Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
Medische beoordeling
Arbeidskundige beoordeling
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Yüksel, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. C.W.P. van den Berg. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn WGA-vervolguitkering, die was toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 40,63%. Verweerder stelde dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was en heeft de uitkering per 6 mei 2021 beëindigd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd. Eiser had aangevoerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn klachten. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsartsen de relevante informatie adequaat hadden betrokken bij hun beoordeling.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren voor de stelling dat de medische beoordeling onjuist was. Eiser had geen medische stukken overgelegd die de stelling dat hij 80-100% arbeidsongeschikt was, konden onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de arbeidsdeskundige voldoende had gemotiveerd dat eiser opleidingsniveau 2 had, wat relevant was voor de beoordeling van zijn arbeidsmogelijkheden. De rechtbank wees erop dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.