Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verdere verloop van de procedure
- de akte uitlating productie, tevens wijziging van eis van mr. Knotter van 16 september 2020;
- de akten na tussenvonnis van beide partijen van 16 juni 2021;
- de mondelinge behandeling van 29 juni 2021, waarvan een (verkort) proces-verbaal is opgemaakt en waarvan de griffier aantekening heeft gehouden;
- het e-mailbericht van mr. Knotter van 30 november 2021 waarin hij de kantonrechter mede namens mr. Engelsman verzoekt de mondelinge behandeling van 29 juni 2021 voort te zetten, waartoe daaraan voorafgaand akten zullen worden genomen;
- de brief van de kantonrechter aan partijen van 21 december 2021, waarin aan partijen is meegedeeld dat het verzoek om een mondelinge behandeling te houden zal worden aangehouden totdat de kantonrechter kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van de door partijen te nemen akten; voorts heeft de kantonrechter partijen onder meer gevraagd of een mondelinge behandeling nog steeds gewenst is, en zo ja, welke punten daarin aan de orde zouden moeten komen en op welke manier een mondelinge behandeling zou kunnen bijdragen aan het bereiken van een schikking en/of het wijzen van een eindvonnis;
- de akten van beide partijen van 19 januari 2022; conform de instructie van de kantonrechter hebben partijen deze akten in concept op voorhand aan elkaar toegezonden, zodat zij daarop reeds in hun eigen akte hebben kunnen ingaan.
2.De verdere beoordeling
"WAO-deel"en niet ook het
"salarisdeel"aan PFZW doorgegeven. [eiseres] heeft daarom gevorderd dat [gedaagde] door middel van (extra) premiebetaling aan PFZW moet zorgen voor een verhoging van haar pensioenopbouw, althans dat [gedaagde] de pensioenschade aan haar vergoedt. Zij stelt verder dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met het verbod op onderscheid als bedoeld in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, omdat zij, anders dan haar gezonde collega's, geen pensioen heeft opgebouwd over het
"salarisdeel"van haar loon.
"de gemaakte correcties"daarin nog niet zijn verwerkt.
"het pensioengevend salaris het tussen de aangesloten werkgever en de werknemer overeengekomen structurele salaris per kalenderjaar inclusief vakantiegeld en de structurele eindejaarsuitkering (is)",en artikel 48 lid 3 cao bepaalt dat
"(d)e werknemer, die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en die voor dat deel waarvoor hij arbeidsgeschikt is in dienst van de werkgever zijn eigen dan wel een andere gangbare functie vervult, recht (heeft) op volledige doorbetaling van zijn brutosalaris".
"cao-systematiek"(akte 19 januari 2022 punt 13) dat alles wat zij maandelijks van [gedaagde] ontving als pensioengevend salaris moet worden aangemerkt, en dat niet relevant is dat
"in de uitvoering"(blijkens de aan haar verstrekte loonstroken) zij gedeeltelijk loon ontving en daarnaast de door [gedaagde] aan haar doorbetaalde WAO-uitkering. Ook deze doorbetaalde WAOuitkering telt volgens [eiseres] mee bij het pensioengevend salaris. Dat betekent volgens haar ook dat het feit dat aan de door haar gewerkte 9 uur per week (slechts) 50% loonwaarde is toegekend voor de vaststelling van het pensioengevend salaris niet relevant is.
"loongedeelte"bij de vaststelling van het pensioengevend salaris wel degelijk is meegenomen. De WAOuitkering telt daarbij niet mee, vandaar dat er een regeling inzake premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is ontwikkeld, welke bij [eiseres] ook toepassing heeft gevonden (aanvankelijk volledig, vanaf 1 februari 2015 voor 72,5%).