4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Voor een bewezenverklaring van smaadschrift is onder meer vereist dat vast komt te staan dat verdachte de kennelijke bedoeling heeft gehad om aan de tenlastegelegde uitlatingen ruchtbaarheid te geven. Onder "ruchtbaarheid geven" als bedoeld in artikel 261 Sr dient te worden verstaan "het ter kennis van het publiek brengen". Met zodanig ”publiek” is een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden bedoeld.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat de uitlatingen van verdachte door hem zijn gedaan in een pleitnota’ en een verzetschrift. Deze processtukken zijn door verdachte ingediend bij de rechtbank Gelderland in het kader van specifieke belastingzaken, waarbij verdachte als gemachtigde optrad. Het e-mailbericht is ingediend bij het klachtenbureau van de rechtbank Gelderland. Deze geschriften waren dus gericht aan specifieke betrokkenen en de organisatie waarvan zij onderdeel uitmaken. De betrokken personen bij wie de stukken terecht zijn gekomen, zijn bovendien personen die hun functie met discretie uitoefenen. Ook van belang is het gegeven dat belastingzaken worden behandeld achter gesloten deuren. De zaken zijn dus niet openbaar. Hoewel vonnissen in fiscale zaken geanonimiseerd kunnen worden gepubliceerd op rechtspraak.nl, betekent dit niet dat de eventuele onnodige grievende inhoud van de processtukken daarin zal worden opgenomen. De rechtbank komt alles afwegende tot het oordeel dat op basis van het voorgaande niet kan worden vastgesteld dat verdachte de bedoeling had kennelijke ruchtbaarheid te geven aan zijn uitlatingen.
Bewijsmiddelen feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3
Een proces-verbaal van aangifte van [C]:
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik ben werkzaam bij de rechtbank Gelderland als [functie] . De rechtbank Gelderland is in haar eer/goede naam door de verdachte aangerand doordat de verdachte grensoverschrijdende taal gebruikt tijdens openbare zittingen richting de rechter en de rechtbank Gelderland in het algemeen. In de smaadschriften die de verdachte naar de rechtbank Gelderland stuurt via mail en briefpost worden ook expliciet de Hoge Raad van Nederland en diverse rechtbanken in Nederland beledigd.
Een schriftelijk bescheid, te weten een verzetschrift:
Het verzetschrift is ingediend door verdachte als optredend gemachtigde per telefax bij en ontvangen door de rechtbank Gelderland op 28 januari 2019. In het verzetschrift staat onder meer opgenomen:
“Ik merk op dat uw rechtbank – blijkbaar onderdeel van de criminele organisatie “rechtspraak.nl”, het wel heel erg bont aan het maken is."
“Feit is dat de rechtbank Gelderland werkelijk een derderangs rechtbank is die zich niet kwijt van zijn wettelijke taak…”
“Nu is Uw rechtbank verworden tot een gajesclub die niet veel meer kan dan griffierecht heffen en burgers om de tuin leiden, echt intens triestig.”
Een schriftelijk bescheid, te weten een e-mailbericht:
Het e-mailbericht is op 4 juli 2019 verzonden door verdachte aan het klachtenbureau van de rechtbank Gelderland. In het e-mailbericht staat onder meer geschreven:
“Nog even en dan denkt mevrouw [A] met haar kronkelige gedachtegang dat zij de doodstraf mag uitspreken tegen eenieder die haar niet moet (dat is denk ik iedereen die ooit met haar in aanraking is geweest en niet bij een overheidsdienst werkt), nu zij blijkbaar van mening is de fundamentele rechten niet te hoeven waarborgen en justitiabelen naar believen kan beschadigen tot op het [A] . Het is een werkelijke schande wat een geteisem er werkzaam is in de rechtspraak in Nederland!! Wat een gajesland is Nederland geworden, mede door types als [A] , met het verstand van een mug en geen gram fatsoen of respect!!"
