ECLI:NL:RBMNE:2022:223

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
26 januari 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3516
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijzondere bijstand voor de kosten van een aangepaste bril

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van een aangepaste bril. Eiseres, die sinds 2010 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, had eerder bijzondere bijstand ontvangen voor de aanschaf van een aangepaste bril, maar haar recente aanvraag voor een nieuwe bril en een aangepaste zonnebril werd afgewezen door de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag voor de aangepaste bril terecht was, omdat verweerder zich baseerde op de Zorgverzekeringswet, die als een voorliggende voorziening wordt beschouwd. Eiseres had in bezwaar aangevoerd dat de besluitvorming onzorgvuldig was en dat zij in een slechtere positie was geraakt door het instellen van bezwaar, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank concludeerde dat er geen zeer dringende redenen waren om af te wijken van de regels omtrent bijzondere bijstand en verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3516

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I.P.M. Boelens),
en

Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug, verweerder

(gemachtigde: A.N. Collignon).

Procesverloop

Bij besluit van 25 mei 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres bijzondere bijstand toegekend voor de kosten van de aanschaf van een aangepaste bril. De aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van de aanschaf van een aangepaste zonnebril heeft verweerder afgewezen.
Bij besluit van 21 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit herzien en ook de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van de aanschaf van een aangepaste bril afgewezen. Het bezwaar van eiseres heeft verweerder ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2021 via Skype. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat aan het bestreden besluit vooraf is gegaan.
1.1.
Eiseres ontvangt vanaf 11 oktober 2010 bijstand op grond van de Participatiewet (Pw).
1.2.
Op 24 november 2014 heeft eiseres bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van de aanschaf van een aangepaste bril. Met het besluit van 9 februari 2015 is hiervoor bijzondere bijstand toegekend tot een bedrag van € 1.238,40 verminderd met de vergoeding van € 100,- van de toenmalige zorgverzekeraar.
1.3.
Op 17 mei 2021 heeft eiseres wederom bijzondere bijstand gevraagd voor de kosten van de aanschaf van een aangepaste bril én voor de kosten van de aanschaf van een aangepaste zonnebril. Deze kosten worden niet door haar ziektekostenverzekering vergoed.
1.4.
In het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten voor de aanschaf van een aangepaste zonnebril afgewezen. De bijzondere bijstand voor de aanschaf van een aangepaste bril heeft verweerder toegekend. De kosten van deze bril bedroeg € 806,-. Verweerder heeft hierop een mindering van € 425,- toegepast, omdat sprake zou zijn van een voorliggende voorziening bestaande uit de individuele inkomenstoeslag 2021. Eiseres heeft een bedrag van € 381,- ontvangen van verweerder.
Het bestreden besluit
2. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit herzien, omdat het besluit op onjuiste gronden was genomen. Verweerder wijst nu ook de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten voor de aanschaf van een aangepaste bril af. Hierbij heeft verweerder zich gebaseerd op artikel 15, eerste lid, van de Pw in samenhang met artikel 5, aanhef en onder e, van de Pw. Het standpunt van verweerder is dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een toereikende en passende voorziening voor de kosten van een aangepaste bril is. Eiseres hoeft het reeds ontvangen bedrag van € 381,- niet terug te betalen. Het bezwaar van eisers heeft verweerder ongegrond verklaard.
3. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen alleen de afwijzing van de bijzondere bijstand voor de aanschaf van de aangepaste bril ter discussie staat.
Reformatio in peius
4. Eiseres is het niet eens met de beslissing van verweerder om haar geen bijzondere bijstand voor de aanschaf van een aangepaste bril toe te kennen. Zij stelt dat verweerder in strijd met het verbod op reformatio in peius heeft gehandeld door achteraf te besluiten dat zij daar niet voor in aanmerking komt. De omstandigheid dat verweerder aanvankelijk bereid was de bijzondere bijstand aan haar toe te kennen, stelde haar in staat om de bril aan te schaffen. Voor haar was doorslaggevend dat zij de overweging van verweerder dat de individuele inkomenstoeslag 2021 een voorliggende voorziening was, in bezwaar kon aanvallen. Daarop vooruitlopend heeft zij de bril aangeschaft. Nu blijft het bedrag van € 425,- voor haar rekening, terwijl verweerder heeft vastgesteld dat zij geen draagkracht heeft.
