ECLI:NL:RBMNE:2022:2566

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
1 juli 2022
Zaaknummer
C/16/523440 / HA ZA 21-428
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Volksbank N.V. voor onzorgvuldig beheer van spaargelden door zelfstandig adviseur

In deze zaak vorderde eiseres, woonachtig in Duitsland, betaling van een bedrag van € 213.200,00 van Volksbank N.V. wegens onzorgvuldig beheer van haar spaargelden door een zelfstandig adviseur, [A], die verbonden was aan RegioBank. Eiseres had in 2004 verschillende rekeningen geopend bij RegioBank en had in 2007 een Dividendvertrag afgesloten, waarbij haar spaargeld zonder haar toestemming werd overgemaakt naar een derdenrekening van de accountant van de adviseur. Eiseres stelde dat Volksbank aansprakelijk was voor de tekortkomingen van de adviseur op grond van artikel 6:76 BW, en dat de bank haar zorgplicht had geschonden. De rechtbank oordeelde dat Volksbank niet aansprakelijk was voor de schade van eiseres, omdat zij geen schade had geleden door het handelen van de adviseur. De rechtbank concludeerde dat eiseres er zelf voor had gekozen om haar geld te beleggen bij [onderneming 3] en dat zij niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op een veilige belegging bij RegioBank. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/523440 / HA ZA 21-428
Vonnis van 6 juli 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
eiseres,
advocaat mr. J.H. van Seters te Roermond,
tegen
de naamloze vennootschap
VOLKSBANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. M.H.B.F. Lambie te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Volksbank genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 juni 2021 met productie 1 tot en met 19;
  • de conclusie van antwoord met productie 1 tot en met 13;
  • de akte houdende overlegging producties van Volksbank van 7 februari 2022;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 13 mei 2022;
  • de spreekaantekeningen van mr. Lambie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Volksbank is als gevolg van fusie rechtsopvolger onder algemene titel van RegioBank N.V. Sindsdien is RegioBank een handelsnaam van Volksbank en handelt Volksbank ook daadwerkelijk onder deze naam. Zij heeft de bedrijfsactiviteiten van RegioBank N.V. kortom voortgezet en is daarbij de naam RegioBank blijven voeren.
2.2.
RegioBank onderscheidt zich van andere banken doordat zij haar bancaire producten uitsluitend aanbiedt via tussenpersonen. Met deze tussenpersonen heeft RegioBank intermediairovereenkomsten gesloten. RegioBank noemt deze tussenpersonen zelfstandig adviseurs. Deze zelfstandig adviseurs adviseren en bemiddelen in producten van RegioBank en van andere aanbieders. Voor spaar- en betaalproducten bemiddelen de zelfstandig adviseurs alleen voor RegioBank. Sommige zelfstandig adviseurs beschikken ook over een kasfunctie. Dat houdt in dat klanten bij de zelfstandig adviseur geld kunnen opnemen van of storten op een bij RegioBank aangehouden rekening. Zelfstandig adviseurs met een kasfunctie kunnen rechtstreeks kastransacties en financiële mutaties uitvoeren met betrekking tot de rekeningen die de klant aanhoudt bij RegioBank.
2.3.
[onderneming 1] B.V. (hierna: [onderneming 1] ) was werkzaam als zelfstandig adviseur voor RegioBank in [plaats] . Tot 29 oktober 2010 was de heer [A] (hierna: [A] ) bestuurder van [onderneming 1] . [A] is op [overlijdensdatum] 2012 overleden. [A] was tot zijn overlijden ook (via [onderneming 2] B.V.) bestuurder en enig aandeelhouder van [onderneming 3] B.V. (hierna: [onderneming 3] ). [onderneming 3] was een vennootschap die zich bezighield met investeringen in vastgoed.
2.4.
[eiseres] heeft in 2004 bij RegioBank een aantal rekeningen geopend. Dit deed zij met tussenkomst van [onderneming 1] . Ook de latere dienstverlening is steeds via [onderneming 1] gegaan. [eiseres] heeft in april 2004 een bedrag van € 163.000,00 aan spaargeld ingelegd op verschillende spaarrekeningen. Dit bedrag is in april 2007 uitgegroeid tot een bedrag van € 210.776,92.
2.5.
Op 16 april 2007 heeft [eiseres] , na een gesprek met [A] op het kantoor in [plaats] , een overeenkomst gesloten, aangeduid als “Dividendvertrag”. Deze overeenkomst is afgedrukt op briefpapier van RegioBank en is ondertekend door enerzijds [A] als “Direktor” van “Regio Bank [plaats] ” en anderzijds [eiseres] . Het Dividendvertrag vermeldt onder meer:
"
Mit dieses schreiben bestätigen wir Ihren Auftrag zur Dividendanlage in Regio Bank [plaats] .(…)"
2.6.
