ECLI:NL:RBMNE:2022:202
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering
In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als schoonmaakster, zich op 16 september 2013 ziek gemeld en ontvangt sinds 14 september 2015 een uitkering op basis van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA). Op verzoek van haar ex-werkgever heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 21 juli 2020 vastgesteld dat eiseres 36,81% arbeidsongeschikt is, wat betekent dat haar WIA-uitkering niet wijzigt. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar is op 23 december 2020 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 19 januari 2022 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 22 december 2021 heeft eiseres haar standpunten toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat haar medische beperkingen zijn onderschat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rapportages van de verzekeringsartsen aan de vereisten voldoen en dat het Uwv zich op deze rapportages mocht baseren. Eiseres heeft medische informatie overgelegd, maar deze was niet in de Nederlandse taal en is daarom niet meegenomen in de beoordeling. De rechtbank concludeert dat de medische beoordeling van het Uwv juist is en dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt kan worden geacht.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiseres 39,87% arbeidsongeschikt is, wat betekent dat haar WIA-uitkering niet wijzigt. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.