0.39uur vanaf IP adres [IP-adres 1] .
Op 17 januari 2018 wordt een declaratie (vervalste nota GGZ) ingediend vanaf IP adres
[IP-adres 1] .
5. Verzekerde [D]
Op 5 januari 2018 is de declaratie (vervalste GGZ nota) door [bedrijf 4] verwerkt (onder imagenummer [nummer 4] , zie hieronder) en hiervan is per e-mail een bevestiging aangemaakt. De e-mail is verstuurd naar [e-mailadres] .
[bedrijf 1] heeft vastgesteld dat zowel de heer [aangever] , de heer [B] , de heer [A] , de heer [D] en de heer [C] opzettelijk een
onjuistevalselijk opgemaakte declaratie GGZ hebben ingediend teneinde een vergoeding te krijgen waarop geen recht bestond. Dit is schriftelijk bevestigd door de zorgaanbieder mevrouw [E] van [bedrijf 3] te [plaats 3] .
Aangeefster [aangeefster 2] , handelend namens [bedrijf 2] , heeft onder meer het volgende verklaard:
1. Nota verzekerde [F] , geboortedatum [geboortedatum 2] -1977
Op 23 januari 2018 werd het Bureau Bijzonder Onderzoek van [bedrijf 2] gebeld door de Volksbank. [bedrijf 2] had geld overgemaakt naar een rekeningnummer [rekeningnummer] De naam van de verzekerde van [bedrijf 2] kwam alleen niet overeen met de naam van de rekeninghouder, ene mevrouw [G] . We zochten de betreffende nota erbij en zagen meteen dat het om een valse nota moest gaan. Het ontbreken van een logo viel met name op, en het hoge bedrag. Intern zijn inmiddels beheersmaatregelen getroffen.
Vervolgens werden de contactgegevens en het rekeningnummer gewijzigd. Opvallend is dat bij alle zorgverzekeraars hetzelfde e-mailadres wordt gebruikt om de nota’s in te dienen: [e-mailadres] , zo ook bij deze verzekerde.
3) Nota verzekerde [aangeefster 3] , geboortedatum [geboortedatum 3] -1992
Op 9 januari 2019 werd digitaal een nota ingediend in á € 15.988,00 voor een behandeling bij een psychotherapeut.
De nota bleek vals te zijn. De psychotherapeut heeft de nota niet opgemaakt en kent de verzekerde niet.
Op de door [F] en [aangeefster 3] bij [bedrijf 2] ingediende facturen staat vermeld dat deze afkomstig zijn van zorgverlener [E] , psychotherapeut.
Aangever [aangever] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 14 februari 2018 wilde ik inloggen in mijn DigiD. Ik zag dat ik niet meer in mijn DigiD kon met mijn wachtwoord. Ik bewaarde mijn wachtwoord op een briefje in het hoesje van mijn telefoon. Ik heb mijn wachtwoord laten resetten.
Mijn [bedrijf 1] verzekering is gekoppeld aan mijn DigiD. Ik zag dat mijn email adres bij [bedrijf 1] was veranderd naar: [e-mailadres] .
Op 7 juni 2018 ben ik naar een kantoor van [bedrijf 1] gegaan. Ik ben hier in gesprek gegaan met bedrijfsrechercheur [H] . Ik hoorde dat mij het volgende werd verteld:
Bij het [bedrijf 1] was op 17 januari 2018 een nota ingediend voor een totaal bedrag van 15.988,24 euro. De opmaak datum van de factuur was 12 januari 2018. Deze zou ingediend zijn door mij. Volgens de specificatie ging het om een psychotherapie behandeling. Dit zou gedaan zijn door:
[E]
Voor de goede orde: ik ben niet bekend met de genoemde psychotherapeut en ben hier dan ook niet behandeld.
Op 15 en 16 januari 2019 is ingelogd in mijn DigiD
Op 25 januari 2019 is mijn email gewijzigd en nadien bevestigd.
Op 25 januari 2019 is mijn wachtwoord gewijzigd.
Op 25 januari 2019 is er middels DigiD ingelogd bij [bedrijf 1] .