In het Dividendvertrag is verder opgenomen dat [eiseres] een dividend ontvangt van minimaal 3,30% en maximaal 4,30% over de ingelegde hoofdsom na het verstrijken van de looptijd van de overeenkomst van één jaar. De hoofdsom bedroeg € 210.776,92 en betrof het totaalbedrag dat [eiseres] op haar spaarrekeningen had opgebouwd.
2.7.
[eiseres] heeft eind mei 2007 een rekeningafschrift van RegioBank ontvangen dat ziet op de periode 10 april 2007-10 mei 2007. Uit dit rekeningafschrift blijkt dat in die periode een bedrag van € 210.776,92 is afgeschreven van de spaarrekening van [eiseres] bij RegioBank. Ook is een kwitantie aan [eiseres] verstrekt waarin is opgenomen dat de afschrijving op 16 april 2007 heeft plaatsgevonden. Uit het rekeningafschrift en de kwitantie blijkt dat het bedrag is overgemaakt naar rekeningnummer [nummeraanduiding 1] . Het rekeningafschrift vermeldt daarbij de volgende omschrijving:
"
DERDENGELDEN [.] (…) TNV DERDENGELDEN [eiseres]"
2.8.
Gebleken is dat voornoemd rekeningnummer op naam stond van de heer [B] (hierna: [B] ), de accountant van [onderneming 1] en [onderneming 3] .
2.9.
Na het verstrijken van de looptijd van het Dividendvertrag, heeft [eiseres] op 1 april 2008 en 7 april 2009 opvolgende Dividendvertragen afgesloten. Deze Dividendvertragen kennen eenzelfde inhoud als het Dividendvertrag van 16 april 2007 en zijn ook afgedrukt op briefpapier van RegioBank.
2.10.
Op 19 januari 2010 heeft er op het hoofdkantoor van RegioBank een gesprek plaatsgevonden tussen het bestuur van RegioBank en [A] . Ook [B] was hierbij aanwezig. In dit gesprek is [A] aangesproken op misbruik van briefpapier van RegioBank door [A] . RegioBank was kort daarvoor namelijk bekend geraakt met een dividendovereenkomst van [onderneming 3] die op briefpapier van RegioBank was afgedrukt. RegioBank heeft toen geëist dat alle overeenkomsten die buiten haar medeweten en zonder haar toestemming op haar briefpapier zijn afgedrukt, worden overgezet op briefpapier van [onderneming 3] . Verder heeft RegioBank [B] verzocht te onderzoeken hoeveel overeenkomsten ten onrechte op briefpapier van RegioBank zijn afgedrukt.
2.11.
[B] heeft RegioBank in een brief van 29 januari 2010 geschreven dat hij in totaal 14 dividendovereenkomsten in de administratie van [onderneming 3] heeft aangetroffen. Op 8 overeenkomsten staat RegioBank als contractspartij vermeld, en dus niet [onderneming 3] . Verder heeft [B] RegioBank laten weten dat de juridisch adviseur van [A] , de heer [C] (hierna: [C] ), een nieuwe tekst voor de overeenkomsten met [onderneming 3] zou opstellen en dat [A] zijn medewerking verleend aan zijn onderzoek.
2.12.
[C] schrijft RegioBank in een brief van 5 februari 2010:
“Deze omissie wordt op zeer korte termijn in overleg met de betreffende cliënten van [onderneming 3] B.V. hersteld. Klip en Klaar zal zijn dat zij een dividendovereenkomst met [onderneming 3] B.V. hebben. Momenteel worden de betreffende overeenkomst dienaangaande door de cliënten en [onderneming 3] B.V. ondertekend, waaronder een verklaring van de cliënten dat zij geen rechten uit hoofde van de dividendovereenkomst op de SNS Regio Bank hebben. Het betreft veertien relaties.”
2.13.
In een brief van 12 februari 2010 schrijft [C] aan RegioBank dat de desbetreffende cliënten inmiddels overeenkomsten met [onderneming 3] hebben ondertekend en zij hebben verklaard dat zij geen rechten uit hoofde van de dividendovereenkomsten op RegioBank geldend kunnen maken. Later, in een brief van 1 mei 2010 schrijft [C] aan de AFM:
“Na constatering van deze omissie is, ook op sterk aandringen door de SNS Regio Bank N.V., de omissie hersteld en hebben alle betreffende relaties een verklaring ondertekend dat zij geen enkel recht aan de SNS Regio Bank kunnen ontlenen. [onderneming 3] B.V. en de heer [A] menen op deze wijze zo snel mogelijk de omissie te hebben hersteld.
