Overwegingen
1. In deze procedure is tussen partijen in geschil of het Uwv de juiste ingangsdatum heeft gehanteerd met betrekking tot de toegekende IVA-uitkering aan de werknemer.
De uitspraak van 22 september 2021
2. In de uitspraak van 22 september 2021 heeft de rechtbank het Uwv de opdracht gegeven om de medische informatie van [geestelijke gezondheidszorg] inhoudelijk te beoordelen ten aanzien van de vraag of daaruit een eerdere datum volgt per wanneer er moet worden gesproken van duurzaamheid van de beperkingen van de werknemer. De datum waarop het Uwv deze informatie van [geestelijke gezondheidszorg] heeft ontvangen speelt daarbij volgens de rechtbank geen rol. Bij de beoordeling van deze informatie moet het Uwv ook kijken naar de twee data (maart 2018 en/of juni 2018) die door eiseres zijn aangedragen als mogelijke ingangsdatum van de IVA-uitkering.
3. Nu het Uwv niet in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van 22 september 2021 staat deze in rechte vast. De rechtbank moet in deze procedure beoordelen of het Uwv op afdoende wijze uitvoering heeft gegeven aan deze uitspraak.
De standpunten van partijen
4. Eiseres voert aan dat het Uwv niet heeft voldaan aan de opdracht in de uitspraak van 22 september 2021. Uit de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 11 oktober 2021 blijkt nog steeds niet dat het Uwv de informatie van [geestelijke gezondheidszorg] inhoudelijk heeft beoordeeld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zich opnieuw laten leiden door de datum waarop de informatie door [geestelijke gezondheidszorg] is verstrekt en niet door de inhoud van de informatie. Eiseres verzoekt de rechtbank zelf te voorzien in deze zaak. Onder verwijzing naar het medisch rapport van [medisch adviseur] van 17 december 2021 stelt eiseres primair dat de ingangsdatum van de IVA-uitkering moet worden vastgesteld op 1 maart 2018 en subsidiair vast te stellen dat de WGA-uitkering vanaf 1 maart 2018 niet langer aan eiseres wordt toegerekend.
5. Het Uwv blijft bij het standpunt dat de ingangsdatum per 23 april 2019 van de IVA-uitkering de juiste is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 11 oktober 2021 de informatie van [geestelijke gezondheidszorg] meegewogen. Daaruit blijkt dat het pas in 2019 duidelijk werd dat er ten aanzien van de medische situatie van de werknemer geen verbetering meer te verwachten was. Het Uwv ziet geen aanleiding om de IVA-uitkering per 2018 toe te kennen, juist omdat er nog intensieve psychotherapie mogelijk was. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep: “kon het Uwv in 2018 geen rekening houden met IVA per 2018 omdat de reden daartoe: de intensieve behandeling bij de [geestelijke gezondheidszorg] heeft niet geholpen- toen nog niet aan de orde was.”
6. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van 22 september 2021. In de uitspraak van 22 september 2021 heeft de rechtbank nadrukkelijk overwogen dat niet de datum waarop verweerder de brief van [geestelijke gezondheidszorg] heeft ontvangen van belang is, maar wat er in die brief staat en op welke periode of tijdvak die informatie ziet.
7. Uit de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 11 oktober 2021 blijkt wel dat informatie van [geestelijke gezondheidszorg] is bekeken. Maar het Uwv heeft opnieuw niet uitgelegd wat volgens hem nu maakt dat pas in 2019 duidelijk werd dat de intensieve behandeling van [geestelijke gezondheidszorg] niet heeft geholpen. In de informatie van [geestelijke gezondheidszorg] wordt ook nergens een datum uit 2019 genoemd, behalve dat de informatie in de brief van 21 augustus 2019 is opgesteld. De rechtbank heeft echter in haar uitspraak van 22 september 2021 al geoordeeld dat het niet relevant is op welke datum de informatie is opgesteld dan wel is ontvangen door het Uwv. Het Uwv heeft in het bestreden besluit in feite dezelfde redenering gevolgd ten aanzien van de vraag of er al per een eerdere datum duurzaamheid van de beperkingen van de werknemer moet worden aangenomen.
8. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het Uwv ook onvoldoende heeft gekeken naar de twee data die eiseres heeft aangedragen als mogelijke ingangsdatum van de IVA-uitkering. Ten aanzien van maart 2018 heeft het Uwv geen enkele inhoudelijke beoordeling uitgevoerd. Het Uwv heeft dit op de zitting ook erkend. Ten aanzien van juni 2018 heeft het Uwv alleen het standpunt herhaald dat er geen medische informatie is die aanleiding geeft om de IVA-uitkering per juni 2018 in te laten gaan. De rechtbank is daarom van oordeel dat het Uwv het bestreden besluit (opnieuw) niet deugdelijk heeft gemotiveerd.
9. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd en dus in strijd is met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd.
10. Op grond van artikel 8:41a van de Awb moet de bestuursrechter een geschil zoveel mogelijk definitief beslechten. De rechtbank ziet geen aanleiding om opnieuw een bestuurlijke lus toe te passen. Het Uwv heeft namelijk al tweemaal de gelegenheid gehad om dit motiveringsgebrek te herstellen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om zelf in de zaak te voorzienDe rechtbank zal bepalen dat de werknemer met ingang van 1 maart 2018 recht heeft op een IVA-uitkering. De rechtbank betrekt daarbij het volgende. Gelet op de zeer ernstige klachten waarvoor de werknemer van april 2016 tot juni 2018 een groepsbehandeling voor jonge veteranen volgde en daarna aansluitend individuele psychotherapie volgde, in principe wekelijks, kan niet worden uitgesloten dat al vanaf maart 2018 sprake was van een situatie die geen zicht gaf op verbetering op afzienbare termijn. De rechtbank houdt het er daarom voor dat met ingang van 1 maart 2018 sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid die duurzaam is. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat, zoals eiseres heeft aangevoerd, het in de rede had gelegen dat de werknemer in maart 2018 opnieuw zou worden beoordeeld door de verzekeringsarts, zoals staat vermeld in de rapportage van de verzekeringsarts van 6 maart 2017. Dat is niet gebeurd, terwijl in deze zaak opnieuw sprake is van een motiveringsgebrek. Op de zitting heeft het Uwv verklaard dat de datum 1 maart 2017 een jaar na de herbeoordeling in 2017 ligt en geen medische datum is, maar dat brengt de rechtbank in deze zaak niet tot een ander oordeel.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
12. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-.
13. Eiseres heeft ook verzocht om vergoeding van de kosten voor de werkzaamheden van deskundige [medisch adviseur] . De rechtbank stelt deze kosten vast aan de hand het Bbp, gelezen in verband met artikel 8:36, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en dus met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de Wet tarieven in strafzaken en het Besluit tarieven in strafzaken.
14. [medisch adviseur] heeft in zijn rapport van 17 december 2021 aangegeven dat hij 20 minuten heeft besteed aan zijn advies. De rechtbank vindt een vergoeding op basis van 30 minuten redelijk. De rechtbank stelt deze vergoeding vast op 0.5 (uur) x € 134,04 (tarief) x 1,21 (BTW) = € 81,09. Voor de aanwezigheid op de zitting acht de rechtbank een vergoeding van voor afgerond 1 uur redelijk, waarmee de vergoeding wordt vastgesteld op € 134,04 (tarief) x 1,21 (BTW) = € 162,19.
15. In totaal bedraagt de vergoeding voor de werkzaamheden van medisch adviseur [medisch adviseur] daarmee € 81,09 + € 162,19 = € 243,28.
16. Het totale bedrag aan proceskosten wat Uwv moet vergoeden komt daarmee op
€ 1.761,28 (€ 1.518,-. + € 243,28).