Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 juli 2019
- de akte houdende inbreng bewijsstuk van OAD van 29 november 2019
- de akte houdende overlegging producties van Rabobank van 16 december 2019, met de producties 91 tot en met 105
- de akte houdende overlegging producties van Rabobank van 16 december 2019, met productie 106
- het proces-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 16 en 19 december 2019
- het proces-verbaal van voortzetting getuigenverhoor, gehouden op 13 februari 2020
- het proces-verbaal van de contra-enquête, gehouden op 1 en 2 maart 2021
- de conclusie na enquête van OAD van 14 april 2021
- de antwoordconclusie na enquête van Rabobank van 26 mei 2021
- de akte-uitlating van OAD van 2 juni 2021
- de antwoordakte van Rabobank van 14 juli 2021.
2.Wat aan dit vonnis vooraf is gegaan
3.Namen van personen die in dit vonnis voorkomen
4.De bewijsopdracht voor OAD
- OAD ontving op 19 september 2013 een brief van Rabobank waarin stond, kort samengevat, dat Rabobank geen medewerking zou verlenen aan een transactie met de Twentse Investeerders, omdat het plan van de Twentse Investeerders zoals dat toen op tafel lag, niet zou leiden tot de benodigde liquiditeitsverbetering. Het advocatenkantoor van OAD (Kienhuis Hoving) heeft diezelfde dag in een e-mail gereageerd op de afwijzing van Rabobank met het verzoek of Rabobank op haar standpunt wilde terugkomen en wilde afwachten of de Twentse Investeerders, die op zondag 22 september 2013 bijeen zouden komen, bereid zouden zijn om de voorgenomen transactie door te zetten. Ook stond in die e-mail dat de mogelijke investering van PPM Oost € 1,75 miljoen zou bedragen.
- [E] heeft gebeld met [B] en haar gevraagd of zij contact wilde opnemen met Rabobank over de bijeenkomst met de Twentse Investeerders en PPM Oost op zondagavond 22 september 2013. Hierna heeft [B] op 20 september 2013 telefonisch contact gehad met [A] .
- [I] heeft op 20 september 2013 telefonisch gesproken met [A] .
- Op 20 september 2013 heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen OAD en Rabobank. OAD heeft Rabobank daarin verzocht om haar reactie op de e-mail van Kienhuis Hoving uit te stellen totdat Rabobank zich opnieuw zou hebben beraden over de kapitaalversterkingseis en het door OAD verzochte overbruggingskrediet voor woensdag 25 september 2013 en vrijdag 27 september 2013.
- De bank heeft zich na ontvangst van de e-mail van OAD van 19 september 2013 en het telefonisch overleg met OAD op 20 september 2013 nader beraden. De bank is bereid om verder te praten met OAD over het voorstel van de Twentse Investeerders en is bereid om van die € 750.000 een bedrag van € 500.000 voor haar rekening te nemen. € 250.000 moet nog worden opgevangen door de investeerders. Er zal dus een netto kapitaalversterking moeten worden gerealiseerd van € 7 miljoen.
- Medio volgende week moet duidelijkheid bestaan over de kans van slagen.
- Er moet een oplossing komen ten aanzien van TUI en SGR. Voorafgaand aan het verlenen van medewerking aan enige transactie wenst de bank zekerheid te verkrijgen (bijvoorbeeld door middel van een schriftelijke verklaring) dat TUI en SGR geen bedreigingen meer vormen. Dit kan naar mening van de bank worden gerealiseerd doordat OAD het gesprek met TUI en SGR aangaat.
- De bank is op dit moment niet bereid om de betalingen op vrijdag 27 september 2013 te fiatteren.
is gebeld met de Rabobank. Ik heb gedeeltes van de gesprekken meegekregen, die op speaker werden gevoerd, maar ik heb niet actief deelgenomen. Het ging gedetailleerd over de cijfers, die heb ik niet gevolgd. Ik was er dus wel bij, de telefoon stond op de speaker, ik heb het gesprek dus wel gehoord, maar ik was niet actief participant. Ik weet niet letterlijk of er met de Rabobank toen is gesproken over die termijn die was gegeven in de e-mail, maar die conclusie kwam rechtstreeks na het gesprek van [J] , die meldde dat die termijn ons niet werd gegund. Vrijdag krijg je geen ruimte om die betaling te doen. Met “die termijn” bedoel ik: we zagen dat er vrijdag een betaling moest worden gedaan met toestemming van de Rabobank. Die toestemming zou niet worden gegeven als de deal die vrijdag niet rond was. Ik ben ervan uit gegaan dat iemand om een verlenging van de termijn had gevraagd. Dat leek me een redelijke vraag in verband met de due diligence en alles wat was opgetuigd. Ik weet niet wie die vraag heeft gesteld. Ik weet dus ook niet wat het antwoord van de Rabobank is geweest, maar de conclusie is ons verteld door dhr. [J] : jullie krijgen die termijn niet. En daarmee doelde hij op een uitstel van de termijn langer dan tot die 27ste.