De SNS Regio Bank heb ik kenbaar gemaakt dat cliënte deze omissie aan u kenbaar zou maken, hetgeen ik hierbij doe.”.
2.14.
De AFM heeft ook zelf onderzoek verricht naar [onderneming 1] en [onderneming 3] . Dit onderzoek heeft niet geleid tot een formele maatregel. Ook De Nederlandsche Bank heeft een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek heeft niet geleid tot het geven van een aanwijzing.
2.15.
Op 13 april 2010 heeft [eiseres] een Dividendvertrag ondertekend dat is opgemaakt op briefpapier van [onderneming 3] en waarop [onderneming 3] als contractspartij staat vermeld. Deze overeenkomst had een looptijd van één jaar en is drie keer verlengd, steeds op briefpapier van [onderneming 3] en met de vermelding van [onderneming 3] als contractspartij. Bij de overeenkomst van 13 april 2010 is een (Duitstalige) financiële bijsluiter (“
Bedingungen, die gehören zum Dividenvertrag“) gevoegd, waarin onder meer is opgenomen:
“Der [onderneming 3] B.V. wurde ein Betrag für einen bestimmten, im Dividendenvertrag genannten Zeitraum bereitgestellt.
(…)
Die [onderneming 3] B.V. hat die Gewährung von Darlehen zur Financiering von Immobilien gegen Stellung ausreichender dinglicher Sicherheiten zum Zweck.
(…)
Die [onderneming 3] B.V. hat ihre Handelsweise (…) der niederländischen Börsenaufsicht (Autoriteit Financiële Markten, AFM) vorgelegt und die AFM hat mitgeteilt, dass unter Berücksichtigung der maximalen Teilhaberzahl und des Umfanges der eingelegten Gelder die [onderneming 3] B.V. keine Genehmigung für ihre Aktivitäten benötigt und diese Aktivitäten in der zu gründenden Gesellschaft [onderneming 4] N.V. unterbringen darf;
(…)
Der Zweck der [onderneming 4] N.V. ist die Verwaltung, wie zum Beispiel das Ausleihen von Geldern von Dritten, auf eine für die Tielhaber möglichst transparante Weise.
(…)
Das niederländische Depotgarantiesystem ist auf diesen Vertrag nicht anwendbar.”
2.16.
Voornoemde financiële bijsluiter maakt ook deel uit van de daarna door [eiseres] met [onderneming 3] afgesloten Dividendverträgen met nummers [nummeraanduiding 2] en [nummeraanduiding 3] .
2.17.
Bij het (laatste) Dividendvertrag tussen [onderneming 3] en [eiseres] , met nummer [nummeraanduiding 4] en door [eiseres] ondertekend op 8 april 2013, behoort een andere financiële bijsluiter. In die bijsluiter is onder meer opgenomen:
“ [onderneming 3] B.V. wird für eine bestimmte, im Dividendenvertrag festgelegte Zeit ein vereinbarter Betrag zur Verfugung gestellt.
(…)
Gegenstand von [onderneming 3] B.V. ist die Finanzierung und Entwicklung von Immobilien und sonstigen Aktiva gegen Leistung möglichst ausreichender Sicherheiten. Alle Finanzierungen betreffen Betriebsfinanzierungen und keine Verbraucherkredite.
(…)
Mit der Zurverfügungstellung von Geldern an [onderneming 3] B.V. sind bestimmte Risiken verbunden. So können zum Beispiel aufgrund der Wertminderung von Immobilien Hypotheken an Wert verlieren, oder können bei öffentlichen Versteigerungen geringere Ertrage als die zuvor bei der Leistung von Sicherheiten angesetzten ertrage realisiert werden.
(…)
[onderneming 3] B.V. unterliegt nicht der Aufsicht der niederländische Börsenaufsicht AFM und ist nicht genehmungspflichtig.
(…).”
2.18.
