1.4.In het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten voor de aanschaf van een aangepaste zonnebril afgewezen. De bijzondere bijstand voor de aanschaf van een aangepaste bril heeft verweerder toegekend. De kosten van deze bril bedroeg € 806,-. Verweerder heeft hierop een mindering van € 425,- toegepast, omdat sprake zou zijn van een voorliggende voorziening bestaande uit de individuele inkomenstoeslag 2021. Eiseres heeft een bedrag van € 381,- ontvangen van verweerder.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit herzien, omdat het besluit op onjuiste gronden was genomen. Verweerder wijst nu ook de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten voor de aanschaf van een aangepaste bril af. Hierbij heeft verweerder zich gebaseerd op artikel 15, eerste lid, van de Pw in samenhang met artikel 5, aanhef en onder e, van de Pw. Het standpunt van verweerder is dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een toereikende en passende voorziening voor de kosten van een aangepaste bril is. Eiseres hoeft het reeds ontvangen bedrag van € 381,- niet terug te betalen. Het bezwaar van eisers heeft verweerder ongegrond verklaard.
3. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen alleen de afwijzing van de bijzondere bijstand voor de aanschaf van de aangepaste bril ter discussie staat.
4. Eiseres is het niet eens met de beslissing van verweerder om haar geen bijzondere bijstand voor de aanschaf van een aangepaste bril toe te kennen. Zij stelt dat verweerder in strijd met het verbod op reformatio in peius heeft gehandeld door achteraf te besluiten dat zij daar niet voor in aanmerking komt. De omstandigheid dat verweerder aanvankelijk bereid was de bijzondere bijstand aan haar toe te kennen, stelde haar in staat om de bril aan te schaffen. Voor haar was doorslaggevend dat zij de overweging van verweerder dat de individuele inkomenstoeslag 2021 een voorliggende voorziening was, in bezwaar kon aanvallen. Daarop vooruitlopend heeft zij de bril aangeschaft. Nu blijft het bedrag van € 425,- voor haar rekening, terwijl verweerder heeft vastgesteld dat zij geen draagkracht heeft.
5. De rechtbank volgt de stelling van eiseres niet. Het verbod van reformatio in peius houdt in dat een burger door het instellen van bezwaar of beroep er niet slechter voor mag komen te staan dan het geval was voordat hij aan de procedure begon. Aangezien eiseres de ontvangen vergoeding van € 381,- niet terug hoeft te betalen, ziet de rechtbank niet op welke wijze eiseres door het instellen van het bezwaar in een slechtere positie is geraakt dan voordat zij bezwaar had ingesteld. Dat eiseres meende dat zij in bezwaar met succes het primaire besluit kon aanvallen en daarop vooruitlopend de aangepaste bril heeft aangepast, komt voor haar eigen risico.
Onzorgvuldige besluitvorming
6. Eiseres heeft verder aangevoerd dat de besluitvorming van verweerder onzorgvuldig is geweest. Uit eerder contact met verweerder over het houden van een hoorzitting is door verweerder op geen enkele wijze aangegeven dat er een mogelijkheid bestond dat de aanvraag alsnog zou worden afgewezen. Daarvan uitgaande heeft eiseres afgezien van een hoorzitting. Verweerder heeft haar ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld om te reageren op het voornemen om de aanvraag af te wijzen. Dan had zij haar bezwaar kunnen aanpassen en geen kosten voor het instellen van beroep gehad.
7. De rechtbank oordeelt dat de handelswijze van verweerder niet kan leiden tot de conclusie dat zijn besluitvorming onzorgvuldig is. In artikel 7:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) is bepaald dat indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaatsvindt. In artikel 7:11, tweede lid, van de Awb is bepaald dat voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, het bestuursorgaan het bestreden besluit herroept en voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit neemt. Uit het voorgaande volgt dat de bezwaarschriftenprocedure is bedoeld voor een volledige heroverweging die niet gebonden is aan argumenten of omstandigheden die in het bezwaarschrift aan de orde zijn gesteld. Door in de heroverweging de bijzondere bijstand voor de aanschaf van de aangepaste bril (alsnog) af te wijzen wordt door verweerder niet buiten de grenzen getreden die artikel 7:11, eerste lid, van de Awb stelt aan de heroverweging in bezwaar. Gelet op het voorgaande was verweerder niet gehouden eiseres vooraf te informeren dat in de heroverweging de aanvraag om bijzondere bijstand zou kunnen worden afgewezen.
8. Eiseres heeft verder betoogd dat het besluit van verweerder om haar aanvraag af te wijzen inhoudelijk onjuist is. De uitspraken waar verweerder naar verwijst zijn niet vergelijkbaar, omdat het in die uitspraken om de eigen bijdrage van de aanschaf van een bril ging en niet om de volledige kosten van de aanschaf daarvan. Pas nadat zij wist dat de bril niet door de ziektekostenverzekering werd vergoed, heeft eiseres bijzondere bijstand aangevraagd. Dat zij een aanpaste bril nodig heeft, blijkt voldoende uit de verklaring van haar oogarts. Vanwege een tumor in haar oogkas kan zij geen gewone bril dragen.