Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de akte houdende overleggende producties van [eiser] , ontvangen op 24 december 2021;
- de brief van [gedaagde] met aanvullende producties, gedateerd op 29 december 2021;
- de brief van [gedaagde] met aanvullende producties, gedateerd op 5 januari 2022;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 11 januari 2022;
- de akte overlegging bescheiden in conventie en reconventie van [gedaagde] ;
- de brief van [gedaagde] met een aanvullende productie over boekjaar 2021, gedateerd op 10 februari 2022;
- de brief van [gedaagde] met een aanvullende productie, gedateerd op 17 februari 2022;
- de antwoordakte tevens houdende akte vermindering eis tevens houdende akte overlegging productie van [eiser] ;
- de akte houdende uitlating productie in conventie en reconventie van [gedaagde] ,
- de antwoordakte van [eiser] .
2.De feiten
- Over de maanden april, mei en juni van 2020 wordt 50% van de huurprijs kwijtgescholden.
- De daarna nog bestaande huurachterstand van € 7.024,61 moet [gedaagde] in gelijke delen betalen in de periode januari tot en met december 2021.
- Vanaf de maand november 2020 moet de huurprijs volledig worden voldaan.
3.Het geschil tussen partijen3.1. [eiser] vordert na eisvermindering, kort gezegd, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van:
4.De beoordeling
1.492,00(4 punten x tarief € 373,00)
5.De beslissing
;