Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
“(…) Het enkele feit dat het belang van de betrokkene op kennisneming van zijn gegevens wordt verondersteld en, bijgevolg, dat de betrokkene bij zijn verzoek geen opgaaf hoeft te doen van de reden daarvoor impliceert - anders dan het CBP [College Bescherming Persoonsgegevens] kennelijk meent - niet dat het doel waarmee inzage wordt gevraagd (in het geheel) niet relevant is. In de wetsgeschiedenis van de Wbp zijn geen aanknopingspunten te vinden voor de gedachte dat de onderhavige bevoegdheid niet zou kunnen worden misbruikt. Het recht van de betrokkene op inzage wordt weliswaar verondersteld (daarom behoeft ook geen reden voor het verzoek te worden opgegeven), maar deze veronderstelling zal hebben te wijken voor (door de verantwoordelijke te stellen en zo nodig te bewijzen) feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de onderhavige bevoegdheid wordt misbruikt in de zin van art. 3:13 BW. De onderhavige bevoegdheid kan dus worden misbruikt.”
“het document op grond waarvan [verweerster] aan KPMG heeft aangegeven dat ik bevoegd zou zijn tot het accorderen van facturen bij [verweerster] . Tot nog toe is daarvan in heen enkele procedure (strafrechtelijk, civielrechtelijk of tuchtrechtelijk) een door [verweerster] geautoriseerd document overgelegd, terwijl in verschillende procedures is aangegeven dat een dergelijk document wel zou bestaan (…) een document waaruit zou blijken dat ik in de periode 2009-2011 de rol van [functie 3] bij [verweerster] had.”Uit het voorgaande citaat blijkt dat, zoals [verweerster] ook stelt, het [verzoeker] te doen is om documenten die betrekking hebben op zijn aanstelling en zijn bevoegdheid. Deze gegevens zijn in de strafrechtelijke en civielrechtelijke procedures, die tot op heden in het nadeel van [verzoeker] zijn beslecht, eveneens onderwerp van geschil.
‘de redenen waarom ik het AVG-verzoek heb gedaan en mijn belang daarbij’. Daar schrijft [verzoeker] dat hij de AVG-melding en het inzageverzoek heeft gedaan om [verweerster] erop te wijzen dat de organisatie en de betreffende accountants in strijd met de toepasselijke wet- en regelgeving hebben gehandeld en om de omvang van dit onrechtmatig handelen te kunnen vaststellen in verband met een potentiële schadeclaim. Het voorgaande wordt ondersteund door de emailberichten van [verzoeker] van 20 en 21 oktober 2019 met de aanvulling van het inzageverzoek (bijlage 4 bij het verzoekschrift). Daarin schrijft [verzoeker] namelijk [verzoeker] zonder zijn toestemming zowel in de periode 1 januari 2012 tot 17 juli 2015 als in de periode 7 juli 2015 tot 1 oktober 2019 zonder zijn toestemming persoonsgegevens heeft uitgewisseld met de gemeente [gemeente] , KPMG en anderen.
€ 1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)