ECLI:NL:RBMNE:2022:174

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2022
Publicatiedatum
24 januari 2022
Zaaknummer
16.186469.21 en 21.001669.18 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor handel in cocaïne en bezit van vuurwapen

Op 24 januari 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende meer dan drie maanden handelde in cocaïne en op 12 juli 2021 een vuurwapen en munitie voorhanden had. De verdachte, geboren in 1999 en gedetineerd, werd op 12 juli 2021 aangehouden na een melding over verdachte activiteiten in De Meern en Utrecht. Tijdens de aanhouding werden bij de verdachte cocaïne en contant geld aangetroffen, evenals een vuurwapen in de verborgen ruimte van zijn auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de ten laste gelegde feiten, waaronder het verkopen, afleveren en aanwezig hebben van cocaïne, en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook beslist over het beslag van in beslag genomen goederen, waaronder de auto van de verdachte en een contant geldbedrag. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf toegewezen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.186469.21 en 21.001669.18 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 januari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 oktober 2021 (pro forma) en 10 januari 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B. Schnier, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. op 12 juli 2021 in De Meern en/of Utrecht een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad;
2. in de periode van 19 februari 2021 tot en met 12 juli 2021 in De Meern, Utrecht en/of elders in Nederland heeft gehandeld in cocaïne;
3. op 12 juli 2021 in De Meern en/of Utrecht opzettelijk 38,6 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een formele belemmering die maakt dat de rechtbank deze strafzaak niet inhoudelijk kan beoordelen. De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om kennis te nemen van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Volgens de officier van justitie kan niet worden bewezen dat verdachte in de periode van 19 februari 2021 tot 10 maart 2021 heeft gehandeld in cocaïne. Verdachte moet daarom worden vrijgesproken van dat gedeelte van de onder feit 2 ten laste gelegde periode.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. De standpunten van de verdediging worden – voor zover van belang voor de beoordeling – besproken in paragraaf 4.3.2.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
De bewijsmiddelen
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Aanleiding
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2021223211-3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 12 juli 2021 werd ik, verbalisant, telefonisch benaderd door een melder die wegens zijn werk, dagelijks zicht heeft op de parkeerplaats op [locatie 1] in [plaatsnaam 1] . Hij vertelde het volgende:
Bijna dagelijks, drie tot vier keer per dag, parkeert hier op het terrein een Seat Ibiza met kenteken [kenteken] . De inzittende is altijd een licht getinte jongeman. Vlakbij dit parkeerterrein is een woonvoorziening van het [naam organisatie] : ' [locatie 2] '. Ik zie telkens dat als die Seat daar staat te wachten, er een bewoner van [locatie 2] het voetpad op gaat. Vervolgens stapt de jongeman in de Seat uit en loopt de bewoner achterna.
Later die dag, om 15.46 uur, kreeg ik een bericht van de melder dat de Seat weer op de parkeerplaats stond. Daarop belden wij, verbalisanten, de melder, die aangaf dat er zojuist een bewoner van [locatie 2] het voetpad op was gegaan en dat er een jongeman uit de Seat was gestapt die er achter aan was gelopen.
Omstreeks 15:55 uur kwamen wij ter plaatse op het parkeerterrein. Wij begrepen van de melder dat de bewoner en de jongeman nog steeds niet terug waren gekomen van het voetpad. Wij zagen de voornoemde Seat staan en zagen dat er geen personen in zaten. [2] Wij liepen het voetpad op en zagen de volgende ons ambtshalve bekende persoon aan komen rijden (scootmobiel) in de richting van het parkeerterrein: [getuige] , woonachtig bij [locatie 2] .
Ik hield [getuige] staande. Ik hoorde [getuige] zeggen:
Ik heb cocaïne bij hem gekocht. [3]
Ik, verbalisant (2), liep door over het voetpad en zag een jongeman met een licht getinte huidskleur de hoek omlopen, in mijn richting. De jongeman bleek te zijn: [verdachte] . Wij, verbalisanten, onderzochten [verdachte] aan zijn kleding. Ik trof in zijn broekzak twee mobiele telefoons (een roze en een zwarte IPhone). In de andere broekzak trof ik geld (50 euro: 1 briefje van 20 en 3 briefjes van 10) aan. [4]
Vervolgens vorderde ik van [getuige] de uitlevering van verdovende middelen. Ik zag dat [getuige] mij daarop twee bolletjes met wit poeder overhandigde. Ik hoorde [getuige] verklaren:
Dit zijn twee bolletjes cocaïne. Ik heb dit zojuist gekocht bij die jongen waar jullie ook mee aan het praten zijn. Ik heb 50 euro voor de cocaïne betaald. Ik heb dit betaald met drie briefjes van 10 euro en één briefje van 20 euro.