Na 8 april 2013 heeft [eiseres] geen Dividendvertragen meer afgesloten. Voor het overzicht is hieronder een tabel opgenomen met alle Dividendvertragen die [eiseres] heeft afgesloten:
Nummer
Aanvangs-datum
Beeindigings-datum
Inleg
Wederpartij (vermeld op de overeenkomst)
[nummeraanduiding 5]
1-4-2007
1-4-2008
€ 210.776,92
RegioBank
[nummeraanduiding 6]
1-4-2008
1-4-2009
€ 200.000,00
RegioBank
[nummeraanduiding 7]
1-4-2009
1-4-2010
€ 210.000,00
RegioBank
[nummeraanduiding 8]
1-4-2010
1-4-2011
€ 225.000,00
[onderneming 3]
[nummeraanduiding 2]
1-4-2011
1-4-2012
€ 240.000,00
[onderneming 3]
[nummeraanduiding 3]
1-4-2012
1-4-2013
€ 250.000,00
[onderneming 3]
[nummeraanduiding 4]
1-4-2013
1-4-2014
€ 260.000,00
[onderneming 3]
2.19.
De rechtbank Limburg (locatie Roermond) heeft [onderneming 3] op 18 maart 2014 in staat van faillissement verklaard. De vordering van [eiseres] van € 260.000,00 uit hoofde van het laatste Dividendvertrag is onvoorwaardelijk ter verificatie ingediend in het faillissement van [onderneming 3] . Op 25 juli 2019 is aan [eiseres] een bedrag van € 46.800,00 tussentijds uitgekeerd.
2.20.
Bij brief van 1 december 2020 heeft de raadsman van [eiseres] Volksbank gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 200.000,00. Volksbank heeft niet aan deze sommatie voldaan en elke aansprakelijkheid jegens [eiseres] van de hand gewezen. Om die reden vordert [eiseres] in deze procedure bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
"I
primair: RegioBank, tegen behoordelijk bewijs van kwtijing, te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 213.200,00, vermeerderd met de contractuele (deposito)rente tot de einddatum van de verschillende contracten en de wettelijke rente over de periode daarna tot de dag der algehele voldoening en het totaal daarvan verminderd met een eventuele uitkering die [eiseres] ontvangt van de curator in het faillissement van [onderneming 3] B.V.;
subsidiair:te verklaren voor recht dat RegioBank aansprakelijk is jegens [eiseres] voor de gedragingen van haar hulppersoon (de Zelfstandig Adviseur, [A] / [onderneming 1] ) op grond van artikel 6:76 BW en dat aldus RegioBank aansprakelijk is voor het tekortschieten in de nakoming van de overeenkomst door de Zelfstandig Adviseur ( [A] / [onderneming 1] ), althans haar onrechtmatig handelen en haar schenden van de zorgplicht, waardoor die Zeflstandig Adviseur heeft kunnen bewerkstelligen dat door [eiseres] ingelegde spaargelden grotendeels niet aan haar zijn terugbetaald, zodat RegioBank aansprakelijk is voor de daardoor door [eiseres] geleden schade;
meer subsidiair:te verklaren voor recht dat RegioBank onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld dan wel de zorgplicht heeft geschonden, waardoor een Zelfstandig Adviseur heeft kunnen bewerkstelligen dat spaargelden van [eiseres] grotendeels niet aan haar zijn terugbetaald, zodat RegioBank aansprakelijk is voor de daardoor door [eiseres] geleden schade;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
II
met vergoeding van de daardoor door [eiseres] geleden schade door RegioBank, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; en
III
RegioBank te veroordelen om aan [eiseres] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de kosten en nakosten van deze procedure, een en ander conform het liquidatietarief, zulks te voldoen binnen 7 dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis en, voor het geval betaling daarvan niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten te rekenen vanaf die termijn voor voldoening."
2.21.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt [eiseres] , samengevat,
primairdat zij erop mocht vertrouwen dat de Dividendvertragen tussen haar en RegioBanktot stand zijn gekomen. Volksbank dient deze overeenkomsten, althans het laatstelijk gesloten Dividendvertrag, na te komen door aan [eiseres] een bedrag van € 213.200,00 te betalen (het ingelegde spaargeld minus het bedrag van de tussentijdse uitkering). Verder stelt [eiseres]
subsidiairdat [onderneming 1] dient te worden aangemerkt als een hulppersoon (als bedoeld in artikel 6:76 BW) en dat Volksbank op die grond jegens [eiseres] aansprakelijk is voor tekortkomingen van [onderneming 1] . Tot slot stelt [eiseres]
meer subsidiairdat RegioBank in strijd heeft gehandeld met haar zorgplicht jegens [eiseres] doordat zij onvoldoende toezicht heeft gehouden op [onderneming 1] en heeft verzuimd om begin 2010 adequate maatregelen te treffen toen bleek dat [A] misbruik maakte van het briefpapier van RegioBank.
2.22.
