd als gemachtigde. Dat mens moeten ze natuurlijk per direct - levenslang - bannen uit elke publieke functie.”

en

- Nog even en dan denkt mevrouw [A] met haar kronkelige gedachtegang dat zij de doodstraf mag uitspreken tegen eenieder die haar niet moet (dat is denk ik iedereen die ooit met haar in aanraking is geweest en niet bij een overheidsdienst werkt), nu zij blijkbaar van mening is de fundamentele rechten niet te hoeven waarborgen en justitiabelen naar believen kan beschadigen tot op het [A] . Het is een werkelijke schande wat een geteisem er werkzaam is in de rechtspraak in Nederland!! Wat een gajesland is Nederland geworden, mede door types als [A] , met het verstand van een mug en geen gram fatsoen of respect!!"

en

- "Eerst even vrouwtje [A] buitenknikkeren, die heeft maling aan het recht en de belangen van de burger. Het kan niet anders zijn als dat zij vele gelden gestort krijgt of anderszins onrechtmatig beloond wordt door haar overheidscollegae, nu zij het hoogste recht in alle facetten tot op het [A] schendt, kennelijk, met misbruik van bevoegdheid en alles wat binnen haar macht ligt, buitenwettelijk. Een werkelijk kankergezwel voor een overheid die tracht oprecht over te komen, maar dat natuurlijk niet is, genoegzaam aangetoond."
en
" Te beginnen met mevrouw [A] levenslang te weigeren in enige publieke functie, haar attitude is echt gevaarlijk voor een respectvolle maatschappij, haar verstand is van een mug, haar fatsoennormen en respect, anders dan voor het oog van het kerkvolk, is van een niveau ver beneden elk acceptabel peil!!!!!!!!!!"
ten aanzien van mr. [B] :
"onder de supervisie van [B] - een vilein, achterbaks dom mens, behept met een nare inslag"
en
"De rechtbank, waar u leiding geeft, is een kennelijk georganiseerde misdaadorganisatie, geleid dus door iemand die straffeloos haar medewerksters burgers van hun fundamentele grondrechten laat ontdoen en structureel in strijd met wezenskenmerken van onze samenleving laat handelen".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 subsidiair
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een openbare instelling, meermalen gepleegd;
feit 2
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een openbare instelling, meermalen gepleegd;
feit 3
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van twee weken, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- een geldboete van € 1.000,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, alsmede zijn blanco strafblad en de overschrijding van de termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM. Om die redenen dient artikel 9a Sr (rechterlijk pardon) te worden toegepast.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het beledigen van de rechtbank Gelderland, de Hoge Raad en twee rechters, toentertijd werkzaam bij de rechtbank Gelderland. Verdachte trad op als gemachtigde in fiscale procedures en was dus betrokken als een professionele partij in de Nederlandse rechtspraktijk. Verdachte heeft zich ronduit onbeschoft, grievend en beledigend uitgelaten jegens de rechtbank Gelderland, enkele van haar medewerkers en de Hoge Raad. Verdachte heeft hierdoor de eer en goede naam van de betrokkenen aangetast. Juist omdat verdachte als professionele partij kennis heeft van de gang van zaken in een rechtsprocedure en in die procedures deelneemt als procespartij acht de rechtbank zijn gedrag extra kwalijk. Zelfs na diverse waarschuwingen en gesprekken heeft verdachte geweigerd zijn houding en gedrag richting de rechtbank aan te passen.
Persoon van de verdachte
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 december 2021 blijkt dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit veroordeeld is. Dit heeft geen invloed op de hoogte van de straf.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte nog steeds werkzaam is als gemachtigde in fiscale procedures.