Wij namen de telefoons van [verdachte] in beslag en zagen om 16.49 uur in het meldingenscherm dat een contactpersoon, genaamd ‘ [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, een uur geleden een bericht had gestuurd naar de roze IPhone van [verdachte] , waarin staat: ‘Ik rij zo met [F (voornaam)] mee ja’. [5]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2021223211-38, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb het ANPR (Automatic Number Plate Recognition) systeem bevraagd met kenteken [kenteken] (Seat Ibiza). Uit het systeem bleek dat het kenteken [kenteken] tussen 21 juni 2021 en 12 juli 2021 31 keer was ‘gehit’ door een ANPR camera die is bevestigd op de splitsing bij het [locatie 1] te [plaatsnaam 1] . [6]
Aantreffen en onderzoek verdovende middelen, wapen en munitie in auto
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2021223211-5, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, zag in het politiesysteem dat de Seat Ibiza met kenteken [kenteken] op naam stond van: [verdachte] . [7]
Een proces-verbaal van doorzoeking auto, genummerd PL0910-2021223211-20, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 juli 2021 werd de Seat Ibiza met kenteken [kenteken] , die op 12 juli 2021 onder [verdachte] in beslag was genomen, doorzocht. Achter de ingebouwde airco-unit bevond zich een verborgen ruimte. [8] In de verborgen ruimte werden de navolgende goederen aangetroffen:
- een doorzichtig zakje met daarin 153 kleine zakjes, waarin witte substantie zat; [9]
  • een doorzichtig zakje met daarin 32 kleine zakjes, waarin witte substantie zat;
  • een filterzakje met daarin 2 opgerolde filterzakjes, waarin witte substantie zat;
- een vuurwapen [11] , patroonhouder en een doorzichtig zakje met patronen. [12]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, genummerd PL0900-2021223211-31, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
- Goednummer: PL0900-2021223211-2849009
SIN: AAPD2642NL
Relatie met SIN: AAOV8040NL
Aantal: 2
Omschrijving: Koffiefilter met witte brokjes
Gewicht: 11,44 gram [13]
- Goednummer: PL0900-2021223211-2848993
SIN: AAPD2644NL
Relatie met SIN: AAOV8039NL
Aantal: 153
Omschrijving: Bolletjes met witte brokjes
Gewicht: 17,57 gram
- Goednummer: PL0900-2021223211-2848988
SIN: AAPD2643NL
Relatie met SIN: AAPD2814NL
Aantal: 32
Omschrijving: Gripzakje met bolletjes met wit poeder/brokjes
Gewicht: 9,59 gram [14]
Rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut van 15 juli 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Resultaten en conclusies identificatieonderzoek:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAOV8040NL
brokjes, wit, uit 11,44 gram; aantal in onderzoek: twee
bevat cocaïne [15]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAOV8039NL
brokjes, wit, uit 17,57 gram; aantal in onderzoek: drie
bevat cocaïne [16]
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAPD2814NL
poederbrokjes, wit, uit 9,59 gram; aantal in onderzoek: drie
bevat cocaïne [17]
Een proces-verbaal van forensisch onderzoek auto, genummerd PL0900-2021225200-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens het onderzoek aan de Seat Ibiza met kenteken [kenteken] zag ik dat in de ruimte een mogelijk vuurwapen was gestoken. Ik zag tevens bij het wapen een gripzakje liggen met daarin mogelijk scherpe patronen. Ik heb het vuurwapen, de patroonhouder en het zakje met munitie voorzien van de volgende sporennummers:
- Goednummer: PL0900-2021225200-2849469
SIN: AAOA2247NL
Object: Vuurwapen (Pistool)
- Goednummer: PL0900-2021225200-2849470
SIN: AAOA2246NL
Object: patroonhouder [18]
De patroonhouder zat in het vuurwapen.
- Goednummer: PL0900-2021225200-2849473
SIN: AAOA2248NL
Object: Munitie (Kogelpatroon)
Aantal: 8 stuks [19]
Een proces-verbaal van categorisering vuurwapens, genummerd PL0900-2021225200-8, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, werkzaam het [.] ,
Heb nader onderzoek gedaan aan de volgende voorwerpen, waarbij het onderstaande werd bevonden:
Goednummers: PL0900-2021225200-2849469 en PL0900-2021225200-2849470
SIN: AAOA2247NL (pistool) en AAOA2246NL (patroonmagazijn)
Wapen: vuurwapen, pistool
Categorie : III sub I
Bovengenoemd voorwerp is van origine een gaspistool, merk Zoraki, model 917, kaliber 9mm P.A.K. Bij dit voorwerp bleek de sper te zijn verwijderd, waardoor dit gaspistool is voorzien van een volledig open loop. Hierdoor kunnen er projectielen door de loop worden verschoten. [20] Dit pistool is voorzien van een verwisselbaar patroonmagazijn.
Goednummer: PL0900-2021225200-2849473
SIN: AAOA2248NL
Munitie: 8 scherpe patronen
Categorie: III
Bovengenoemde scherpe patronen kaliber .32 Auto (= 7.65mm), merk CBC, zijn munitie bestemd of geschikt om een projectiel door middel van dit vuurwapen af te schieten. [21]
Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van een vuurwapen en munitie in [plaatsnaam 1] op 13 juli 2021’, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Politie Eenheid Midden-Nederland heeft verzocht de volgende drie door hen aangeleverde
bemonsteringen te onderwerpen aan een DNA-onderzoek.