5. De rechtbank volgt de stelling van eiseres niet. Het verbod van reformatio in peius houdt in dat een burger door het instellen van bezwaar of beroep er niet slechter voor mag komen te staan dan het geval was voordat hij aan de procedure begon. Aangezien eiseres de ontvangen vergoeding van € 381,- niet terug hoeft te betalen, ziet de rechtbank niet op welke wijze eiseres door het instellen van het bezwaar in een slechtere positie is geraakt dan voordat zij bezwaar had ingesteld. Dat eiseres meende dat zij in bezwaar met succes het primaire besluit kon aanvallen en daarop vooruitlopend de aangepaste bril heeft aangepast, komt voor haar eigen risico.
Onzorgvuldige besluitvorming
6. Eiseres heeft verder aangevoerd dat de besluitvorming van verweerder onzorgvuldig is geweest. Uit eerder contact met verweerder over het houden van een hoorzitting is door verweerder op geen enkele wijze aangegeven dat er een mogelijkheid bestond dat de aanvraag alsnog zou worden afgewezen. Daarvan uitgaande heeft eiseres afgezien van een hoorzitting. Verweerder heeft haar ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld om te reageren op het voornemen om de aanvraag af te wijzen. Dan had zij haar bezwaar kunnen aanpassen en geen kosten voor het instellen van beroep gehad.
7. De rechtbank oordeelt dat de handelswijze van verweerder niet kan leiden tot de conclusie dat zijn besluitvorming onzorgvuldig is. In artikel 7:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) is bepaald dat indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaatsvindt. In artikel 7:11, tweede lid, van de Awb is bepaald dat voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, het bestuursorgaan het bestreden besluit herroept en voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit neemt. Uit het voorgaande volgt dat de bezwaarschriftenprocedure is bedoeld voor een volledige heroverweging die niet gebonden is aan argumenten of omstandigheden die in het bezwaarschrift aan de orde zijn gesteld. Door in de heroverweging de bijzondere bijstand voor de aanschaf van de aangepaste bril (alsnog) af te wijzen wordt door verweerder niet buiten de grenzen getreden die artikel 7:11, eerste lid, van de Awb stelt aan de heroverweging in bezwaar. Gelet op het voorgaande was verweerder niet gehouden eiseres vooraf te informeren dat in de heroverweging de aanvraag om bijzondere bijstand zou kunnen worden afgewezen.
Afwijzing aanvraag
8. Eiseres heeft verder betoogd dat het besluit van verweerder om haar aanvraag af te wijzen inhoudelijk onjuist is. De uitspraken waar verweerder naar verwijst zijn niet vergelijkbaar, omdat het in die uitspraken om de eigen bijdrage van de aanschaf van een bril ging en niet om de volledige kosten van de aanschaf daarvan. Pas nadat zij wist dat de bril niet door de ziektekostenverzekering werd vergoed, heeft eiseres bijzondere bijstand aangevraagd. Dat zij een aanpaste bril nodig heeft, blijkt voldoende uit de verklaring van haar oogarts. Vanwege een tumor in haar oogkas kan zij geen gewone bril dragen.
9.1.
De rechtbank volgt het betoog van eiseres niet. Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Pw bestaat geen recht op bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
9.2.
Naar vaste rechtspraak van de CRvB (onder meer de uitspraak van 9 maart 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:493) is de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de daarop gebaseerde Regeling zorgverzekering voor de kosten van brillenglazen en contactlenzen in beginsel aan te merken als een aan de Pw voorliggende, toereikende en passende voorziening. In deze regelgeving is een bewuste keuze gemaakt met betrekking tot het vergoeden van de kosten van brillenglazen en contactlenzen, zodat (aanvullende) bijzondere bijstandsverlening niet aan de orde is. Dit betekent in het algemeen dat kostensoorten die niet op grond van de Zvw worden vergoed, ook niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand.
9.3.
Het bovenstaande brengt met zich dat voor de kosten van een bril, artikel 15, eerste lid, van de Pw aan toekenning van de gevraagde bijzondere bijstand in de weg staat.
9.4.
Artikel 16, eerste lid, van de Pw biedt de mogelijkheid om in afwijking van artikel 15, eerste lid, van de Pw, de gevraagde bijstand te verlenen indien, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer dringende redenen noodzaken. Blijkens de Memorie van Toelichting op deze bepaling dient in een dergelijk geval vast te staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand volstrekt onvermijdelijk is. In wat door eiseres is aangevoerd, zijn geen zeer dringende redenen als hier bedoeld gelegen, zodat verweerder niet de bevoegdheid toekwam om eiseres bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten.
Conclusie
10. Uit bovenstaande volgt dat verweerder terecht de aanvraag om bijzondere bijstand voor de aanschaf van een aangepaste bril heeft afgewezen.
11. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Gena, griffier. De beslissing is uitgesproken op 13 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.