Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1]
[eiseres sub 2],
MR. J.A. WAGENAAR
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 mei 2017
- de akte na tussenvonnis van RegioBank
- de antwoordakte na tussenvonnis van [eiser sub 1] .
2.De feiten
“Bedrag is verkeerd afgeboekt word… teruggestord”.
3.De vordering
primairop nakoming van de Wertpapieren en Dividendverträge, die betrekking hebben op geld dat hij aan RegioBank in bewaring heeft gegeven. [eiser sub 1] vordert terugbetaling van zijn ingelegde spaargeld (met de daarop gekweekte rente).
Subsidiairvordert [eiser sub 1] het onder I vermelde bedrag ten titel van schadevergoeding wegens aansprakelijkheid voor hulppersonen (op grond van artikel 6:76 BW), dan wel onrechtmatige daad (schending van de zorgplicht) van RegioBank.
Meer subsidiairberoept [eiser sub 1] zich op de risico aansprakelijkheid van artikel 6:171 BW (aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikte). Als grondslag voor het gevorderde onder 3.1. sub II heeft [eiser sub 1] aangevoerd dat (voor zover er overeenkomsten met [bedrijf 1] door hem zijn gesloten) deze overeenkomsten in strijd met de wet en daarmee nietig zijn (artikel 3:40 lid 2 BW), dan wel dat deze op grond van bedrog en of dwaling rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd.
4.De beoordeling
- uitbrengen dagvaarding € 105,78
- griffierecht € 766,50 ( helft van het betaalde griffierecht)
- salaris advocaat € 452,- (1 punt x tarief II)
5.De beslissing
en aanzien van de curator:
28 maart 2018, waarop [eiser sub 1] zich bij akte dient uit te laten over hetgeen de rechtbank onder 4.27 heeft overwogen, waarna RegioBank de gelegenheid krijgt bij antwoordakte te reageren.