Bemonsteringen van sporenmateriaal
SIN:
Omschrijving bemonstering:
AAPD5314NL#01
patroonmagazijn AAOA2246NL: geheel exc. bodemplaat
AAPD5315NL#01
pistool AAOA2247NL: ruwe delen
Het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] , [.] , is betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
Resultaten vergelijkend DNA-onderzoek
SIN:
DNA kan afkomstig zijn van:
Bewijskracht:
AAPD5314NL#01
AAOA2246NL
minimaal drie personen:
- verdachte [verdachte]
- meer dan 1 miljard
AAPD5315NL#01
AAOA2247NL:
minimaal drie personen:
Een relatief grote hoeveelheid DNA
- verdachte [verdachte]
- meer dan 1 miljard
Bewijskracht AAPD5314NL#01 en AAOA2246NL:
DNA-mengprofiel AAPD5314NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
Bewijskracht AAPD5315NL#01 en AAOA2247NL:
Voor de overeenkomsten met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] geldt dat het afgeleide DNA-hoofdprofiel AAPD5315NL#01 meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan verdachte [verdachte] verwante) persoon. [22]
Onderzoek telefoon: roze IPhone
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd 2021223211, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] had op 12 juli 2021 bij zijn aanhouding meerdere telefoons bij zich, waaronder een roze Phone 6s met telefoonnummer: + [telefoonnummer] [opmerking rechtbank: hierna ten behoeve van de leesbaarheid ook weergegeven als: [telefoonnummer] ].
Ik zag in de telefoon:
  • een foto van 21 mei 2021 waarop een koffiefilter met een witte substantie te zien is en een doorzichtig zakje met kleinere zakjes;
  • een foto van 21 mei 2021 waarop een witte substantie te zien is;
- een foto van 23 juni 2021 waarop een gesprek te zien is van 21 mei 2021 met ‘ [.] [plaatsnaam 4] ’:
[.] [plaatsnaam 4] : Ben je actief?
[telefoonnummer] : pas om 12 ben sannie maken.
[.] [plaatsnaam 4] : Ok tot dan. Zit 1 balletje tussen met mijn erop? Ik bedoel twee. Ik ga ff pinnen zie ik je zo?
Sannie blijkt straattaal te zijn voor drugs dan wel cocaïne/heroïne. [24]
- Een foto van 27 april 2021 waarop koffiefilters te zien zijn en een bakje met een witte substantie. [25]
Ik zag in de telefoon meerdere conversaties. Het nummer behorende bij ( [.] ) betreft [telefoonnummer] .
- Conversatie tussen [B (voornaam)] [plaatsnaam 3] en ( [.] ) in de periode 11 tot en met 12 juli
Ik zag in deze conversatie:
- Dat er afspraken werden gemaakt voor een ontmoeting;
- dat er ‘iets’ werd klaargelegd;
- dat ‘het’ niet zo goed valt. Hierbij werden genoemd zweten, een naar gevoel, niet op de benen kunnen staan;
- dat er gevraagd werd of er geen andere klachten zijn geweest;
- dat ( [.] , [telefoonnummer] ) daarop schreef: ‘ik heb geen andere klachten gehad maat en die jij had was de laatste heb net weer noeuwe gemaakt’. [26]
- Conversatie tussen [C (voornaam)] [plaatsnaam 4] en [.] ( [.] )
Ik zag in deze conversatie:
- dat er gevraagd werd of bij [.] wat besteld kon worden;
- dat er om [.] gevraagd werd;
- dat [.] vroeg ‘neus of rook’ en dat [C (voornaam)] [plaatsnaam 4] hierop aangaf ‘neus’;
- dat er om een bepaalde hoeveelheid werd gevraagd: 1 hele en 1 halve;
- dat er om pillen werd gevraagd;
- dat er een tijdsindicatie werd weergegeven waarin de ontmoeting zal plaatsvinden;
- dat [.] alleen met ‘kwaliteit werkt’. [27]
Een rapport, getiteld ‘conversatie met [A (voornaam)] [plaatsnaam 2] ’, opgemaakt door de politie, genummerd 2021223211, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Gesprekken met ‘ [A (voornaam)] [plaatsnaam 2] ’
+ [telefoonnummer] : [A (voornaam)] [plaatsnaam 2]
+ [telefoonnummer] : [.] ( [.] ) [28]
Gesprek van 1 april 2021
[telefoonnummer] : quality high service
[telefoonnummer] : jo maat, ik moet bog komen
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : ben laat er hoe je dan ja
[telefoonnummer] : min 25
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : ok
[telefoonnummer] : kom beneden. [29]
Gesprek van 7 mei 2021
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Maat kun je [plaatsnaam 2] komen €70
[telefoonnummer] : Jaa is goed
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Ok thx maat hoelaat naar beneden?
[telefoonnummer] : 10 minuten
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Sta beneden
[telefoonnummer] : 2 min [30]
Gesprek van 19 mei 2021
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Goedemorgen maat zou je vanmiddag 16.30 in [plaatsnaam 2] kunnen zijn?
