8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
De ernst van de feiten
Op gegevensdragers van verdachte zijn een grote hoeveelheid foto’s en video’s van kinderpornografische aard aangetroffen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van kinderporno en aan het gedurende een periode bezitten van een grote hoeveelheid kinderporno. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij ook van zijn minderjarige achternichtje foto’s heeft gemaakt waarbij hij heeft ingezoomd op haar onderbroekje. De rechtbank vindt het zorgelijk dat verdachte verklaart dat hij deze foto’s maakte terwijl hij wist dat het onacceptabel gedrag was en dat hij genoot van de spanning om betrapt te worden. Dat het meisje niet wist met welke bedoeling verdachte de foto’s nam, maakt het misbruik van het vertrouwen dat zij en haar ouders in hem stelden niet minder.
Bij de vervaardiging van kinderporno worden kinderen seksueel misbruikt en geëxploiteerd. De rechtbank houdt verdachte mede verantwoordelijk voor dat misbruik, omdat hij door kinderporno te verzamelen heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Zulk misbruik doorkruist een normale seksuele ontwikkeling en kan voor minderjarigen ernstige gevolgen hebben, waar zij nog lange tijd last van kunnen hebben. Naast het misbruik is het voor slachtoffers ook schadelijk dat de afbeeldingen lange tijd blijven rondgaan. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij zich heeft laten leiden door zijn eigen (seksuele) verlangens en geen oog heeft gehad voor de (zeer) jonge leeftijd en kwetsbare positie van de slachtoffers.
De persoon van verdachte
De rechtbank houdt rekening met het op naam van verdachte staand uittreksel justitiële documentatie van 26 november 2021, waaruit blijkt dat verdachte op 11 december 2019 voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Dit betrof het heimelijk filmen van minderjarige meisjes onder de kleedhokjes van een zwembad.
De rechtbank houdt ook rekening met het psychologisch onderzoek van 23 juli 2021, opgesteld door J. Yntema, GZ-psycholoog. Uit dit onderzoek blijkt dat verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type, een andere gespecificeerde parafiele stoornis en een andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis. Verdachte is vermijdend en zijn coping is problematisch. De psycholoog acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar en adviseert de problematiek van verdachte te behandelen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 22 december 2021, opgesteld door H.M.D. Bloemen, reclasseringswerker, en unitmanager J.D. Gunnink.
Volgens de reclassering is sprake van een beginnend delictpatroon ten aanzien van zedendelicten. Sinds verdachte geschorst is, staat hij onder toezicht van de reclassering. Verdachte is in deze periode gerecidiveerd met het kijken naar en zoeken van kinderporno. De reclassering schat de kant op recidive dan ook als hoog in. Voortzetting van het toezicht en behandeling acht de reclassering geïndiceerd om de kan op recidive (verder) te beperken. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij de reclassering;
- ambulante behandeling;
- opname in een zorginstelling;
- contactverbod met de slachtoffers;
- locatieverbod voor de straten waar de slachtoffers wonen;
- gegevenscontrole.
Strafoplegging
Gelet op de aard en ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten die rechters gebruiken bij de straftoemeting (LOVS) gaan bij het gewoonte maken van het bezit van kinderpornografisch materiaal uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een jaar. Een onvoorwaardelijke gevangenisstaf voor de duur van twee jaar geldt voor wat betreft het vervaardigen van dit materiaal. Verdachte heeft zich aan beide gedragingen schuldig gemaakt. De rechtbank betrekt bij het bepalen van de straf dat deze feiten met elkaar samenhangen.
In dit kader geldt als strafverzwarende omstandigheid het feit dat verdachte, ook naar eigen zeggen, tijdens zijn schorsing van de preventieve hechtenis is gerecidiveerd.
In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank geen contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf. Anders dan de verdediging heeft betoogd, dient een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf wel degelijk een doel, te weten (maatschappelijke) preventie en ziet de rechtbank ook in de ernst en aard van de door verdachte gepleegde misdrijven aanleiding om hem een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om de straf deels voorwaardelijk op te leggen als stok achter de deur om verdachte ertoe te bewegen om van zijn gewoonte af te komen. De rechtbank vindt het namelijk belangrijk dat verdachte hulp krijgt en behandeld wordt. Een voorwaardelijk strafdeel geeft de mogelijkheid om bijzondere voorwaarden, gericht op hulpverlening, op te leggen.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf verbindt de rechtbank de voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Voor wat betreft het vermijden van kinderporno overweegt de rechtbank het volgende.