hebben [J] , [P] en [I] gebeld met Rabobank. Ik was niet bij dat telefoongesprek aanwezig. We hadden de taken verdeeld en afgesproken dat zij die call zouden doen. Daarna heb ik een terugkoppeling gekregen.
5.Schending waarheidsplicht door OAD
proces-verbaalmet de verklaringen van [B] en [J] als getuigen. Dat vindt de rechtbank ongeloofwaardig. Het ging op de zitting van het getuigenverhoor uitsluitend om de eerder gedane schriftelijke verklaringen van [B] en [J] , niet om verklaringen die zij tijdens hun getuigenverhoor door de rechter hadden afgelegd. Het proces-verbaal waarin de getuigenverklaringen van deze personen staan, bevat getuigenverklaringen van veel meer getuigen, namelijk ook van [P] , [G] en [D ] . Het moet de advocaat van OAD dan ook duidelijk zijn geweest dat met de verklaringen van [B] en [J] hun al eerder (door OAD) overgelegde schriftelijke verklaringen werden bedoeld.
- TUI hield vast aan haar eis tot het stellen van nadere zekerheid,
- het vooruitzicht van een transactie met betrekking tot het busbedrijf was niet voldoende om daarvan af te zien,
- er werden concrete stappen in het vooruitzicht gesteld, indien de door TUI gevraagde zekerheid niet alsnog werd verstrekt.
zijn we bij elkaar geroepen. Toen werd er een opsomming gemaakt van waar we stonden. De hoofddirectie, [D ] , [C] en ik. [I] , [J] en [P] , zaten er ook bij, misschien vergeet ik er één. In elk geval deze zes werden bij elkaar geroepen. [I] gaf die opsomming. Hij zei: luister, we hebben die mail van de Rabobank, we hebben al die dingen gedaan, waaronder gebeld met de SGR; het blijven open eindjes, we krijgen ze niet gesloten. Het is nu aan de directie om te vertellen wat we nu gaan doen. En toen bleek ook nog dat de liquiditeiten niet goed liepen. We dachten dat we tot vrijdag in de pas liepen en dat kwam al eerder op ons af. Die woensdag zouden we al geen lonen meer kunnen betalen. Er werd een beroep gedaan op onze bestuurlijke verantwoordelijkheid. We werden gedwongen om die dinsdag een keuze te maken, kun je met deze informatie nog wel verder. Die opsomming is ons toen gegeven. De adviseurs om ons heen en de advocaat zijn weggegaan en we zijn als directie achtergebleven. Toen hebben wij moeten vaststellen: als dit de situatie is, kunnen we zo niet verder.’
- het opzettelijk afleggen van een onjuiste verklaring over de wijze waarop getuige [I] de beschikking had gekregen over schriftelijke verklaringen van andere getuigen,
- het opzettelijk niet overleggen van de brief van TUI van 24 september 2013
- het opzettelijk niet overleggen van de handgeschreven liquiditeitsprognose van
6.De opzegging door Rabobank
Toetsingskader
- De omzet nam af van € 838 miljoen in 2007/2008 naar € 576 miljoen in 2011/2012.
- De netto kasstroom daalde van € 22.000 negatief in 2007/2008 naar 4,4 miljoen negatief in 2011/2012.
- Behalve in het boekjaar 2009/2010 leed OAD verlies in de periode vanaf 2008/2009: € 3,9 miljoen in 2008/2009, € 21,6 miljoen in 2010/2011 en € 3 miljoen in 2011/2012.
- Het eigen vermogen van OAD was op 1 november 2012 afgenomen naar ruim
- Vanaf 2005/2006 had OAD in totaal € 33 miljoen geïnvesteerd in een ICT-project. OAD heeft deze investeringskosten tot 2010/2011 op de balans geactiveerd. Nadat OAD had geconcludeerd dat dit ICT-project was mislukt, zijn de investeringskosten in 2010/2011 ten laste van het resultaat gebracht. Als de investeringskosten vanaf 2005/2006 jaarlijks onmiddellijk ten laste van het resultaat zouden zijn gebracht, zou OAD al vanaf dat boekjaar structureel verlieslatend zijn geweest.