[telefoonnummer] : Hoeveel
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Vandaag dan nog 30 morgen kom me salaris weer dan moet ik €150
[telefoonnummer] : Isgoed [31]
Gesprek van 27 mei 2021
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Maat kun je [plaatsnaam 2] komen 100
[telefoonnummer] : Isgoed 30 min
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Ok maat zie ik je zo
[telefoonnummer] : Kom beneden
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Ok [32]
Gesprek van 28 mei 2021
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Maat hoelang gaat het ongeveer duren om in [plaatsnaam 2] te zijn 50,00
[telefoonnummer] : Tis druk maatje files man
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Zou je misschien iets kunnen laten weten als je geen tijd heb prima maar om me zo te laten wachten vind ik ook niet netjes dan blijf ik niet thuis
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Dit is niet echt high service
[telefoonnummer] : Ik kom na half 7, klaar. (…)
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Sta beneden
[telefoonnummer] : Ben bij de bocht
Gesprek van 4 juni 2021
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Maat kun je [plaatsnaam 2] komen 50,00
[telefoonnummer] : 42 min
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Ok tot zo
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Ben je er
[telefoonnummer] : Kom
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Ok sta bij de ingang [33]
Gesprek van 2 juli 2021
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Stuurt een afbeelding
[telefoonnummer] : Die linker is een 50 is een compacte brok [34]
Gesprek van 8 juli 2021
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Zou je 19.00 uur in [plaatsnaam 2] kunnen zijn
[telefoonnummer] : Jawel en wat moet ik meenemen?
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : 50
[telefoonnummer] : Ben dr over 4 minuten
[A (voornaam)] [plaatsnaam 2] : Ok maat loop ik zo naar beneden
[telefoonnummer] : Kom bu [35]
Gesprekken met ‘ [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’
+ [telefoonnummer] : [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1]
+ [telefoonnummer] : [.] ( [.] ) [36]
Gesprek van 11 april 2021
[getuige (voornaam)] : Joo maat met [getuige (voornaam)]
: Ik heb zo 20 € kom jij daar voor
[getuige (voornaam)] : En morgwn heb ik weer nieuwe klant voor je en had je nmr gestuurt naar eene [D (voornaam)] uit [.]
[telefoonnummer] : Waar
[getuige (voornaam)] : Gwn [plaatsnaam 1] [.] is ff voor me pinnen dus hy is zo trug hoelang kan jij er dan zyn
[telefoonnummer] : Isgoed
(…)
[telefoonnummer] : Nu niet is veel controlles daar [37]
Gesprek van 12 april 2021
[getuige (voornaam)] : 400 ken je daar tien vaste steen voor leveren of niet? Morgen weet ik dat hoelaat et er is namelijk dan is et elke keer die bedrag of meer 7
[telefoonnummer] : Hoe bedoel je
[telefoonnummer] : 10 vaste stenen van 50?
[getuige (voornaam)] : 10 g ja
[telefoonnummer] : Uitgekookt gewoon
[getuige (voornaam)] : Ja man
[telefoonnummer] : Isgoed app me maar als het geld dr is
[getuige (voornaam)] : Oke is goed [38]
Gesprek van 16 april 2021
[getuige (voornaam)] : Ken je [.] ken ik aannkomennvoor 27 €pwr tien g of een ki ook peru en Bolivia ook alleen crissie hoor ik veel over dat mensen dat zoeken
[telefoonnummer] : Ik heb mijn eigen leverancier. [39]
Gesprek van 26 april 2021
[getuige (voornaam)] : Hoelaat kan jij
[telefoonnummer] : Hoeveel en heb je geld al
[getuige (voornaam)] : Heb nu 35 maar moet nog by pinnen
[telefoonnummer] : 23 min
[getuige (voornaam)] : Is goed. Wel losse als et kan
[telefoonnummer] : Heb ej ook lijstje
[getuige (voornaam)] : 45compleet voor mezelf is dat
[telefoonnummer] : Okee is goed
[getuige (voornaam)] : Laat ff weten hoelaat ik moet vertrekken
[telefoonnummer] : Is goed [40]
Gesprek van 22 mei 2021
[getuige (voornaam)] : Ben je in de buurt
[telefoonnummer] : Hoeveel
[getuige (voornaam)] : 50 compleet
[telefoonnummer] : 30 min
[getuige (voornaam)] : Oke bericht als ik moet rijden
[telefoonnummer] : Vertrek [41]
Gesprek van 21 juni 2021
[getuige (voornaam)] : Ben je nog in de buurt
[getuige (voornaam)] : Zelfde bedrag
[telefoonnummer] : Jaa sowieso broer
[getuige (voornaam)] : Oke hoelaat ken je
[telefoonnummer] : Jojo soldaat ik geef je een kkr goeie brok
[getuige (voornaam)] : Thanx bro ga meer mensen regelen voor je [42]
Gesprek van 23 juni 2021
[getuige (voornaam)] : [.] steen van 10gr heb ik vandaag binnen g en ad en morgen soieso die barkie weer maar ik dag miss die na teen ruilen dan ken iknje beetje repersent en nieuwe mensenn
[telefoonnummer] : ik doe niks met [.] maat
[getuige (voornaam)] : haha sorry maat dan 2uur die zak weer ja
[telefoonnummer] : isgoed
[getuige (voornaam)] : heb liever een bal vol stenen dan dat losse meuk [43]
Gesprek van 24 juni 2021
[getuige (voornaam)] : Nog in de buurt? 50
[telefoonnummer] : Ben ff weer maken
[getuige (voornaam)] : Oke hoelaat denk je?
