ECLI:NL:RBMNE:2022:1766
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor verhuis- en woninginrichtingskosten wegens voorzienbaarheid verhuizing
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten, welke aanvraag door de gemeente was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat de verhuizing niet als onvoorzienbaar werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de eiser, die zich in 2018 had ingeschreven bij Woningnet, had moeten anticiperen op een mogelijke verhuizing en daarvoor had moeten sparen. De rechtbank stelde vast dat de eiser onvoldoende had aangetoond dat hij niet in staat was om voor de kosten te reserveren, aangezien hij op het moment van de verhuizing slechts € 300,- had gespaard en bovendien een gift van € 2.000,- had ontvangen van een stichting voor woninginrichting.
De rechtbank behandelde ook de argumenten van de eiser met betrekking tot de bijzondere bijstand voor woninginrichting, maar oordeelde dat de eiser niet had onderbouwd dat hij in aanmerking kwam voor deze bijstand op basis van de geldende richtlijnen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag leidde tot onevenredige gevolgen voor hem. De uitspraak werd gedaan door rechter P. Lenstra, in aanwezigheid van griffier L.L. Hol, en werd openbaar uitgesproken op 28 april 2022.