Volksbank voert verweer. Allereerst voert zij formele verweren. Zo stelt Volksbank dat [eiseres] (i) niet heeft voldaan aan haar controle- en klachtplicht doordat zij niet binnen de voorgeschreven termijn (12 maanden) het in 2007 gewijzigde saldo van de spaarrekeningen schriftelijk heeft betwist. Evenmin heeft [eiseres] in dit opzicht voldaan aan de klachtplicht van artikel 6:89 BW. Daarnaast stelt Volksbank dat de primaire sn subsidiaire vordering van [eiseres] is verjaard. Het inhoudelijke verweer van Volksbank komt in de kern neer op het volgende. Ten aanzien van de primaire vordering van [eiseres] heeft Volksbank – samengevat – betwist dat zij partij is bij de (op haar briefpapier afgedrukte) Dividendvertragen. Indien de rechtbank anders zou oordelen zijn deze overeenkomsten inmiddels geëindigd en heeft [eiseres] haar gelden belegd bij [onderneming 3] , zodat zij daarvan geen terugbetaling van Volksbank kan vorderen. In reactie op de subsidiaire vordering van [eiseres] heeft Volksbank aangevoerd dat zij niet aansprakelijk is voor de gedragingen van [onderneming 1] omdat RegioBank geen beleggingsovereenkomsten met [eiseres] gesloten heeft en daarbij dus ook geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van [onderneming 1] als hulppersoon. Verder heeft Volksbank betwist dat zij haar zorgplicht heeft geschonden of anderszins onrechtmatig heeft gehandeld. Volgens Volksbank zijn destijds in 2010 adequate maatregelen genomen.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank wijst de vorderingen van [eiseres] af. Naar het oordeel van de rechtbank kan [eiseres] geen nakoming vorderen van het laatste Dividendvertrag jegens Volksbank, nu het voor haar duidelijk moet zijn geweest dat zij deze overeenkomst niet met RegioBank maar met [onderneming 3] sloot. Ten aanzien van de subsidiaire vordering van [eiseres] geldt dat [onderneming 1] weliswaar dient te worden aangemerkt als hulppersoon van RegioBank en dat RegioBank aansprakelijk gehouden kan worden voor een onzorgvuldig beheer door [onderneming 1] van het spaargeld van [eiseres] in 2007. Maar de rechtbank is van oordeel dat [eiseres] hierdoor geen schade heeft geleden. Tot slot heeft RegioBank naar het oordeel van de rechtbank haar zorgplicht niet geschonden. Nu de vorderingen van [eiseres] op inhoudelijke gronden niet voor toewijzing in aanmerking komen, kunnen de formele verweren van Volksbank onbesproken blijven. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe en waarom zij tot dit oordeel is gekomen.
Primair: nakoming van het Dividendvertrag
3.2.
[eiseres] heeft zich op het standpunt gesteld dat RegioBank contractspartij is bij de Dividendvertragen. De rechtbank gaat ervan uit dat [eiseres] daarmee (met name) bedoelt dat RegioBank contractspartij is bij het laatste Dividendvertrag, nu die de vorige Dividendvertragen heeft vervangen en het gevorderde bedrag ook aansluit op het bedrag dat op grond van dit laatste Dividendvertrag is verschuldigd. [eiseres] stelt dat zij erop mocht vertrouwen dat [A] , althans [onderneming 1] , bevoegd was namens RegioBank te handelen en dividendovereenkomsten te sluiten. Toen vervolgens de Dividendvertragen met [onderneming 3] zijn gesloten, heeft [A] volgens [eiseres] aan haar voorgespiegeld dat alles bij het oude bleef en zij dus van doen had met RegioBank. Volgens [eiseres] mocht zij daar ook op vertrouwen.
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat er geen deugdelijke grondslag bestaat voor de primaire vordering van [eiseres] . Los van de vraag of RegioBank partij was bij de eerdere Dividendvertragen op haar briefpapier, zijn deze overeenkomsten allemaal geëindigd. Het laatste Dividendvertrag dat is afgedrukt op briefpapier van RegioBank had 1 april 2010 als einddatum. Daaropvolgend heeft [eiseres] vier Dividendvertragen gesloten met [onderneming 3] . [eiseres] heeft zowel de overeenkomsten als de bijbehorende financiële bijsluiters ondertekend. [eiseres] heeft er dan ook mee ingestemd dat haar spaargeld en daarover opgebouwde rente werden ingebracht bij [onderneming 3] . [eiseres] heeft geen overtuigende verklaring kunnen geven waarom zij (desondanks) meende dat zij niet met [onderneming 3] , maar met RegioBank contracteerde. De enkele opmerking dat dit zo zou zijn voorgespiegeld door [A] is zonder een nadere onderbouwing, die ontbreekt, onvoldoende. Uit zowel de overeenkomst als de bijsluiters volgt immers onmiskenbaar dat [onderneming 3] de contractspartij van [eiseres] is. Ook volgt hieruit dat [onderneming 3] investeerde in vastgoed via een andere onderneming ( [onderneming 4] N.V.), dat het om een risicovolle belegging ging (zie de laatste bijsluiter), dat de belegging niet onder toezicht van de AFM stond, en dat het Nederlandse spaardepositostelsel niet van toepassing was. Gelet hierop, kon en mocht [eiseres] er niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat zij een ‘veilig’ depositoproduct afnam van RegioBank.
