Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
747,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woonstichting Centrada en een gedaagde huurder. De eisende partij, Centrada, vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde wegens huurachterstand en schade door niet toegestane onderhuur. De gedaagde, die sinds oktober 2018 huurde, had een huurachterstand van € 875,45 en was in voorlopige hechtenis. Centrada stelde dat de gedaagde de woning niet zelf bewoonde en dat er sprake was van illegale onderverhuur door zijn ex-partner. De gedaagde voerde aan dat hij niet vrijwillig zijn hoofdverblijf had opgegeven en dat hij verwachtte terug te keren naar de woning. De kantonrechter oordeelde dat er een spoedeisend belang was voor Centrada om de woning te ontruimen, gezien de lange wachtlijst voor sociale huurwoningen. De rechter wees de vorderingen van Centrada grotendeels toe, inclusief de ontruiming van de woning binnen veertien dagen en de betaling van achterstallige huur en schadevergoeding. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.