Een schriftelijk bescheid, te weten een e-mailbericht:
Het e-mailbericht is op 8 juli 2019 verzonden door verdachte aan het klachtenbureau van de rechtbank Gelderland. In het e-mailbericht staat onder meer geschreven:
“ Geachte mevrouw [B] ,
Dat laatste is genoegzaam bewezen verre van het geval bij uw rechtbank natuurlijk. U heeft van de rechtbank Gelderland een maffiose organisatie gemaakt die competitief is met de Hoge Raad der Nederlanden, de grootste gajesclub in Nederland en ver daarbuiten.”
Een schriftelijk bescheid, te weten een pleitnota:
De pleitnota is ingediend door verdachte als optredend gemachtigde per telefax bij en ontvangen door de rechtbank Gelderland op 26 juli 2019. In de pleitnota staat onder meer opgenomen:
“Geachte edelachtbare,
Eerder al wees uw rechtbank - het Unierecht onbevoegd uitleggend - met misbruik van bevoegdheid - kenmerkend voor rechtbank Gelderland - spil in een crimineel geheel - de heffing van belasting in strijd met het Unierecht af en faciliteerde de kennelijk verboden heffing. Dan ben je natuurlijk echt een stelletje boeventuig.”
“Eerst even vrouwtje [A] buitenknikkeren, die heeft maling aan het recht en de belangen van de burger. Het kan niet anders zijn als dat zij vele gelden gestort krijgt of anderszins onrechtmatig beloond wordt door haar overheidscollegae, nu zij het hoogste recht in alle facetten tot op het [A] schendt, kennelijk, met misbruik van bevoegdheid en alles wat binnen haar macht ligt, buitenwettelijk. Een werkelijk kankergezwel voor een overheid die tracht oprecht over te komen, maar dat natuurlijk niet is, genoegzaam aangetoond."
"De Hoge Raad heeft zich ontwikkeld - onder leiding van [D] - tot een allerhoogst bedenkelijke, zieke geest, die het hoogste recht — onbevoegd en willens en wetens - niet juist toepast.”
“Als klap op de vuurpijl ben ik recentelijk nog door een intens criminele, domme gans, werkzaam bij de rechtbank Gelderland, [A] , geweigerd als gemachtigde. Dat mens moeten ze natuurlijk per direct - levenslang - bannen uit elke publieke functie.”
"Uw rechtbank heeft zich - onder de supervisie van [B] - een vilein, achterbaks dom mens, behept met een nare inslag - ontwikkeld tot een intens crimineel, vies, smerig bolwerk dat structureel en op enorme schaal de rechten van belanghebbenden verneukt."
"Te beginnen met mevrouw [A] levenslang te weigeren in enige publieke functie, haar attitude is echt gevaarlijk voor een respectvolle maatschappij, haar verstand is van een mug, haar fatsoennormen en respect, anders dan voor het oog van het kerkvolk, is van een niveau ver beneden elk acceptabel peil!!!!!!!!!!"
Een schriftelijk bescheid, te weten een pleitnota:
De pleitnota is ingediend door verdachte als optredend gemachtigde per telefax bij en ontvangen door de rechtbank Gelderland op 13 augustus 2019. In de pleitnota staat onder meer opgenomen:
"...in navolging van de Hoge Raad der Nederlanden - de grootste gajesclub van het Noordelijk halfrond- ..."
"De leden van de Hoge Raad gaan gewoon de pastoors in de katholieke kerk achterna. Vroeger geloofde men nog in de oprechtheid, later bleek hoe het er echt aan toe ging. Dat later is voor ons al nu...."
