4.3Het oordeel van de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer]heeft op 18 april 2018 aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard:
Ik ben geboren op [1995] . Toen mijn ouders zijn gescheiden ben ik in het huis van [verdachte (voornaam)] [de rechtbank begrijpt: verdachte] gaan wonen. Dat was in 2002/2003. Ik was 6 of 7. De namen van mijn zussen zijn van oud naar jong: [A (voornaam)] , [B (voornaam)] en [C (voornaam)] . [verdachte (voornaam)] woonde in [plaatsnaam] .Ik ben naar een andere school gegaan in [plaatsnaam] . Dat ging goed. Toen is het misbruik begonnen en dat heeft geduurd in de tijd dat ik daar woonde. Ik weet nog dat er politie voor de deur stond in verband met [A (voornaam)] . Ik kan me herinneren dat ik dacht dat ze kwamen omdat het met mij gebeurde. Dat was niet zo. Op 11 oktober 2005 zijn we uit huis geplaatst.
Ik weet nog drie momenten van het seksueel misbruik. Het eerste moment is op de bank 's avonds in de huiskamer. [verdachte (voornaam)] zat met zijn rug rechtop tegen de zijleuning en zijn benen lagen plat op de bank. Ik zat op dezelfde manier als hij met mijn kont en benen op hem. Ik zat met mijn rug tegen zijn buik aan. Er lag een fleecedeken over ons heen. Ik weet nog dat hij me met zijn vingers betast heeft aan mijn vagina. Hij wreef van boven naar beneden.Hij heeft de grote schaamlippen, kleine schaamlippen en clitoris aangeraakt. Het was echt huid op huid, dus onder de kleding. Ik denk dat ik rond de 8 jaar was.
Herinnering twee is in mijn eigen bed. Ik weet dat het meerdere keren is gebeurd, want ik weet dat ik vaak ’s avonds naar bed ging en dat ik er op lag te wachten. De situatie die ik me kan herinneren is dat ik in bed lag en dat hij naast me kwam liggen als zeg maar lepeltje-lepeltje. Hij doet hetzelfde als wat hij doet op de bank, dus wrijven over mijn schaamstreek. Wat ik dan dus wel voel is dat ik zijn penis voel tegen mijn billen en dat ik voel dat hij zijn penis legt tegen mijn schaamstreek en dat hij daarmee wrijft. Het is dan ook weer huid op huid. Ik lag op mijn linkerzij. Hij lag tegen de schuine wand aan en ik lag voor hem. Hij lag dus achter mij. Het gebeurde vaker, op gegeven moment wist ik dat als ik ’s avonds in bed lag en dat hij dan kwam. Ik weet overigens niet of hij elke avond kwam, maar ik herinner me dat ik vaak lag te wachten.Op een gegeven moment verandert onze houding en lig ik op mijn rug en is hij boven op mij. Hij ligt of zit half boven me en wrijft zelf met zijn penis over mijn vagina. Hij pakt zelf zijn penis vast en wrijft dan met zijn penis over mijn vagina heen.
Ik heb mijn handen ergens naast me en niet bij mijn schaamstreek of zijn penis. Ik weet dat de penis stijf was.
Het derde moment is in de slaapkamer waar ook het tweede moment plaatsvond. Ik zie dat [verdachte (voornaam)] bij [C (voornaam)] in bed ligt onder de dekens.Ze liggen lepeltje-lepeltje. [verdachte (voornaam)] ligt achter [C (voornaam)] . In deze situatie hoorde ik zacht gekreun van [verdachte (voornaam)] .
Ik weet dat [C (voornaam)] ongeveer dezelfde brief heeft ontvangen van [verdachte (voornaam)] als ik. Dit is een excuusbrief betreffende zijn daden. Ik heb jullie de brief overhandigd. Wat deze daden zijn bij [C (voornaam)] weet ik dus niet. Ik weet alleen dat ik de situatie zoals hierboven omschreven heb gezien.
De brief is van ongeveer 5 jaar geleden. We kregen de brief van een vrouw uit de kerk genaamd [D (voornaam)] . Ze gaf deze brieven namens [verdachte (voornaam)] . [B (voornaam)] , [C (voornaam)] , [A (voornaam)] en ikzelf hebben die brief gehad.
De brief
"Dag [slachtoffer (voornaam)]
Met deze brief wil ik je vertellen erg veel verdriet en spijt heb voor wat ik je heb aangedaan al deze jaren. Ook jij bent slachtoffer van mijn daden.
Vandaag ga ik zelf aangifte hiervan doen.
Mama en [.] weten alles. (.....)
Veel pijn en verdriet heb ik je aangedaan. Nu zal ik lijden en ik wil dat ook. Evenals dat ik eerlijk wil zijn.