3.4.
Verder wijzen de latere gedragingen van [eiseres] erop dat zij er zelf ook van uitging dat zij een overeenkomst had met [onderneming 3] . Zo heeft Volksbank een handgeschreven brief van 27 november 2013 van [eiseres] aan [onderneming 3] overgelegd, waarin zij het meest recente Dividendvertrag opzegt. De raadsman van [eiseres] heeft ter terechtzitting betwist dat [eiseres] deze brief heeft geschreven. De rechtbank gaat voorbij aan die betwisting, nu die op geen enkele wijze is gemotiveerd (bijvoorbeeld door te onderbouwen dat de handtekening van [eiseres] is vervalst, nog los van de vraag door wie en waarom dit dan zou zijn gebeurd). Vervolgens heeft [eiseres] haar vordering na het faillissement van [onderneming 3] onvoorwaardelijk ingediend bij de curator. Deze handelingen vallen niet te rijmen met het standpunt van [eiseres] in deze procedure dat zij ervan uitging het laatste Dividendvertrag met RegioBank te hebben gesloten.
3.5.
De conclusie is dat de primaire vordering van [eiseres] tot nakoming zal worden afgewezen.
Subsidiair: aansprakelijkheid RegioBank voor gedragingen van zelfstandig adviseur (6:76 BW)
Aansprakelijkheid Volksbank
3.6.
Voor zover haar primaire vordering niet slaagt, heeft [eiseres] zich subsidiair op het standpunt gesteld dat Volksbank op grond van artikel 6:76 BW aansprakelijk is voor de gedragingen van [onderneming 1] (en dus voor de gedragingen van [A] namens [onderneming 1] ). Volgens [eiseres] moet [onderneming 1] worden aangemerkt als ‘hulppersoon’ in de zin van artikel 6:76 BW, gelet op het model van dienstverlening dat RegioBank hanteert. Vervolgens heeft [eiseres] twee tekortkomingen van [onderneming 1] bij de uitvoering van verbintenissen van RegioBank jegens [eiseres] aangevoerd. De eerste betreft het medio april 2007 zonder toestemming overboeken van een bedrag van € 210.776,92 van de spaarrekening van [eiseres] bij RegioBank naar de derdenrekening van [B] . De tweede tekortkoming bestaat volgens [eiseres] uit het onvoldoende informeren over en waarschuwen voor de risico’s verbonden aan de latere Dividendvertragen. Voor de schade die [eiseres] als gevolg van die tekortkomingen heeft geleden, houdt zij Volksbank aansprakelijk.
3.7.
De rechtbank zal eerst ingaan op de tweede gestelde tekortkoming. De rechtbank is het met Volksbank eens dat [eiseres] deze tekortkoming onvoldoende heeft onderbouwd. Voor zover [eiseres] heeft bedoeld dat op RegioBank een waarschuwingsplicht rustte bij het aangaan van de eerste drie Dividendvertragen (op naam en briefpapier van RegioBank) en dat [onderneming 1] als hulppersoon die waarschuwingsplicht had moeten nakomen, kan de rechtbank [eiseres] hierin niet volgen. Indien ervan uit moet worden gegaan dat de eerste drie overeenkomsten zijn gesloten met RegioBank, zoals [eiseres] betoogt, dan ging het om overzichtelijke, kortlopende deposito overeenkomsten waaraan weinig risico’s zijn verbonden. Daarvoor geldt geen waarschuwingsplicht. Indien [eiseres] doelt op de latere Dividendvertragen met [onderneming 3] , dan geldt dat dit geen overeenkomsten met RegioBank betroffen (wat voor [eiseres] ook duidelijk moet zijn geweest, zie hiervoor). In die gevallen is er dus geen overeenkomst tot stand gekomen tussen [eiseres] en RegioBank, zodat RegioBank ook niet aansprakelijk gehouden kan worden voor het tekortschieten van haar hulppersoon bij de totstandkoming en uitvoering van die overeenkomsten.
