ECLI:NL:RBMNE:2022:2158
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het belanghebbendenschap van een stichting in bestuursrechtelijke procedures met betrekking tot omgevingsvergunningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de vraag of een stichting als belanghebbende kan worden aangemerkt in een bestuursrechtelijke procedure. De stichting had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden, dat een omgevingsvergunning had verleend voor het aanleggen van een boomgaard. Het college verklaarde het bezwaar van de stichting niet-ontvankelijk, omdat zij volgens hen niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. De stichting heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 15 februari 2022, waarbij de stichting werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een derde-partij ook aanwezig was. De rechtbank overwoog dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende degene is wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. De rechtbank concludeerde dat de stichting niet voldoende feitelijke werkzaamheden had verricht die haar als belanghebbende konden kwalificeren. De rechtbank oordeelde dat de activiteiten van de stichting, zoals het informeren van burgers en overleg met het gemeentebestuur, niet voldoende waren om aan te tonen dat zij een rechtstreeks betrokken belang had bij het bestreden besluit.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van de stichting ongegrond en bevestigde de beslissing van het college om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak werd gedaan door rechter V.E.H.G. Visser, in aanwezigheid van griffier L.M.A. Koeman. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.