Redelijke termijn
De rechtbank overweegt ten aanzien van de overschrijding van de redelijke termijn het volgende. De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6 lid 1 EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. In dit geval bedraagt de overschrijding slechts twee weken, nu de redelijke termijn is aangevangen op 6 januari 2020, te weten het moment waarop verdachte bekend werd met het feit dat jegens hem aangifte was gedaan, en het vonnis is gewezen op 19 januari 2022. De rechtbank is van oordeel dat vanwege deze geringe overschrijding kan worden volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6 lid 1 EVRM.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor belediging uit van een geldboete van € 150,00. De rechtbank is echter van oordeel dat dit oriëntatiepunt onvoldoende recht doet aan onderhavige situatie. Er is immers sprake van meerdere beledigingen, die zijn geuit aan openbare instellingen en ambtenaren, terwijl zij hun functie uitoefenden. Verdachte heeft de beledigingen bovendien geuit in zijn hoedanigheid als gemachtigde van een procespartij in fiscale procedures, waarbij een hogere mate van professionaliteit mag worden verwacht. Daarnaast hebben de beledigingen zich voorgedaan gedurende een langere periode. Het voorgaande afwegende overweegt de rechtbank dat zij een geldboete van € 1.000,00, zoals geëist door de officier van justitie, passend en geboden acht.
De rechtbank is, net als de officier van justitie, van oordeel dat verdachte daarnaast een forse waarschuwing moet krijgen. Verdachte heeft immers geen gehoor gegeven aan de eerdere oproepen van de rechtbank Gelderland om zijn gedrag aan te passen. Een mondelinge of schriftelijke waarschuwing, een gesprek of zelfs het weigeren van verdachte als gemachtigde zijn onvoldoende gebleken om het gedrag van verdachte te veranderen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het passend en geboden is dat aan verdachte een voorwaardelijke straf wordt opgelegd om hem in de toekomst ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Ten aanzien van de keuze voor de strafmodaliteit van de voorwaardelijke straf overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank gaat voorbij aan de oplegging van een voorwaardelijke taakstraf, omdat verdachte in het buitenland woont. Dit maakt eventuele tenuitvoerlegging van een taakstraf gecompliceerd. Gezien de financiële situatie van verdachte acht de rechtbank een voorwaardelijke geldboete onvoldoende toereikend om verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw beledigend uit te laten. Met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf kan de ernst van de feiten naar het oordeel van de rechtbank voldoende tot uiting worden gebracht. De rechtbank legt daarom aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week op met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank is van oordeel dat een voorwaardelijke straf van deze omvang een voldoende ‘stok achter de deur’ is.

9.BENADEELDE PARTIJ

Rechtbank Gelderland heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.935,00, bestaande uit materiële schade. Het gaat om schade veroorzaakt door het gooien van een stoel door de zittingszaal.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, nu de gevorderde schade geen verband houdt met de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat de gevorderde schade geen verband houdt met de ten laste gelegde feiten en verdachte bovendien uitdrukkelijk betwist dat hij een stoel door de zittingszaal heeft gegooid.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu niet is gebleken van een direct verband tussen de gestelde schade en het bewezen verklaarde.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 57, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten;
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van één week;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte voor van alle bewezen verklaarde feiten tot een
geldboete van € 1.000,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 20 dagen;
Benadeelde partij
- verklaart rechtbank Gelderland niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.W. Verhaagh, voorzitter, mrs. G. Perrick en A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 februari 2022. De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1 primair
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 september 2019 te Arnhem, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk de eer en/of goede naam van de Rechtbank Gelderland heeft aangerand door tenlastelegging van één of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel een of meerdere schriftelijke stukken (te weten (onder andere) pleitnota's en/of e-mailberichten) ingestuurd en/of overlegd, met daarin (onder andere) de tekst(en):
- “ Ik merk op dat uw rechtbank – blijkbaar onderdeel van de criminele organisatie “rechtspraak.nl”, het wel heel erg bont aan het maken is"
en/of
- “ Feit is dat de rechtbank Gelderland werkelijk een derderangs rechtbank is die zich niet kwijt van zijn wettelijke taak…”
en/of
- “ Nu is Uw rechtbank verworden tot een gajesclub die niet veel meer kan dan griffierecht heffen en burgers om de tuin leiden, echt intens triestig”
en/of
- “ Dat laatste is genoegzaam bewezen verre van het geval bij uw rechtbank natuurlijk. U heeft van de rechtbank Gelderland een maffiose organisatie gemaakt die competitief is met de Hoge Raad der Nederlanden, de grootste gajesclub in Nederland en ver daarbuiten.”