Een schriftelijk bescheid, te weten een e-mailbericht:
Het e-mailbericht is op 14 augustus 2019 verzonden door verdachte aan het klachtenbureau van de rechtbank Gelderland. In het e-mailbericht staat onder meer geschreven:
“Mevrouw [B] ,
De rechtbank, waar u leiding geeft, is een kennelijk georganiseerde misdaadorganisatie, geleid dus door iemand die straffeloos haar medewerksters burgers van hun fundamentele grondrechten laat ontdoen en structureel in strijd met wezenskenmerken van onze samenleving laat handelen"
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Beledigende woorden
Op grond van bestaande rechtspraak moet een uitlating als beledigend worden beschouwd, wanneer zij de strekking heeft de ander aan te randen in zijn of haar eer en goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is, zal bij woorden, waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen van verdachte zoals opgenomen onder de bewijsmiddelen, op zichzelf een beledigend karakter hebben. Dit betekent dat zij in algemene zin als beledigend kunnen worden aangemerkt. Het gaat tenslotte om scheldwoorden (‘domme gans’, ‘vilein’, ‘achterbaks’, ‘dom mens’, ‘gajesclub’) en aantijgingen (‘criminele organisatie’, ‘de Hoge Raad gaat de pastoors van de katholieke kerk achterna’) die een denigrerend karakter hebben en daarmee afbreuk doen aan de waardigheid van de personen of instellingen aan wie de uitlatingen gericht zijn. De context waarin verdachte de uitlatingen heeft gedaan, versterken de beledigende aard.
Uit de aangifte blijkt dat de rechtbank Gelderland zich daadwerkelijk in haar eer en goede naam aangetast voelt. De rechtbank Gelderland heeft meermalen aan verdachte laten blijken dat zij zijn gedrag niet op prijs stelt. Zo blijkt uit een brief van 4 september 2019 dat in 2018 al een gesprek tussen verdachte en de president van de rechtbank Gelderland heeft plaatsgevonden waarin door de president is meegedeeld dat verdachte onheuse en grievende uitlatingen doet.
Vrijheid van meningsuiting
Artikel 10 lid 1 EVRM garandeert het recht op vrije meningsuiting. Dit recht mag alleen worden beperkt op een bij de wet voorziene, een gerechtvaardigd doel dienende wijze wanneer daartoe in een democratische samenleving de noodzaak bestaat. Eén van die beperkingen is dat er bij wet regels kunnen worden gesteld om de vrijheid van meningsuiting in te perken in verband met de bescherming van de goede naam van een ander (zoals opgenomen in de artikelen 266 en 267 Sr).
Volgens vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moet een dergelijke beperking beantwoorden aan een dringende maatschappelijke behoefte. In een goed functionerende democratische samenleving is het van essentieel belang dat burgers hun mening kunnen uiten en aan maatschappelijke discussies kunnen deelnemen. Een beperking op de vrijheid van meningsuiting is, waar het gaat om uitlatingen die een bijdrage leveren aan de maatschappelijke discussie, niet snel gerechtvaardigd, ook niet als het gaat om uitlatingen die kwetsen, shockeren of verontrusten. Het beperken van de vrijheid van meningsuiting is zonder verdragsschending slechts mogelijk indien, bij een weging van belangen, het maatschappelijk belang bij een vrij en open debat niet langer de doorslag kan geven.
De rechtbank is van oordeel dat de uitingen van verdachte, bezien naar de inhoud van de bewoordingen en de context waarin die bewoordingen zijn geuit, niet kunnen worden beschouwd als een bijdrage aan het maatschappelijke debat. Verdachte heeft tenslotte niet beoogd een bijdrage aan het maatschappelijke debat te leveren, maar uitsluitend zijn frustraties te uiten. Daarbij komt dat iedereen die deelneemt aan het maatschappelijk verkeer, aanspraak heeft op een respectvolle bejegening. De onnodig grievende uitlatingen van verdachte doen afbreuk aan die respectvolle bejegening.
De rechtbank is van oordeel dat, na voorgaande belangenafweging, de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 10 EVRM in dit geval wordt begrensd door de artikelen 266 jo. 267 Sr.