ECLI:NL:RBMNE:2022:2724

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
UTR 21/2822
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting na vernietiging door verweerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van Weesp, en de heffingsambtenaar van de gemeente Weesp. Eiser had een beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 1 juni 2021, waarin zijn bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond was verklaard. Echter, voordat de rechtbank de zaak inhoudelijk kon behandelen, heeft verweerder op 7 oktober 2021 besloten de naheffingsaanslag te vernietigen uit coulance en proceseconomische redenen. Dit leidde tot de vraag of eiser nog voldoende procesbelang had bij zijn beroep.

De rechtbank overwoog dat, volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad, er pas sprake is van voldoende procesbelang als het aanwenden van een rechtsmiddel de eiser in een betere positie kan brengen. Aangezien de naheffingsaanslag door de vernietiging niet meer bestond, concludeerde de rechtbank dat eiser geen procesbelang meer had. De wens van eiser om de tekst op de parkeermeter te laten aanpassen, was niet relevant voor de beoordeling van het beroep. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2822

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 februari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Weesp, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd met
aanslagnummer [aanslagnummer] (primair besluit).
Bij uitspraak op bezwaar van 1 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het
bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 28 juni 2021 tegen de uitspraak op bezwaar van 1 juni 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.
2. Verweerder heeft bij brief van 7 oktober 2021 besloten om de aanslag met aanslagnummer [aanslagnummer] te vernietigen uit coulance en proceseconomische redenen.
3. Eiser wilt enkel zijn beroep intrekken onder de voorwaarde dat verweerder op de parkeerautomaten, bij de regel maandag tot en met donderdag, de volgende tekst toevoegt:
“€ 1,20 per uur”. Eiser begrijpt dat van de burger oplettendheid wordt verwacht. Echter vindt eiser dat daarentegen van verweerder kan worden verwacht dat hij zich in begrijpelijke ondubbelzinnige uitingen tot de burger richt.
4. Bij brief van 13 januari 2022 heeft verweerder hierop gereageerd. Verweerder heeft eisers suggestie voorgelegd aan de afdeling parkeren. Verweerder kan in dit stadium nog niet toezeggen dat de tekst wordt aangepast.
5. Eiser heeft per e-mail van 17 februari 2022 nog een reactie gegeven.
6. De rechtbank ziet zich ambtshalve gesteld voor de vraag of eiser nog voldoende procesbelang heeft bij een beoordeling van zijn beroep. In vaste rechtspraak van Hoge Raad (bijvoorbeeld de uitspraak van 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:392) is neergelegd dat eerst sprake is van (voldoende) procesbelang indien het aanwenden van een rechtsmiddel, ongeacht de gronden waarop het steunt, hem niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot het bestreden besluit en eventuele bijkomende (rechterlijke) beslissingen.
Het hebben van een slechts formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang.
7. De rechtbank is van oordeel dat eiser geen procesbelang meer heeft. Verweerder heeft de naheffingsaanslag vernietigd. Het is dus niet zo, zoals eiser veronderstelt, dat hier sprake is van een schikking tussen hem en de heffingsambtenaar waarover onderhandeld kan worden. De naheffingsaanslag bestaat door de vernietiging niet meer, dus eiser is geen parkeerbelasting meer verschuldigd. Daarmee is tijdens de beroepsprocedure het procesbelang komen te vervallen. Er is bovendien niet gebleken dat eiser een ander belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Eisers wens dat de tekst op de parkeermeter wordt aangepast, staat los van het geschil bij de bestuursrechter over de juistheid van de oplegging van de naheffingsaanslag.
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.