[telefoonnummer] : Uurtje
[getuige (voornaam)] : Oke laat me maar weten dan
[getuige (voornaam)] : Is voor klant wat ik je zy tog
[getuige (voornaam)] : Die meisje vraag hoelaat et er kan zijn
[telefoonnummer] : Wilt ze nog?
[getuige (voornaam)] : Ja ik schiet et voor dus als je beetje extra kan doen
[telefoonnummer] : Jojo. [44]
Gesprek van 12 juli 2021 vanaf 12.07 uur
[getuige (voornaam)] : De man van de leuke ritjes heb je nodig ik zelf haha heb hier bankoe 50 dus
[telefoonnummer] : Huh wat bdl je
[getuige (voornaam)] : Dat ik code moet hebben 50 euro
[getuige (voornaam)] : Je komt in de bocht hoor ik hoelaat daar dan dan kom ik zelf wel vorige keer had iemand me open verpakkingen gegeven
[getuige (voornaam)] : Ik rij zo met [F (voornaam)] mee ja. [45]
Gesprek met een onbekend gebleven persoon
+ [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] )
+ [telefoonnummer] : [.] ( [.] ) [46]
Gesprek van 14 april 2021
[telefoonnummer] : Wie en voor wat is deze service?
[telefoonnummer] : Huh wie ben jij
[telefoonnummer] : [E (voornaam)] uit [plaatsnaam 5] . Ik krijg steeds een smsje van je met de zijn high quality en high service haha
[telefoonnummer] : ik verkoop lekkere snoepjes
[telefoonnummer] : Ha haha ok, dan bewaar ik je nummer gelijk lol
[telefoonnummer] : Wat gebruik je voor de neus of de rook
[telefoonnummer] : Rook
[telefoonnummer] : Is goed maat. [47]
Een proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0910-2021223211, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ten tijde van de aanhouding op 12 juli 2021 werd bij verdachte [verdachte] een mobiele telefoon aangetroffen. Op de telefoon bevond zich een afbeelding van een bruin filterzakje met daarop en daarnaast een witte substantie. Op 13 juli 2021 werd tijdens doorzoeking van de Seat Ibiza met kenteken [kenteken] een bruin filterzakje gevonden met daarin twee opgerolde filterzakjes met een witte substantie. [48] Tijdens het bekijken van de foto's zag ik dat de verpakking op beide foto’s een soortgelijke verpakking betrof, zijnde een bruin filterzakje. [49]
4.3.2.
Bewijsoverwegingen
4.3.2.1. Ten aanzien van de feiten 2 en 3
Aan verdachte is onder de feiten 2 en 3 ten laste gelegd dat hij gedurende een aantal maanden cocaïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd en dat hij op 12 juli 2021 cocaïne aanwezig heeft gehad.
De beoordeling van het onder feit 3 ten laste gelegde
Verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de verborgen ruimte in zijn auto, laat staan van wat zich in die ruimte bevond. Hij leende zijn auto met regelmaat uit en een ander moet de aangetroffen verdovende middelen dan ook in de verborgen ruimte hebben gelegd, aldus verdachte.
De rechtbank gaat voorbij aan de (weinig concrete en niet verifieerbare) verklaring van verdachte, en oordeelt op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte op 12 juli 2021 38,6 gram cocaïne aanwezig heeft gehad. De cocaïne is aangetroffen in de auto van verdachte, waarin verdachte die ochtend naar [plaatsnaam 1] was gereden om - kort voor het aantreffen van de cocaïne - cocaïne aan [getuige] te verkopen. Hier tegenover staat dus de niet concrete dan wel verifieerbare verklaring van verdachte, reden waarom de rechtbank daaraan voorbij gaat.
De beoordeling van het onder feit 2 ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte degene is die gedurende de (gehele) ten laste gelegde periode gebruikmaakte van de dealtelefoon. Verdachte heeft verklaard dat hij de telefoon weliswaar op zak had, maar dat deze niet van hem is. De auto werd ook door anderen gebruikt en een ander zal de telefoon dan ook in de auto hebben laten liggen. Bovendien stond de telefoon niet op naam van verdachte, maar van een ander.
De rechtbank volgt verdachte en zijn raadsvrouw hierin niet. Verdachte had de telefoon in zijn broekzak zitten, vlak nadat hij voor 50 euro cocaïne had verkocht aan [getuige] in [plaatsnaam 1] . In de telefoon zijn berichten aangetroffen van ‘ [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’ die kort voor de aanhouding van verdachte zijn verstuurd en waarin [getuige (voornaam)] schrijft iets nodig te hebben voor 50 bankoe’. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande, in samenhang met de onder verdachte aangetroffen cocaïne en contante geldbedragen, dat verdachte de telefoon op 12 juli 2021 heeft gebruikt voor de deal met [getuige] . Dat verdachte de telefoon ook voorafgaand aan 12 juli 2021 heeft gebruikt voor de handel in cocaïne, te weten vanaf 1 april 2021, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit het volgende.