en/of
“Eerder al wees uw rechtbank - het Unierecht onbevoegd uitleggend - met misbruik van bevoegdheid - kenmerkend voor rechtbank Gelderland - spil in een crimineel geheel - de heffing van belasting in strijd met het Unierecht af en faciliteerde de kennelijk verboden heffing. Dan ben je natuurlijk echt een stelletje boeventuig. Wanneer gaat de rechtbank Gelderland eens het hoogste recht waarborgen?”
en/of
"Uw rechtbank heeft zich - onder de supervisie van [B] - een vilein, achterbaks dom mens, behept met een nare inslag - ontwikkeld tot een intens crimineel, vies, smerig bolwerk dat structureel en op enorme schaal de rechten van
belanghebbenden verneukt";
feit 1 subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 september 2019 te Arnhem, in elk geval in Nederland, opzettelijk het openbaar gezag of een openbaar lichaam of een openbare instelling, te weten de rechtbank Gelderland, heeft beledigd door in een of meerdere ingestuurde en/of overlegde schriftelijke stukken (te weten (onder andere) pleitnota's en/of e-mailberichten) (onder andere) de tekst(en) op te nemen:
- “ Ik merk op dat uw rechtbank – blijkbaar onderdeel van de criminele organisatie “rechtspraak.nl”, het wel heel erg bont aan het maken is"
en/of
- “ Feit is dat de rechtbank Gelderland werkelijk een derderangs rechtbank is die zich niet kwijt van zijn wettelijke taak…”
en/of
- “ Nu is Uw rechtbank verworden tot een gajesclub die net veel meer kan dan griffierecht heffen en burgers om de tuin leiden, echt intens triestig”
en/of
- “ Dat laatste is genoegzaam bewezen verre van het geval bij uw rechtbank natuurlijk. U heeft van de rechtbank Gelderland een maffiose organisatie gemaakt die competitief is met de Hoge Raad der Nederlanden, de grootste gajesclub in Nederland en ver daarbuiten.”
en/of
- “ Eerder al wees uw rechtbank - het Unierecht onbevoegd uitleggend - met misbruik van bevoegdheid - kenmerkend voor rechtbank Gelderland - spil in een crimineel geheel - de heffing van belasting in strijd met het Unierecht af en
faciliteerde de kennelijk verboden heffing. Dan ben je natuurlijk echt een stelletje boeventuig. Wanneer gaat de rechtbank Gelderland eens het hoogste recht waarborgen?”
en/of
- " Uw rechtbank heeft zich - onder de supervisie van [B] - een vilein, achterbaks dom mens, behept met een nare inslag - ontwikkeld tot een intens crimineel, vies, smerig bolwerk dat structureel en op enorme schaal de rechten van
belanghebbenden verneukt", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
feit 2
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 4 september 2019 te Arnhem, in elk geval in Nederland, opzettelijk het openbaar gezag of een openbaar lichaam of een openbare instelling, te weten de Hoge Raad der Nederlanden en/of een of meer ambtenaren werkzaam bij de Hoge Raad der Nederlanden heeft beledigd door in een of meerdere ingestuurde en/of overlegde schriftelijke stukken (te weten (onder andere) pleitnota's en/of e-mailberichten) (onder andere) de tekst(en) op te nemen:
"...in navolging van de Hoge Raad der Nederlanden - de grootste gajesclub van het Noordelijk halfrond- ..."
en/of
"De leden van de Hoge Raad gaan gewoon de pastoors in de katholieke kerk achterna. Vroeger geloofde men nog in de oprechtheid, later bleek hoe het er echt aan toe ging.Dat later is voor ons al nu...."
