Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 11 augustus 2015
[bedrijf]
SRLEV N.V.,
Het geding
Ontvankelijkheid in hoger beroep
Beoordeling van het hoger beroep
- i) artikel 12 van het Pensioenreglement een zelfstandige indexeringstoezegging bevat van [appellante] aan de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers;
- ii) [appellante] gehouden is de kosten voor de koopsommen ten behoeve van deze indexering aan Reaal te betalen;
- iii) de ingegane en premievrije pensioenen over de periode 2007 tot en met 2010 geïndexeerd zijn.
in de plaats is gekomenvan de pensioenregeling tussen [appellante] en haar (ex-)werknemers ten aanzien van de pensioenrechten die zijn opgebouwd tot 1 januari 2005, aangezien geen waarde-overdracht van die pensioenrechten heeft plaatsgevonden. Deze opgebouwde pensioenrechten zijn achtergebleven bij Reaal als pensioenverzekeraar. Andere argumenten waarom (delen van) pensioenreglement zouden zijn beëindigd als gevolg van het feit dat [appellante] de Collectieve Verzekeringsovereenkomst met Reaal heeft beëindigd, heeft [appellante] niet aangevoerd. Het pensioenreglement tussen [appellante] en de deelnemers is dan ook niet geëindigd.
Na beëindiging van de overeenkomst, zonder dat deze wordt verlengd, zullen de verzekeringen worden premievrij gemaakt.”Deze bepaling is naar het oordeel van het hof niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Daartegenover staat dat niet gesteld noch gebleken is dat partijen zich hebben gerealiseerd dat zich de situatie zou kunnen voordoen dat de overeenkomst weliswaar zou worden beëindigd door opzegging, maar de opgebouwde pensioenaanspraken – met een toekomstige onvoorwaardelijke indexatie-verplichting, waarvan de hoogte nog niet vaststond en afhing van de besluiten van een derde partij, het bedrijfstakpensioenfonds – na de opzegging zouden achterblijven bij Reaal als verzekeraar, laat staan dat zij daarover afspraken hebben gemaakt.
B.V. heeft u herhaaldelijk aangegeven dat zij aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan en wij zien geen aanleiding om af te wijken van dit standpunt. Wij gaan niet akkoord met het separaat voeren van de indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers en de indexatie van de ingegane pensioenen van gepensioneerden.”Anders dan Reaal stelt, blijkt ook niet uit de bij dagvaarding in eerste aanleg overgelegde correspondentie tussen Reaal en [appellante] (producties 6 t/m 8) dat beide partijen meenden dat hun onderlinge financieringsafspraken over indexatie nog steeds van kracht waren.