ECLI:NL:RBMNE:2022:2146
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep WOZ gebruikersbeschikking door ontbreken procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een WOZ-beschikking. Eiser, een huurder, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van zijn woning voor het belastingjaar 2021, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 108.000,-. De rechtbank oordeelde dat eiser als gebruiker van de woning belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij ook procesbelang heeft. Dit procesbelang is het belang dat iemand heeft bij de uitkomst van de procedure, en de rechtbank stelde vast dat het instellen van beroep eiser niet in een gunstiger positie kon brengen ten opzichte van het bestreden besluit.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het aan de eiser is om aan te tonen dat hij procesbelang heeft. In dit geval heeft eiser geen bewijs geleverd van zijn huursituatie, zoals een huurovereenkomst, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen of hij in een sociale huurwoning woont. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet heeft aangetoond dat hij een procesbelang heeft. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.