en/of
"De Hoge Raad heeft zich ontwikkeld - onder leiding van [D] - tot een allerhoogst bedenkelijke, zieke geest, die het hoogste recht — onbevoegd en willens en wetens - niet juist toepast”, althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
feit 3
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks 1 januari 2019 tot en met 4 september 2029 te Arnhem, althans in Nederland, opzettelijk een of meer ambtena(a)ren, te weten (een of meer rechters genaamd) mr. [A] en/of mr. [B] , werkzaam bij de rechtbank Gelderland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening (schriftelijk) heeft beledigd, door in een of meerdere schriftelijke stukken (te weten (onder andere) pleitnota's en/of e-mailberichten) (onder andere) de volgende teksten op te nemen:
ten aanzien van mr. [A] :
- “ Als klap op de vuurpijl ben ik recentelijk nog door een intens criminele, domme gans, werkzaam bij de rechtbank Gelderland, [A] , geweigerd als gemachtigde. Dat mens moeten ze natuurlijk per direct - levenslang - bannen uit elke publieke functie. Daar kan geen enkel geschil over bestaan”
en/of
- Dat is heel, heel ernstig. Nog even en dan denkt mevrouw [A] met haar kronkelige gedachtegang dat zij de doodstraf mag uitspreken tegen eenieder die haar niet moet (dat is denk ik iedereen die ooit met haar in aanraking is geweest en niet bij een overheidsdienst werkt), nu zij blijkbaar van mening is de fundamentele rechten niet te hoeven waarborgen en justitiabelen naar believen kan beschadigen tot op het [A] . Het is een werkelijke schande wat een geteisem er werkzaam is in de rechtspraak in Nederland!! Wat een gajesland is Nederland geworden, mede door types als [A] , met het verstand van een mug en geen gram fatsoen of respect!!"
en/of
- " Eerst even vrouwtje [A] buitenknikkeren, die heeft maling aan het recht en de belangen van de burger. Het kan niet anders zijn als dat zij vele gelden gestort krijgt of anderszins onrechtmatig beloond wordt door haar overheidscollegae, nu zij het hoogste recht in alle facetten tot op het [A] schendt, kennelijk, met misbruik van bevoegdheid en alles wat binnen haar macht ligt, buitenwettelijk. Een werkelijk kankergezwel voor een overheid die tracht oprecht over te komen, maar dat natuurlijk niet is, genoegzaam aangetoond"
en/of
"uw rechtbank moet eens echt aan de bak!! Er moet echt heel veel gebeuren!! Te beginnen met mevrouw [A] levenslang te weigeren in enige publieke functie, haar attitude is echt gevaarlijk voor een respectvolle maatschappij, haar verstand is van een mug, haar fatsoennormen en respect, anders dan voor het oog van het kerkvolk, is van een niveau ver beneden elk acceptabel peil!!!!!!!!!!"
ten aanzien van mr. [B] :
- " Dat laatste is genoegzaam bewezen verre van het geval bij uw rechtbank natuurlijk. U heeft van de rechtbank Gelderland een maffiose organisatie gemaakt die competitief is met de Hoge Raad der Nederlanden, de grootste gajesclub in Nederland en ver daarbuiten.."
en/of
" Uw rechtbank heeft zich - onder de supervisie van [B] - een vilein, achterbaks dom mens, behept met een nare inslag - ontwikkeld tot een intens crimineel, vies, smerig bolwerk dat structureel en op enorme schaal de rechten van
belanghebbenden verneukt"
en/of
"De rechtbank, waar u leiding geeft, is een kennelijk georganiseerde misdaadorganisatie, geleid dus door iemand die straffeloos haar medewerksters burgers van hun fundamentele grondrechten laat ontdoen en structureel in strijd
met wezenskenmerken van onze samenleving laat handelen",
althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 11 januari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC8448.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 februari 2021, genummerd PL0600-2019459396, opgemaakt door politie eenheid Oost-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 131. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De voor het bewijs gebezigde inhoud is zakelijk weergegeven.
3.Een proces-verbaal van aangifte van 15 oktober 2019, pagina 3.
4.Een geschrift, inhoudende een verzetschrift, pagina 63.
5.Een geschrift, inhoudende een verzetschrift, pagina 64.
6.Een geschrift, inhoudende een verzetschrift, pagina 65.
7.Een geschrift, inhoudende een e-mailbericht, pagina 88.
8.Een geschrift, inhoudende een e-mailbericht, pagina 89.
9.Een geschrift, inhoudende een pleitnota, pagina 94.
10.Een geschrift, inhoudende een pleitnota, pagina 95.
11.Een geschrift, inhoudende een pleitnota, pagina 98.
12.Een geschrift, inhoudende een pleitnota, pagina 105.
13.Een geschrift, inhoudende een pleitnota, pagina 106.
14.Een geschrift, inhoudende een pleitnota, pagina 13.
15.Een geschrift, inhoudende een pleitnota, pagina 17.
16.Een geschrift, inhoudende een pleitnota, pagina 20.
17.Een geschrift, inhoudende een e-mailbericht, pagina 107.