ECLI:NL:RBMNE:2022:1671
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende informatie over verblijfplaats
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats]. De eiser had een aanvraag voor bijstandsuitkering ingediend op grond van de Participatiewet (Pw), maar deze aanvraag werd op 18 augustus 2021 afgewezen. Het college verklaarde het bezwaar van de eiser ongegrond bij besluit van 20 december 2021. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 4 april 2022, die online plaatsvond, is de eiser niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen dat de eiser onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn verblijfplaats in de relevante periode van 5 juli 2021 tot en met 18 augustus 2021. Eiser heeft verschillende verklaringen afgelegd over zijn verblijfplaats, maar deze waren tegenstrijdig en niet onderbouwd met objectieve gegevens.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat een bijstandsaanvrager moet aantonen dat hij recht heeft op bijstand door informatie te verstrekken die controleerbaar is. Aangezien de eiser niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht en er geen bewijs was van zijn verblijfplaats, heeft de rechtbank geoordeeld dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.