De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd om te bepalen dat het toezicht op deze bijzondere voorwaarde onder andere kan bestaan uit controles van computers en andere apparatuur en dat verdachte meewerkt aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. De rechtbank overweegt dat de controle van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers in potentie een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker daarvan betekent. Onder meer het arrest van de Hoge Raad van 7 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1215) geeft er blijk van dat de rechter zich daarvan rekenschap moet geven en dat op te leggen bijzondere voorwaarden gericht dienen te zijn op het gedrag van een verdachte. De rechtbank ziet in de gewoonte van verdachte om kinderporno te verzamelen en te bekijken aanleiding om dit strafbare gedrag van verdachte te monitoren. Deze noodzaak is voorts gebleken uit het feit dat verdachte zelf ook heeft aangegeven dat hij in zijn schorsingsperiode kinderporno heeft bekeken. De rechtbank zal aan deze voorwaarde beperkingen verbinden voor wat betreft de maximale hoeveelheid en de frequentie van controles van geautomatiseerde werken en elektronische/digitale gegevensdragers, welke personen de bevoegdheid toekomt kennis te nemen van de inhoud van de geautomatiseerde werken en elektronische/digitale gegevensdragers en welke verplichtingen daarbij op verdachte rusten.
Verdachte dient mee te werken aan controles van geautomatiseerde werken en elektronische / digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Deze medewerking bestaat mede uit het op verzoek van de reclasseringsmedewerker ter beschikking stellen of overhandigen van al zijn geautomatiseerde werken en elektronische / digitale gegevensdragers en het toegang verlenen tot die geautomatiseerde werken en elektronische / digitale gegevensdragers (bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden) aan de reclassering of aan de hierna te noemen, door de reclassering uit te nodigen, persoon. Deze controles mogen gedurende de proeftijd maximaal drie keer per jaar worden uitgevoerd. Voor wat betreft de persoon die kennis mag nemen van de inhoud van de geautomatiseerde werken en elektronische / digitale gegevensdragers merkt de rechtbank het volgende op. De rechtbank is ambtshalve bekend met het feit dat gebruikers van geautomatiseerde werken en elektronische / digitale gegevensdragers op diverse manieren hun digitale sporen kunnen maskeren of verbergen. Om die reden acht de rechtbank het van belang dat de controle op de inhoud van de geautomatiseerde werken en elektronische / digitale gegevensdragers plaatsvindt door een persoon die beschikt over kennis en ervaring op dit punt. De rechtbank zal daarom bepalen dat dit onderzoek ook mag gebeuren door een medewerker van de digitale recherche van het TBKK (kinderpornoteam).
De benadeelde partijen hebben ter zitting verzocht te bepalen dat afbeeldingen van hen op de Facebook pagina van verdachte dienen te worden verwijderd. De rechtbank ziet geen grond dit als verplichting aan verdachte op te leggen. Verdachte heeft ter zitting verklaard deze afbeeldingen vrijwillig te verwijderen.
De rechtbank zal, gelet op de problematiek van verdachte, de door verdachte gebruikte zoektermen die verwijzen naar seksuele fantasieën met minderjarige meisjes in een familiaire context, in combinatie met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, ter beveiliging van de maatschappij en ter bescherming en herstel van de leefomgeving van zijn achternichtje, stiefzusje en nichtje (waar respectievelijk de feiten 1, 2 en 4 op zien), een contact- en locatieverbod opleggen ten aanzien van elk van deze meisjes. Op grond daarvan zal het verdachte gedurende de proeftijd niet toegestaan zijn om - direct of indirect - contact te hebben met deze meisjes, of zich in hun straat te bevinden.
Opheffing schorsing bevel voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het op 25 november 2021 gegeven bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden. Er is niet gebleken van zwaarwichtige persoonlijke omstandigheden die zich tegen opheffing van de schorsing verzetten.