3.8.
Voor wat betreft het overboeken van het spaarsaldo van [eiseres] in 2007, ligt dit anders. De rechtbank is van oordeel dat [onderneming 1] bij die handeling wel degelijk optrad als hulppersoon van Regiobank. Dit vloeit voort uit het dienstverleningsmodel van RegioBank, waarbij RegioBank haar dienstverlening grotendeels heeft uitbesteed aan zelfstandig adviseurs. Adviseurs met een kasfunctie, zoals [onderneming 1] , konden rechtstreeks rekeningen openen, kastransacties uitvoeren, en (anderszins) financiële mutaties verrichten. Daaruit concludeert de rechtbank dat RegioBank gebruik maakte van de hulp van [onderneming 1] bij de uitvoering van haar verbintenis tot een zorgvuldig beheer van de (spaar)rekeningen. [1]
3.9.
De rechtbank vindt dat [onderneming 1] ernstig tekort is geschoten in de uitvoering van deze verbintenis. Zij heeft namelijk medio april 2007 het gehele saldo van de spaarrekening van [eiseres] overgemaakt naar een rekening van [B] , zonder dat daar een voorafgaande opdracht van [eiseres] aan ten grondslag lag. Volgens Volksbank heeft [eiseres] wel degelijk ingestemd met de overboeking. De rechtbank kan Volksbank daar niet in volgen. [eiseres] heeft uitgebreid gemotiveerd dat zij medio april 2007 in de veronderstelling verkeerde dat haar spaargeld werd ingelegd op een dividendovereenkomst met RegioBank, die zij omstreeks hetzelfde tijdstip als de overboeking heeft afgesloten via [A] . Gelet op de inhoud van die dividendovereenkomst en het briefpapier waarop de overeenkomst was afgedrukt, kon en mocht [eiseres] daar inderdaad van uitgaan.
Dat betekent dat [eiseres] medio april 2007 dus niet de intentie had om haar spaargeld over te boeken naar de derdenrekening van de accountant van [onderneming 1] , met het kennelijke doel om dit geld via [onderneming 3] te beleggen in vastgoed. Dat moet voor [onderneming 1] ook duidelijk zijn geweest toen zij de overboeking uitvoerde.
3.10.
Nu [onderneming 1] als hulppersoon tekort is geschoten in de verbintenis van RegioBank tot het zorgvuldig beheer van het spaartegoed van [eiseres] dat bij RegioBank werd aangehouden, is RegioBank aansprakelijk voor de daardoor geleden schade van [eiseres] .
Schade en causaal verband
3.11.
Die conclusie leidt echter niet tot een toewijzing van de subsidiaire vordering van [eiseres] . De rechtbank is namelijk van oordeel dat [eiseres] als gevolg van de tekortkoming van [onderneming 1] geen schade heeft geleden, althans dat het causaal verband tussen deze tekortkoming en de door [eiseres] gestelde schade ontbreekt. Waarom dat zo is, licht de rechtbank hierna nader toe.
3.12.
Uitgangspunt is dat [eiseres] in de situatie dient te worden gebracht waarin zij zou hebben verkeerd zonder het onzorgvuldig beheer van haar spaargeld door [onderneming 1] in april 2007. Er dient een vermogensvergelijking te worden gemaakt tussen de situatie waarin [eiseres] momenteel verkeert en de hypothetische situatie waarin zij zou hebben verkeerd indien [onderneming 1] haar spaargeld
welzorgvuldig zou hebben beheerd, en het spaargeld in april 2007 dus op haar spaarrekening zou zijn blijven staan.
3.13.
De advocaat van [eiseres] heeft ter terechtzitting gesteld dat [eiseres] in dat geval haar spaargeld op een spaarrekening had laten staan of op een soort depositorekening zoals die door [onderneming 1] aan haar was voorgespiegeld. In ieder geval wilde zij haar geld niet risicovol beleggen. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd in het licht van de in deze procedure gebleken feiten en omstandigheden. [eiseres] heeft er immers in 2010 voor gekozen om haar geld te beleggen bij [onderneming 3] . Dit terwijl het [eiseres] duidelijk was of in ieder geval had moeten zijn dat [onderneming 3] geen onderdeel van RegioBank was, maar een vennootschap die investeerde in (risicovolle) vastgoedprojecten. Zoals hiervoor overwogen, volgt dit uit de (Duitstalige) tekst van de overeenkomst (op briefpapier van [onderneming 3] ) en de daarbij behorende – en door [eiseres] mede ondertekende – financiële bijsluiters (van slechts één pagina).