Ik vermoed dat het volgende is gebeurd:
Van maart 2017 tot mei 2018 was ik verslaafd. Ik woonde en kwam toen bij veel personen. Een van deze personen betreft [I] wonende op de [straat] te [plaats 2] . Hier kwamen geregeld de volgende personen:
- [A]
- [naam 1] , zijn achternaam weet ik niet
In de woning van [I] ben ik geregeld buiten bewustzijn geraakt door mijn middelen gebruik. Ik denk dat de genoemde personen toen kans zagen om mijn telefoon te pakken en mijn DigiD wachtwoord over te nemen. In het hoesje van mijn telefoon zat mijn IDkaart, rijbewijs, bankpas en mijn kentekenpas. Van [naam 1] weet ik dat hij woont in de wijk [locatie] met een Nederlandse vriendin of vrouw. Van [naam 1] heb ik een telefoonnummer: [telefoonnummer 1] .
Aangeefster [aangeefster 3] heeft onder meer het volgende verklaard:
Begin november 2018 heb ik via een online spel een jongen leren kennen.
De jongen vertelde mij dat hij [naam 2] heette en uit de omgeving van Utrecht kwam. Ik had contact met hem op 2 nummers, namelijk op - [telefoonnummer 1] en - [telefoonnummer 2] .
Op zaterdag 22 december 2018, is [naam 2] een keer met de auto naar Nijmegen gekomen en
is hij op bezoek bij mij geweest.
[naam 2] zou mij helpen, hij beloofde mij om mij financieel te ondersteunen. Hiervoor heb
ik hem mijn digi-d code, mijn pinpas en pincode gegeven.
Op woensdag 16 januari 2019, kreeg ik vanuit mijn zorgverzekeraar [bedrijf 2] een telefoontje. Ik hoorde dat ze vertelden dat ze een nota van 15.988,- euro hadden ontvangen en ze vroegen me hoe dit zat. Ik snapte hier helemaal niks van en wist dat ik deze nota nooit had ingediend. Uiteindelijk begreep ik van het [bedrijf 2] dat er met mijn digi-d een nota was ingediend en er een e-mail adres was gebruikt die ik niet kende. Het rekeningnummer wat erbij genoemd was van de ABN AMRO. De pas van deze rekening had ik aan [naam 2] uitgeleend en het vermoeden begon bij mij te ontstaan dat deze [naam 2] hier achter zat.
Aangeefster [aangeefster 4] , handelend namens [bedrijf 3] , heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik ben werkzaam als psychotherapeute en ik heb een eigen praktijk gelegen aan de [adres 3] , [vestigingsplaats] . Deze praktijk heet [bedrijf 3] .
De volgende vervalste facturen zijn mij inmiddels bekend:
08-12-2017 ingediend bij [bedrijf 1]
[B] ,
Ingediend bedrag: 15.988,24 euro
18-12-2017 ingediend bij [bedrijf 2]
[F]
Ingediend bedrag: 15.988,24 euro
19-12-2017 ingediend bij [bedrijf 1]
[A]
Ingediend bedrag: 15.988,24 euro
19-12-2017 ingediend bij [bedrijf 4]
[D]
Ingediend bedrag: 15.988,24 euro
12-01-2018 ingediend bij [bedrijf 1]
[aangever] .
Ingediend bedrag: 15.988,24 euro
23-01-2018 ingediend bij [bedrijf 1]
[C]
Ingediend bedrag: 15.988,24 euro
De namen van de cliënten die op de vervalste facturen staan ken ik geen van allen en
ik heb ook nooit één van deze cliënten behandeld.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] staat onder meer het volgende:
Uit onderzoek van de aangever is naar voren gekomen dat in de [bedrijf 1] -accountgegevens van [B] , op 15 december 2017 het e-mailadres van [B] is gewijzigd naar [e-mailadres] . Vanaf dit e-mailadres zou later gecorrespondeerd worden en zouden valse zorgdeclaraties worden ingestuurd.
TELEFOONNUMMER [telefoonnummer 1] (eerdergenoemde nummer van ' [naam 2] ')
Uit de aangifte is gebleken dat de medewerkers van [bedrijf 1] contact hadden met het account van [B] via telefoonnummer [telefoonnummer 1] , ten tijde van een ingestuurde valse zorgdeclaratie. Onderzoek aan de politieregisters leverde op dat dit telefoonnummer was gekoppeld aan eerdergenoemde [verdachte] . [verdachte] had dit telefoonnummer aan de politie opgegeven op 30 juli 2017, ongeveer vijf maanden voor de vastgestelde pleegperiode in dit onderzoek, toen hij als slachtoffer aangifte deed van straatroof.
Overige koppelingen met [telefoonnummer 1]
Uit de aangifte van [bedrijf 1] is verder gebleken dat dit telefoonnummer ook als contactgegeven is gebruikt in het account van [D] , waarmee chatcontact is geweest tussen het [bedrijf 1] -account van [D] en de medewerkers van [bedrijf 1] .
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] staat onder meer het volgende:
Het IP-adres [IP-adres 1] bleek een ACCES IP-adres van KPN. Dit IP-adres is door de
genoemde provider gekoppeld aan de volgende tenaamgestelde:
[J] , [adres 2] , [woonplaats 2] .
Op dit adres is tevens woonachtig:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum 1] 1998
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen van oordeel dat bewezen is dat verdachte in de ten laste gelegde pleegperiode op naam van verschillende verzekerden vervalste facturen van [bedrijf 3] heeft ingediend bij zorgverzekeraars [bedrijf 2] en [bedrijf 1] en door middel van een valse sleutel, bestaande uit DigiD gegevens en inloggegevens van [aangever] en [aangeefster 3] , wederrechtelijk heeft binnengedrongen op de servers van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] , waarop de accounts van aangevers [aangever] en [aangeefster 3] worden gehost. Hij heeft daarbij (onder meer) gebruik gemaakt van e-mailadres [e-mailadres] , telefoonnummer [telefoonnummer 1] en het IP-adres eindigend op [IP-adres 1] , dat is gelinkt aan zijn woonadres.
Met betrekking tot het alternatieve scenario dat verdachte ter terechtzitting naar voren heeft gebracht, overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft bij de inhoudelijke behandeling verklaard dat [A] enige tijd bij hem heeft gewoond op het adres [adres 2] te [plaats 1] , het adres waar ook de partner en kinderen van verdachte woonden. Verdachte zou hem ook een telefoon hebben gegeven waar [A] gebruik van heeft gemaakt. Op die telefoon zou op dat moment het e-mailadres [e-mailadres] al ingelogd zijn en de simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] zou in die telefoon kunnen hebben gezeten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich bij de politie heeft beroepen op zijn zwijgrecht. Verdachte heeft de hiervoor weergegeven verklaring pas op de zitting afgelegd, op een moment dat de inhoud van de voor hem belastende bewijsmiddelen bekend was. Op het moment dat verdachte over dit alternatieve scenario verklaarde, heeft hij dus ruim de gelegenheid gehad om zijn verklaring op alle beschikbare onderzoeksbevindingen af te stemmen. Hoewel dit niet automatisch leidt tot de conclusie dat de inhoud van de verklaring van verdachte, en dus van het alternatieve scenario, niet juist kan zijn, is de rechtbank wel van oordeel dat het moment waarop het alternatieve scenario naar voren is gebracht niet ten goede komt aan de geloofwaardigheid ervan. Deze wijze van handelen noopt dan ook tot extra behoedzaamheid bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de alternatieve verklaring van verdachte.
De rechtbank vindt het door verdachte aangedragen alternatief scenario niet geloofwaardig. Dat scenario gaat ervan uit dat de persoon [A] gedurende een periode van ruim een jaar bij verdachte en zijn gezin in huis verbleef en dat het mogelijk die persoon is geweest die via de telefoon en het e-mailadres van verdachte vervalste facturen bij zorgverzekeraars heeft ingediend. Verdachte kon desgevraagd echter geen enkele verklaring afleggen over de bezigheden van [A] in de periode van inwoning, ondanks het gegeven dat verdachte in diezelfde periode evenmin betaalde arbeid verrichtte en hij dus ongeveer een jaar met [A] in zijn eigen huis moet hebben doorgebracht. Verder weegt de rechtbank mee dat verdachte geen enkele onderbouwing van zijn alternatieve scenario heeft gegeven, zoals bijvoorbeeld verklaringen van zijn partner of ouders, terwijl dat gelet op het aangedragen alternatieve scenario wel voor de hand lag.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het alternatieve scenario dat verdachte heeft geschetst, als onaannemelijk terzijde moet worden geschoven.
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij het plegen van de ten laste gelegde feiten een nauwe en bewuste samenwerking met een ander heeft gehad. Verdachte zal daarom partieel worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen.
De rechtbank acht daarnaast niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte computervredebreuk heeft gepleegd ten aanzien van [C] , omdat er geen voldoende concrete en verifieerbare verklaring van [C] bestaat waaruit zou moeten blijken dat verdachte opzettelijk en wederrechtelijk gebruikmaakte van de inloggegevens en/of DigiD gegevens van [C] . Verdachte wordt daarom ook partieel vrijgesproken met betrekking tot [C] .