Zoals reeds overwogen stonden in de telefoon foto’s van verpakkingen (met wit poeder) die overeenkomen met de cocaïneverpakkingen die zijn aangetroffen in de auto van verdachte. De foto’s op de telefoon dateren van mei 2021. Daar komt bij dat in de telefoon niet alleen de berichten van ‘ [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’ van 12 juli 2021 staan, maar ook chatgesprekken met [getuige (voornaam)] in de maanden april, mei, juni en juli 2021. De berichten hebben dezelfde strekking als de berichten van 12 juli 2021 en ook het taalgebruik komt overeen. Ook de inhoud en strekking van alle andere berichten in de periode van 1 april 2021 tot en met 12 juli 2021 is overeenkomstig, evenals het woord- en taalgebruik van de gebruiker van de telefoon. Verder blijkt uit geen enkel bericht dat de telefoon in voormelde periode van gebruiker is gewisseld. De rechtbank wijst tot slot op het onderzoek in het ANPR systeem waaruit blijkt dat de auto van verdachte zich in de periode van 21 juni 2021 tot en met 12 juli 2021 bijna dagelijks en vaak meermalen per dag in de buurt van het parkeerterrein in [plaatsnaam 1] bevond. Volgens de melder, die dit ook verklaarde, zat in die auto altijd dezelfde jongeman.
De verklaring van verdachte dat de telefoon aan iemand anders toebehoort en deze in de auto van verdachte heeft laten liggen, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Dat de telefoon op naam staat van een ander, doet hier niets aan af.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 1 april 2021 tot en met 12 juli 2021 in [plaatsnaam 1] en/of elders in Nederland heeft gehandeld in cocaïne.
Partiële vrijspraak van een deel van de onder 2 ten laste gelegde periode
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte in de periode van 19 februari 2021 tot 1 april 2021 heeft gehandeld in cocaïne, nu uit de enkele berichten in de dealtelefoon uit die periode onvoldoende kan worden afgeleid dat daadwerkelijke deals hebben plaatsgevonden. Verdachte zal van dit gedeelte van de tenlastelegging dan ook worden vrijgesproken.
4.3.2.2. Ten aanzien van feit 1
Aan verdachte is onder feit 1 ten laste gelegd dat hij op 12 juli 2021 een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad. Voor een veroordeling van het voorhanden hebben van een wapen en/of munitie is vereist dat verdachte het wapen en de munitie
bewustaanwezig had. Verder vergt het aanwezig hebben van een wapen en munitie dat verdachte de feitelijke macht over het wapen en de munitie kon uitoefenen in die zin dat hij daarover kon
beschikken. [50]
Tijdens de doorzoeking van de auto van verdachte is in de verborgen ruimte niet alleen cocaïne, maar ook een vuurwapen en munitie aangetroffen. Uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat op het patroonmagazijn (wat in het vuurwapen zat) en de ruwe delen van het vuurwapen DNA-mengprofielen zijn aangetroffen die een match hebben opgeleverd met het DNA-profiel van verdachte.
Verdachte heeft daarover verklaard dat het kan zijn dat hij ooit iets heeft vastgehouden dat op een wapen leek, maar dat een ander dit wapen en de munitie in zijn auto moet hebben gelegd. Verdachte stelt immers dat hij niets wist van de verborgen ruimte in zijn auto. Verder heeft verdachte geen verklaring afgelegd op de vraag hoe het kan dat ook een DNA-mengprofiel is aangetroffen op het patroonmagazijn aan de binnenzijde van het wapen, wat een match heeft opgeleverd met het DNA-profiel van verdachte.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte over de aanwezigheid van het wapen en de munitie in zijn auto ongeloofwaardig. De verklaring is niet concreet en onderbouwd en wordt naar het oordeel van de rechtbank volledig weerlegd door de bewijsmiddelen en door wat de rechtbank reeds over de verborgen ruimte heeft overwogen onder 4.3.2.1. De rechtbank is er op grond van de bewijsmiddelen dan ook van overtuigd dat verdachte zich bewust was van het wapen en de munitie in zijn auto en dat hij daarover kon beschikken. De rechtbank acht het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. op 12 juli 2021 in [plaatsnaam 1] een wapen van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (omgebouwd gaspistool waarmee projectielen door de loop kunnen worden verschoten) van het merk Zoraki, model 917, kaliber 9 mm P.A.K., en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 8 patronen, CBC kaliber .32 Auto, 7.65 mm, voorhanden heeft gehad;
2. op tijdstippen in de periode van 1 april 2021 tot en met 12 juli 2021 in [plaatsnaam 1] , althans ergens in Nederland, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3. op 12 juli 2021 in [plaatsnaam 1] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 38,6 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
2. handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf de volgende bijzondere voorwaarden worden verbonden:
  • een meldplicht;
  • het meewerken aan het verkrijgen en behouden van dagbesteding;