- Als gevolg van de verliezen van OAD zijn de liquide middelen afgenomen van
- OAD is ten opzichte van concurrenten erg laat met ‘online gaan’.
- De omzet per medewerker/fte bij OAD is laag in vergelijking met de concurrentie.
- Het bedrijfsresultaat van OAD ten opzichte van de concurrentie is al 4-5 jaar slecht.
- In de update van 26 september 2012 is terecht opgemerkt dat de onderneming van OAD niet echt herkenbaar is, maar het blijft onduidelijk hoe OAD scherper en gedifferentieerder gaat worden. Er is een groot risico dat OAD in een soort ‘stuck in the middle’-positie blijft hangen. Het resultaat daarvan kan zijn dat OAD daarmee in een situatie blijft van onherkenbaarheid, beperkte keuzevrijheid en een hoog kostenniveau.
- Dat OAD nu onder andere inzet op ‘dynamic packaging’ en online is een goede en logische beweging, maar het risico dat de bruto marge achter blijft bij het optimisme is groot. De markt is overvol, concurrenten zijn talrijk, succesvol en groot.
- er werd een reorganisatieplan uitgevoerd met een concreet uitzicht op een positieve wending van de onderneming van OAD
- de stelling van Rabobank dat de werkkapitaalfaciliteit niet bedoeld was om er daadwerkelijk gebruik van te maken, maar slechts dient als stand-by faciliteit ten behoeve van de SGR, werd niet onderbouwd door de tekst van de overeenkomst, waarin staat dat deze mag worden aangewend ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening
- nu OAD de door Rabobank gevraagde zekerheden heeft verstrekt, mocht OAD erop vertrouwen dat daarmee dit punt was afgedaan en dat er geen grond meer was voor Rabobank om daarbovenop te eisen dat OAD zorgt voor een aanmerkelijk bedrag aan aanvullend risicodragend kapitaal.
- De bank acht het mogelijk dat OAD het krediet eind 2013 volledig zal moeten benutten en vanaf 2014 aanvullend krediet nodig zal hebben. Rabobank ondersteunt de strategiewijziging/reorganisatie, maar is niet bereid om de - naar haar mening aanzienlijke - financiële risico’s hiervan te dragen. Die risico’s horen bij de aandeelhouders te liggen. Dit is dan ook de reden voor de bank om onder meer een additionele storting van risicodragend kapitaal als voorwaarde te stellen.
- De bank erkent dat in de kredietovereenkomst niet staat dat de werkkapitaalfaciliteit louter het doel heeft om te voldoen aan de eisen van de SGR, maar dit was wel de bedoeling van partijen voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst. Pas na diverse tegenvallers, waaronder de afboeking van € 25 miljoen in het boekjaar 2010-2011 wegens het mislukken van het ICT-project, was het voor OAD noodzakelijk om gebruik te maken van de werkkapitaalfaciliteit. De facto is daarmee sprake van verliesfinanciering. Het aanwenden van de rekening-courant om verliezen op te vangen is naar de mening van Rabobank niet aan te merken als normale bedrijfsuitoefening.
- Het eventueel continueren van een bancaire relatie is een afweging die los staat van het verzoek om zekerheden te stellen, en de bank heeft dat meerdere malen aangegeven.
- Rabobank is niet langer bereid om toe te staan dat OAD de komende winterperiode trekt onder het krediet.
- 20 maart 2013: € 2,7 miljoen negatief
- op 30 mei 2013: € 3,3 miljoen negatief
- eind juli 2013: € 4,1 miljoen negatief
- De exploitatie was aanhoudend verlieslatend, met als gevolg een aanzienlijke daling van het eigen vermogen, waardoor de (alsmaar toenemende) financiële risico’s van onder meer de strategiewijziging en de reorganisatie steeds meer bij Rabobank lagen en de verliezen werden opgevangen door Rabobank. Uit de resultatenrekening tot en met juli 2013 bleek dat de onderneming slechter had gepresteerd dan verwacht. De prognoses voor het bedrijfsresultaat over het boekjaar 2012/2013 waren meerdere malen naar beneden bijgesteld, waarbij aanvankelijk was uitgegaan van een bedrijfsresultaat van + € 3,1 miljoen, terwijl eind juli 2013 werd uitgegaan van -/- € 4,1 miljoen.