[verdachte (voornaam)] "
Getuige [getuige]heeft op 23 oktober 2020 bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Ik ben voorganger van de [....] kerk. Wat ik weet van [E (voornaam)] , de vrouw van [verdachte (voornaam)] , dat ze voordat ze gingen trouwen, dat [verdachte (voornaam)] een soort vaderfiguur voor de kinderen is geweest. Waarbij hij over de scheef is gegaan op seksueel gebied. Vervolgens is dat een zaak geworden. Die zaak heeft jaren geleden gespeeld en voor wat ik weet is hij vrijgesproken, omdat hij altijd zijn onschuld heeft beklemtoont. In 2013, ik heb het opgezocht in mijn emailverkeer, toen kwam hij in een keer met een schuldbekentenis. Toen heb ik gezegd, je moet dat aangeven, aangifte doen. Hij vertelde dat hij [A (voornaam)] [de rechtbank begrijpt: [A (voornaam)] ] 's nachts had aangeraakt. En had gedoucht en dat het daar ook fout was gegaan. Dus het betasten op een immorele manier. Dat heeft hij ook gedaan bij [C (voornaam)] , dat is een ander kind.. Die heeft hij immoreel aangeraakt. Bij [A (voornaam)] heeft hij 's nachts lopen likken, tussen haar benen. Hij vertelde dat zij er het meest bewust bij was. De anderen waren meer aan het slapen of dat soort dingen.Toen heeft hij [A (voornaam)] ook een brief geschreven. Ik weet dit uit gesprekken met [verdachte (voornaam)] . Hij zei dat hij in 2013 bij de politie was geweest en dat hij had verwacht dat er toen al gevolgen zou zijn. Hij zei ook dat hij open stond voor de consequenties, omdat hij daarom ook een schuldbekentenis had gedaan.
Verdachteheeft op 28 september 2021 bij de politie onder meer het volgende verklaard:
Ik heb als zodanig ook de kinderen geaccepteerd en me opgesteld als een soort vader. De intentie was om te zorgen voor de kinderen, dat staat voorop, maar er zijn ook momenten geweest dat je [de rechtbank begrijpt: ik] anders naar de kinderen keek dan de bedoeling was. Als je dat zegt, dat het dan aan banden wordt gelegd of dat dat wordt gecorrigeerd, dan zou het gauw klaar zijn. En nogmaals, in mijn optiek heb ik niet echt veel meer gedaan, als ik de biologische vader was geweest, dan zou het een heel ander verhaal geweest zijn.
Het rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de tenlastegelegde seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
Allereerst dient de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster te worden beoordeeld. De rechtbank overweegt dat de verklaring die [slachtoffer (voornaam)] bij de politie heeft afgelegd inhoudelijk gedetailleerd en consistent is. Hoewel aangeefster zich niet alles meer kan herinneren, en dat ook meermalen heeft aangegeven, geeft ze een concrete beschrijving over de verschillende momenten die zij zich wel herinnert, te weten dat verdachte bij haar was, op de bank in de woonkamer en op de slaapkamer en dat hij lepeltje lepeltje kwam liggen. Hij heeft zowel met zijn hand/vingers als met zijn penis aan haar gezeten, waarbij ook haar grote en kleine schaamlippen en clitoris meermalen zijn aangeraakt.
Gelet op de wijze waarop de verklaring van aangeefster tot stand is gekomen en de aanzienlijke mate van consistentie op hoofdlijnen en details is de rechtbank van oordeel dat geen reden bestaat om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer.
Steunbewijs
Vervolgens moet worden beoordeeld of het dossier voldoende steunbewijs bevat ten aanzien van de seksuele handelingen door verdachte. Volgens vaste rechtspraak kan in zedenzaken een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het vermeende slachtoffer van een zedenmisdrijf voldoende wettig bewijs van het tenlastegelegde opleveren. De rechtbank is van oordeel dat het dossier genoeg steunbewijs biedt voor de lezing van de aangeefster. De verklaring van aangeefster vindt steun in de getuigenverklaring van de heer [getuige] , de (excuus)brief van verdachte en zijn eigen verklaring afgelegd bij de politie. Getuige [getuige] verklaart niet over (kennis van) het misbruik van [slachtoffer (voornaam)] , maar wel over dat verdachte een vaderfiguur was die bij de kinderen binnen het gezin over de schreef is gegaan op seksueel gebied. Getuige [getuige] verklaart over de schuldbekentenis van verdachte ten aanzien van de andere kinderen, onder andere [A (voornaam)] en [C (voornaam)] en dat verdachte [A (voornaam)] een brief daarover heeft geschreven. Ook [slachtoffer (voornaam)] heeft een brief van verdachte ontvangen. Door de verdediging wordt niet betwist dat de brief uit het dossier afkomstig is van verdachte. [slachtoffer (voornaam)] geeft aan dat de inhoud soortgelijk is aan de inhoud van de brief van [C (voornaam)] . Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat de brief gericht aan aangeefster, gelet op de inhoud van het gehele dossier, maar op één manier uitgelegd kan worden, namelijk dat verdachte met het schrijven van deze brief met de woorden dat hij spijt heeft voor wat hij haar heeft aangedaan al die jaren, dat zij ook slachtoffer is van zijn daden en dat hij
hiervanaangifte gaat doen, spijt heeft betuigd tegenover [slachtoffer (voornaam)] voor het plegen van seksuele handelingen.
Binnendringen
Ten aanzien van het met de vingers binnendringen van de vagina overweegt de rechtbank dat uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (bijv. ECLI:NL:HR:2010:BK6910) volgt dat het openen van de grote en kleine schaamlippen seksueel binnendringen kan opleveren. Ook het wrijven tussen de schaamlippen kan gekwalificeerd worden als het seksueel binnendringen van het lichaam. Dit wrijven tussen de schaamlippen en het aanraken van de clitoris levert daarmee binnendringen in de zin van artikel 244 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is, op grond van bovenstaande bewijsoverwegingen, van oordeel dat het primaire feit dat ten laste is gelegd, bewezen kan worden.
Periode
Nu aangeefster heeft verklaard dat zij in 2002/2003 en vanaf het moment dat zij 6 of 7 jaar was bij verdachte is gaan wonen en dat het misbruik daar plaatsvond, zal de rechtbank het seksueel misbruik bewezen verklaren vanaf op 10 december 2001, de dag waarop aangeefster 6 jaar werd.