  • een locatiegebod met elektronische controle.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest, zodat hij niet langer hoeft vast te zitten. Zij heeft daartoe gewezen op de jonge leeftijd van verdachte en op zijn strafblad, waaruit blijkt dat hij niet eerder een soortgelijk feit heeft gepleegd. Verder is volgens de raadsvrouw van belang dat verdachte na invrijheidstelling weer terecht kan bij zijn werkgever en bereid is zich te houden aan alle voorwaarden die kunnen worden verbonden aan een eventueel op te leggen voorwaardelijke straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende een periode van meer dan drie maanden gehandeld in cocaïne. Daarnaast had hij ruim 38 gram cocaïne en een vuurwapen en munitie in zijn bezit. Het behoeft naar het oordeel van de rechtbank geen betoog dat verdachte met het ongecontroleerde bezit van het vuurwapen en de munitie onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen in het leven heeft geroepen. Daarnaast is verdachte medeverantwoordelijk voor zowel de problemen van kwetsbare verslaafden, waaronder de bewoners van het [naam organisatie] in de onderhavige zaak, als de overlast en gevoelens van onveiligheid die gepaard gaan met de handel in harddrugs. Het is algemeen bekend dat cocaïne sterk verslavend is en schade toebrengt aan de gezondheid van de gebruikers. Verslaafde gebruikers plegen bovendien vaak vermogensfeiten om hun drugsgebruik te kunnen bekostigen, met alle schadelijke gevolgen voor de samenleving van dien. Daar komt bij dat achter de handel in harddrugs een wereld van criminaliteit schuilgaat die steeds meer wordt gekenmerkt door ondermijning, intimidatie en geweld. Het baart de rechtbank dan ook zorgen dat verdachte niet alleen handelde in harddrugs, maar dat hij daarbij de beschikking had over een vuurwapen en munitie.
Verdachte heeft hierover geen opening van zaken willen geven en de rechtbank gaat er dan ook van uit dat hij zich niet heeft bekommerd om de gevolgen van zijn handelen, maar enkel heeft gehandeld uit winstbejag. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de justitiële documentatie (strafblad) van verdachte van 15 december 2021. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ter terechtzitting heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank enkel ongeloofwaardige verklaringen afgelegd of een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. De rechtbank kan daarom niet inschatten in hoeverre verdachte zich bewust is van de ernst en het laakbare van zijn handelen. Zonder inzicht in de beweegredenen van verdachte moet worden gevreesd voor herhaling. Die vrees wordt nog extra gevoed door de omstandigheid dat verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten in een proeftijd liep in het kader van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Bij deze proeftijd is voor verdachte ook een hulpkader onder toezicht van de reclassering opgetuigd om hem te helpen op het rechte pad te blijven. Deze proeftijd en hulp van de reclassering heeft hem er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te plegen. De rechtbank houdt hier in strafverzwarende zin rekening mee.
Strafoplegging
De rechtbank is op grond van de hiervoor besproken ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte van oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. De rechtbank acht het vanuit het oogpunt van zowel speciale als generale preventie bovendien van groot belang dat in de strafoplegging tot uiting komt dat misdrijven als de onderhavige op de lange termijn niet lonen en dat op het plegen daarvan een zeer stevige reactie van de strafrechter volgt.
Om te bevorderden dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn binnen de rechtspraak oriëntatiepunten voor de straftoemeting ontwikkeld. De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf rekening met die oriëntatiepunten. Voor de handel in harddrugs gedurende een periode van meer dan 3 maanden (doch minder dan 6 maanden), geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden. Voor het bezit van een vuurwapen in de publieke ruimte als bedoeld in het onder feit 3 ten laste gelegde geldt als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden. Het oriëntatiepunt voor het aanwezig hebben van 10 tot 50 gram cocaïne is een taakstraf van 80 uur.
Anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank geen aanleiding om verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden, gelet op de ernst en aard van de feiten, de proceshouding van verdachte en de omstandigheid dat een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf mét hulpkader hem er niet van heeft weerhouden de ten laste gelegde feiten te plegen. Daar komt bij dat de rechtbank uit het rapport van de reclassering van 28 juli 2021 afleidt dat het opleggen van bijzondere voorwaarden weinig zinvol is. Verdachte is niet alleen opnieuw de fout ingegaan, maar hij heeft gedurende het huidige toezicht ook nauwelijks vooruitgang geboekt. De rechtbank ziet in wat de raadsvrouw heeft aangevoerd over de persoonlijke omstandigheden van verdachte evenmin aanleiding om een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke zin op te leggen.
Alles afwegende, acht de rechtbank het passend om verdachte voor de bewezen verklaarde feiten een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 16 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BESLAG

Onder verdachte is een aantal goederen in beslag genomen. Van een deel van die goederen heeft verdachte op zitting afstand gedaan. De rechtbank hoeft op het beslag van die goederen dan ook geen beslissing meer te nemen.
Over de volgende in beslag genomen goederen dient de rechtbank bij vonnis te beslissen:
  • de zwarte personenauto met kenteken [kenteken] van het merk Seat Ibiza (goednummer G2604854);
  • een contant geldbedrag van in totaal 663 euro (goednummers G2848589, G2848590, G2848592, G2848593, G2848594, G2848595, G2848596, G2848597 en G2848598);
  • de zwarte telefoon van het merk Apple IPhone met gebarsten scherm (goednummer G2848605).
