ECLI:NL:RBMNE:2022:2328
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een woning met verzakking van de aanbouw
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning. De eiser, eigenaar van de woning aan [adres 1] in [plaats], was het niet eens met de door de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] vastgestelde WOZ-waarde van € 323.000,- voor het belastingjaar 2021. Eiser stelde dat de waarde van de woning, die verzakkingen vertoonde, maximaal € 298.000,- zou moeten zijn. De heffingsambtenaar handhaafde echter de vastgestelde waarde en voerde aan dat de waarde in het economisch verkeer correct was vastgesteld.
De rechtbank heeft het beroep behandeld op een online zitting op 5 april 2022, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. Dit werd onderbouwd met een taxatiematrix waarin de woning werd vergeleken met referentiewoningen in de omgeving. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar rekening had gehouden met de mindere kwaliteit van de woning door een correctie voor kwaliteit toe te passen.
Eiser voerde aan dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de verzakking van de aanbouw en de kosten die daarmee gemoeid waren. De rechtbank oordeelde echter dat voor de waardering van de woning in het kader van de Wet WOZ niet relevant was welke kosten eiser zou moeten maken om de verzakking te herstellen. De rechtbank vond dat de heffingsambtenaar de kwaliteit van de woning correct had ingeschat en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar veroordeelde de heffingsambtenaar in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.082,- en droeg de heffingsambtenaar op het door eiser betaalde griffierecht van € 49,- te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. C.L. Fix, griffier.