3.14.
Gelet hierop, gaat de rechtbank ervan uit dat [eiseres] de Dividendvertragen met [onderneming 3] ook was aangegaan, indien [onderneming 1] in april 2007 het spaartegoed niet had overgeboekt naar de derdenrekening van [B] . Dat geldt des te meer nu [eiseres] in de daadwerkelijke situatie ervan uitging dat haar spaartegoed zich nog steeds bij RegioBank bevond op het moment dat zij het eerste Dividendvertrag met [onderneming 3] afsloot.
3.15.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [eiseres] geen schade heeft geleden als gevolg van de tekortkoming van [onderneming 1] . [eiseres] heeft op grond van artikel 6:76 BW dan ook geen vordering uit hoofde van schadevergoeding op Volksbank. De daarop gerichte verklaring voor recht, die onder meer inhoudt dat [onderneming 1] als gevolg van de hiervoor vastgestelde tekortkoming “
heeft kunnen bewerkstelligen dat door [eiseres] ingelegde spaargelden grotendeels niet aan haar zijn terugbetaald, zodat RegioBank aansprakelijk is voor de daardoor door [eiseres] geleden schade", zal dan ook worden afgewezen.
Meer subsidiair: schending zorgplicht
3.16.
Meer subsidiair heeft [eiseres] de rechtbank verzocht voor recht te verklaren dat RegioBank haar zorgplicht heeft geschonden. [eiseres] stelt dat RegioBank onvoldoende toezicht heeft gehouden op [onderneming 1] en na begin 2010 onvoldoende maatregelen heeft genomen om haar rekeninghouders voor malversaties van [onderneming 1] te behoeden. Volksbank heeft gemotiveerd betwist dat zij haar zorgplicht heeft geschonden.
3.17.
Uit vaste rechtspraak (HR 23 december 2005, NJ 2006/289 (Safe Haven)) volgt dat de maatschappelijke functie van een bank een bijzondere zorgplicht meebrengt ten opzichte van derden met wiens belangen zij rekening behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De reikwijdte van deze zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval.
3.18.
De rechtbank is van oordeel dat RegioBank begin 2010 de maatregelen heeft genomen die onder de gegeven omstandigheden van haar verwacht mochten worden. RegioBank heeft onweersproken gesteld dat zij, zodra zij op de hoogte raakte van het misbruik van haar briefpapier, maatregelen heeft getroffen, waaronder een bespreking met [A] en daaruit voortvloeiende acties (zie hiervoor randnummer 2.10 en verder van dit vonnis). Ook heeft zij een melding gedaan bij de AFM. Verdergaande maatregelen hoefden op dat moment, gelet op de toen bekende omstandigheden, niet van RegioBank te worden verwacht. De AFM heeft onderzoek gedaan en dat onderzoek heeft niet geleid tot uitkomsten waarvoor RegioBank [eiseres] had hoeven waarschuwen. Het ligt overigens niet voor de hand dat een eventueel eigen onderzoek van RegioBank tot een andere uitkomst zou hebben geleid. [2] De stelling van [eiseres] , dat RegioBank onvoldoende maatregelen heeft genomen en daarmee haar zorgplicht heeft geschonden, slaagt dan ook niet.
3.19.
De conclusie is dat ook de meer subsidiaire vordering van [eiseres] wordt afgewezen.
Formele verweren: controle- en klachtplicht, klachtplicht van 6:89 BW en verjaring
3.20.
Hiervoor is geoordeeld dat de vorderingen van [eiseres] op inhoudelijke gronden niet voor toewijzing in aanmerking komen. Gelet hierop, behoeven de formele verweren van Volksbank geen bespreking. De uitkomst van deze zaak wordt daardoor immers niet anders. De rechtbank laat dan ook in het midden of [eiseres] in strijd heeft gehandeld met haar contractuele controle- en klachtplicht en de klachtplicht van artikel 6:89 BW en of haar vorderingen verjaard zijn.
Proceskosten
3.21.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van RegioBank worden begroot op:
- griffierecht € 4.200,00
- salaris advocaat €
4.982,00(2 punten × tarief € 2.491,00)
Totaal € 9.182,00
3.22.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing hieronder is vermeld.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Volksbank tot op heden begroot op € 9.182,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
4.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. ter Meulen en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2022. [3]

Voetnoten

1.Zie in dezelfde zin het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 28 februari 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:6857, randnummer 4.16.
2.Zie daarover ook het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 28 februari 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:6857, randnummer 4.26.
3.type: