Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2022 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , uit [plaats] , eisers
Inleiding
20 april 2021 (het bestreden besluit) heeft het college de bezwaren van eisers niet-ontvankelijk verklaard.
ir. [A] , namens het college de gemachtigde van het college, [B] en
[C] en de gemachtigden van de BSO.
Beoordeling door de rechtbank
2 augustus 2018 bezwaar kon worden gemaakt. Een bezwaarschrift dat na afloop van deze termijn wordt ingediend wordt niet-ontvankelijk verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van dat bezwaarschrift in verzuim is geweest. [3] Als de indiener van het bezwaarschift niet in verzuim is geweest, dan wordt de termijnoverschrijding niet verwijtbaar geacht en is het bezwaar ontvankelijk.
15 december 2019.
15 december 2019 had het college mogelijk wel als een bezwaarschrift moeten aanmerken, maar deze brief is ruim buiten de termijn van twee weken na 20 november 2019 ingediend. De rechtbank zijn geen omstandigheden bekend op grond waarvan in dit geval zou moeten worden afgeweken van de termijn van twee weken die in de vaste rechtspraak van de Afdeling wordt gehanteerd. Eisers hebben niet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk alsnog bezwaar ingediend.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op