ECLI:NL:RBMNE:2022:2297

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
C/16/537001 FZ RK 22-217
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 30 maart 2022 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1989, die verblijft in een instelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de uitspraak gehouden, waarbij de advocaat van de betrokkene, mr. M.W. Veldhuijsen, aanwezig was. De betrokkene had verzet aangetekend tegen de zorgmachtiging, stellende dat hij niet wilsonbekwaam was en dat er onvoldoende ernstig nadeel was. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er sprake was van een psychose en dat dit leidde tot ernstig nadeel, waaronder agressie naar anderen en overlast. De rechtbank oordeelde dat de wensen van de betrokkene niet gehonoreerd konden worden, omdat er een aanzienlijk risico voor anderen bestond. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 8 oktober 2022, en bepaalde dat de betrokkene onderworpen zou worden aan verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door rechter R.R. Everaars-Katerberg en schriftelijk uitgewerkt op 22 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Lelystad
Zaaknummer: C/16/537001 / FZ RK 22-217
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 8 april 2022, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1989, [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [instelling 1] , locatie [locatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.W. Veldhuijsen.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 maart 2022, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 25 maart 2022;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz en strafvorderlijke en justitiegegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 april 2022, in het gebouw van [instelling 1] , locatie [locatie] te [plaats] .
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. M.W. Veldhuijsen,
- de heer [A] , arts,
- mevrouw [B] , psychiater [.] / [instelling 2] ,
- mevrouw [C] , psycholoog [.] / [instelling 2] .
Verder was aanwezig:
- verpleegkundige [D] .
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
2.2.
Standpunten
De advocaat heeft ter zitting namens betrokkene primair verzocht om een afwijzing van het verzoek. Het is onduidelijk of er op dit moment sprake is van een psychose. Betrokkene is van mening dat er geen hallucinaties aanwezig zijn. Daarnaast er sprake van weinig verzet, hij laat zich overtuigen om binnen de instelling te verblijven. Ook is er sprake van onvoldoende ernstig nadeel. Betrokkene is niet wilsonbekwaam. Het verzet van betrokkene dient gerespecteerd te worden. De advocaat refereert hierbij aan uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:123). Subsidiair verzoekt de advocaat een zorgmachtiging voor de duur van één maand. Het plan is dat betrokkene wordt opgenomen in het [ziekenhuis] voor het instellen op de medicatie. Een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden is niet proportioneel gezien de opname bij het [ziekenhuis] .
De hulpverleners hebben ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene vrijwillig is opgenomen binnen de instelling omdat er zorgen waren over het toestandsbeeld van betrokkene. Het ging in de thuissituatie niet goed. Betrokkene zorgde voor overlast (aanspreken en achterna zitten van meisjes/dames) en had de neiging om agressie van anderen op te roepen. De hulpverleners vinden dat er is sprake van een psychose waaruit nadeel voortkomt. Betrokkene lijkt ideeën en overtuigingen te hebben die niet stroken met de waarheid. Het was aanvankelijk de bedoeling om betrokkene vanuit huis te laten opnemen bij het [ziekenhuis] voor onderzoek en het instellen op medicatie. Door toenemende zorgen is betrokkene opgenomen binnen de instelling in afwachting van een opname bij het [ziekenhuis] . Betrokkene lijkt snel te wisselen van gedachte over de benodigde behandeling. Er is bij betrokkene geen volledig instemming voor een opname bij het [ziekenhuis] .
De hulpverleners vinden een zorgmachtiging noodzakelijk zodat betrokkene kan worden opgenomen voor het instellen op medicatie en voor een verdere behandeling van betrokkene.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis.
2.4.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
2.5.
Om een crisissituatie af te wenden, het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
2.9.
In hetgeen door en namens betrokkene in verweer naar voren is gebracht, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een andersluidend oordeel.
Het primaire verweer slaagt niet. Op grond van de stukken en de zitting is genoegzaam komen vast te staan dat er sprake is van een psychose en daaruit voortvloeiend ernstig nadeel, zoals hiervoor vermeld. Ten aanzien van de wilsbekwaamheid van betrokkene en het verzet tegen de verplichte vormen van zorg, overweegt de rechtbank als volgt.
Op grond van artikel 2:1, lid 6 Wvggz worden de wensen en voorkeuren van de betrokkene ten aanzien van de verplichte zorg gehonoreerd, tenzij:
a. de betrokkene niet tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is, of
b. acuut levensgevaar voor de betrokkene dreigt dan wel er een aanzienlijk risico voor een ander is op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De Hoge Raad heeft in de uitspraak van 4 februari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:123) overwogen dat de rechter de wilsbekwaamheid dient te beoordelen in het geval dat een betrokkene tijdens de procedure tot het verlenen van een zorgmachtiging een voldoende toegelicht bezwaar maakt tegen de voorgestelde verplichte zorg én zich geen situaties als bedoeld in art. 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz voordoen.
De rechtbank zal eerst nagaan of zich één of meerdere situaties als bedoeld in art. 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz, voordoen.
Indien die zich niet voordoen, zal de wilsbekwaamheid van betrokkene aan de orde komen.
De rechtbank is van oordeel dat zich in het geval van betrokkene een situatie als bedoeld in artikel 2:1, lid 6, aanhef en onder b, Wvggz, voordoet. Uit de medische verklaring maar ook uit de toelichting van de hulpverleners ter zitting komt naar voren dat er bij betrokkene sprake is van een psychose en dat daaruit nadeel voortkomt voor anderen. Betrokkene roept agressie op van anderen door het veroorzaken van overlast in de vorm van schreeuwen in de buurt, veroorzaken van lekkages door water over te laten stromen in zijn woning en het lastig vallen van meisjes/dames met zijn gedrag. Hierdoor is er aanzienlijk risico aanwezig voor een ander op ernstig letsel en is de algemene veiligheid van personen en goederen in gevaar.
Nu er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2:1, lid 6, aanhef en onder b, Wvggz en dat voldoende grond biedt om de wensen en voorkeuren van betrokkene ten aanzien van verplichte zorg niet te honoreren, komt het onderzoek naar de wilsbekwaamheid van betrokkene niet aan de orde. De rechtbank zal, gelet op het voorgenoemde, het primaire verweer passeren.
Het subsidiaire verweer faalt eveneens.
De rechtbank komt tot het oordeel dat een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden proportioneel is, gelet op de opname in het [ziekenhuis] en de beoogde vervolgbehandeling van betrokkene. Betrokkene zal tijdens de opname opnieuw ingesteld worden op medicatie en vervolgens (zo mogelijk in ambulant kader) verder worden behandeld. Voor het instellen op medicatie en de verdere behandeling is naar verwachting enige tijd nodig. Een gedwongen kader in de vorm van een machtiging is nodig om deze behandeling te volgen en waar nodig verplichte zorg in te zetten.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 8 oktober 2022.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1989, [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 lid 2 Wvggz:
a. toedienen van vocht voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 oktober 2022.
Deze beschikking is op 8 april 2022 mondeling gegeven door mr. R.R. Everaars-Katerberg, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door J.A.R. Bastiaans als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 22 april 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.