- Op 2 september 2013 had OAD meegedeeld dat de verwachte debetstand in december 2013 meer dan € 17-19 miljoen bedroeg, waarbij geen rekening was gehouden met verdere tegenvallers. Rabobank verbond daaraan de conclusie dat zonder een storting door de aandeelhouders van € 2,5 miljoen, de debetstand in december 2013 boven de kredietlimiet van € 20 miljoen zou uitkomen. Rabobank stelde - mede gezien het constant bijstellen van de prognoses voor het bedrijfsresultaat - haar vraagtekens bij de op 3 september 2013 ontvangen liquiditeitsprognose, waarin werd uitgegaan van een maximale debetstand van
- dat zij niet bereid was om OAD drie tot zes maanden de tijd te geven voor een (nog op te starten) verkoopproces van het busbedrijf [waarmee is bedoeld: verkoop via een veiling]
- dat OAD uiterlijk op 7 december 2013 haar schuld van € 11.912.088,91 (exclusief lopende rente, provisie en kosten) moest aflossen
- dat kredietgebruik op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden niet was toegestaan
- dat zij het OAD, in afwijking van wat gebruikelijk is en van wat volgt uit haar algemene voorwaarden, toestond om gebruik te maken van de aanwezige creditgelden.
- De bank is bereid om verder te praten met OAD over het voorstel van de Twentse Investeerders en is bereid om van die € 750.000 een bedrag van € 500.000 voor haar rekening te nemen.
- Medio volgende week moet duidelijkheid bestaan over de kans van slagen.
- Er moet een oplossing komen ten aanzien van TUI en SGR. Voorafgaand aan het verlenen van medewerking aan enige transactie wenst de bank zekerheid te verkrijgen (bijvoorbeeld door middel van een schriftelijke verklaring) dat TUI en SGR geen bedreigingen meer vormen.
- De bank is op dit moment niet bereid om de betalingen op vrijdag 27 september 2013 te fiatteren.
- De transactie met de Twentse Investeerders moest uiterlijk op 27 september 2013 zijn voltooid.
- Er moest een schriftelijke bevestiging van SGR komen over de hoogte van de bankgarantie die SGR zowel van OAD Groep als van OAD Bus zou eisen voor de periode vanaf de transactiedatum tot en met 31 juli 2014, en de hoogte van de bankgarantie moest de bank conveniëren.
- Er moest een de bank conveniërende overeenstemming zijn, op schrift, met TUI over de eisen die zij had gesteld in haar meest recente brief [waarmee Rabobank bedoelde: de brief van TUI van 11 september 2013].
‘Zoals vanmiddag telefonisch besproken, willen wij deze zekerheden in elk scenario. Het vestigen van deze zekerheden is dan ook geen toezegging of impliciete aanwijzing dat wij de financiering wensen te continueren.’En in de e-mail van Rabobank van 2 januari 2013 staat:
‘Het was ons niet helemaal duidelijk of de zekerheden inderdaad werden toegezegd in jullie brief, omdat het leek of er de voorwaarde aan werd verbonden dat de Rabobank de financiering zou continueren. Deze toezegging kunnen we niet doen, zoals ik ook al mailde.’
- OAD heeft met de kapitaalversterkingseis ingestemd (door ondertekening van de waiverbrief).
- Rabobank heeft haar eis twee keer verlaagd: de eerste keer naar € 7,5 miljoen en de tweede keer naar € 7 miljoen.
- OAD heeft later investeerders gevonden die, onder voorwaarden, bereid waren om het door Rabobank gewenste extra kapitaal ter hoogte van € 7 miljoen in te brengen (de Twentse Investeerders). Het was dus geen onhaalbare voorwaarde.
- niet met concrete voorstellen kwamen (twee private equity-partijen en D-Reizen), of
- met een voorstel kwamen waarmee niet zou worden voldaan aan de kapitaalversterkingseis, wat niet aanvaardbaar was voor Rabobank (ABN AMRO Lease en Nobel), of
- de voorwaarde stelde dat Rabobank OAD voor ten minste nog een jaar zou blijven financieren, wat voor Rabobank niet aanvaardbaar was (Rewe), of
- de voorwaarde stelde dat OAD een te verstrekken lening van € 5 miljoen binnen twee jaar zou terugbetalen, wat onmogelijk was voor OAD, en ook eiste dat het een zekerheidspositie zou krijgen met voorrang op Rabobank, wat voor Rabobank niet aanvaardbaar was (Reggeborgh).
31.992,00(8,0 punten × tarief € 3.999,00)