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank:
  • de auto zal onttrekken aan het verkeer;
  • het contante geldbedrag verbeurd zal verklaren;
  • zal gelasten dat de zwarte Iphone aan verdachte wordt teruggegeven.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de teruggave aan verdachte te gelasten van het contante geldbedrag, de auto en de zwarte IPhone. Het geld heeft een legale herkomst en de auto is niet gebruikt bij het plegen van strafbare feiten.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De auto
De rechtbank zal bepalen dat de onder verdachte in beslag genomen auto wordt onttrokken aan het verkeer. De ten laste gelegde feiten zijn– anders dan door de raadsvrouw betoogd – wel degelijk begaan met behulp van de auto en gelet op de verborgen ruimte in de auto is het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met de wet of het algemeen belang.
Het contante geldbedrag
De rechtbank zal het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag verbeurd verklaren, nu uit de bewijsmiddelen (en in het bijzonder uit de getuigenverklaring van [getuige] ) kan worden afgeleid dat het geldbedrag geheel of ten dele uit baten van het onder 2 ten laste gelegde feit is verkregen en verdachte dit geldbedrag ten eigen bate zou kunnen aanwenden. De verklaring van verdachte dat het een (uit)geleend geldbedrag betrof dat hij kort voor zijn aanhouding had teruggekregen, acht de rechtbank onaannemelijk, nu verdachte deze verklaring niet heeft onderbouwd.
De telefoon
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de onder hem in beslag genomen zwarte telefoon van het merk IPhone, nu deze telefoon niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 17 oktober 2018 is verdachte veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd, omdat verdachte zich binnen de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een nieuw strafbaar feit. De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie toewijzen, nu verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde feit heeft gepleegd terwijl hij in voormelde proeftijd liep. De rechtbank ziet in hetgeen de verdediging hierover heeft aangevoerd geen aanleiding om tot een andere beslissing te komen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder rubriek 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 16 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
de zwarte personenauto met kenteken [kenteken] van het merk Seat Ibiza
(goednummer G2604854);
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
een contant geldbedrag van in totaal 663 euro
(goednummers G2848589, G2848590, G2848592, G2848593, G2848594, G2848595, G2848596, G2848597 en G2848598);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
de zwarte telefoon van het merk Apple IPhone met gebarsten scherm
(goednummer G2848605);
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 21.001669.18
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bij arrest van 17 oktober 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.M. Heppe, voorzitter, mrs. A. Blanke en
S.R. van Breukelen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2022.
De griffier is op dit moment buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 12 juli 2021 te De Meern en/of Utrecht een wapen van categorie III, van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (omgebouwd gaspistool waarmee projectielen door de loop kunnen worden verschoten), van het merk Zoraki, model 917, kaliber 9 mm P.A.K., zijnde een vuurwapen, en/of munitie van categorie III, van de Wet wapens en munitie, te weten 8 patronen, CBC kaliber .32 Auto, 7.65 mm, voorhanden heeft gehad;
(Artikel art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 februari 2021 tot en met 12 juli 2021 te De Meern en/of Utrecht althans ergens in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet)
3. hij op of omstreeks 12 juli 2021 te De Meern en/of Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 38,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(Artikel art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte
2.Pagina 4.
3.Pagina 5.
4.Pagina 6.
5.Pagina 7.
6.Pagina’s 187 en 188.
7.Pagina 21.
8.Pagina 64.
9.Pagina 65.
10.Pagina 66.
11.Pagina 68.
12.Pagina 69.
13.Pagina 117.
14.Pagina 118.
15.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 15 juli 2021, pagina 120.
16.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 15 juli 2021, pagina 121.
17.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 15 juli 2021, pagina 122.
18.Pagina 210.
19.Pagina 211.
20.Pagina 216.
21.Pagina 217.
22.Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 17 december 2021, getiteld
23.Pagina 199.
24.Pagina 200.
25.Pagina 202.
26.Pagina 204.
27.Pagina 205.
28.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [A (voornaam)] [plaatsnaam 2] ’, genummerd
29.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [A (voornaam)] [plaatsnaam 2] ’, genummerd
30.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [A (voornaam)] [plaatsnaam 2] ’, genummerd
31.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [A (voornaam)] [plaatsnaam 2] ’, genummerd
32.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [A (voornaam)] [plaatsnaam 2] ’, genummerd
33.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [A (voornaam)] [plaatsnaam 2] ’, genummerd
34.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [A (voornaam)] [plaatsnaam 2] ’, genummerd
35.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [A (voornaam)] [plaatsnaam 2] ’, genummerd
36.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, genummerd
37.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, genummerd
38.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, genummerd
39.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, genummerd
40.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, genummerd
41.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, genummerd
42.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, genummerd
43.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, genummerd
44.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, genummerd
45.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met [getuige (voornaam)] [plaatsnaam 1] ’, genummerd
46.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met onbekend persoon’, genummerd
47.Een geschrift, te weten een rapport van de politie, getiteld: ‘conversatie met onbekend persoon’, genummerd
48.Pagina’s 206 en 207.
49.Pagina 208.
50.Zie het arrest van de Hoge Raad van 31 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:504.