Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaring
2.De verdere beoordeling in de hoofdzaak en in de vrijwaring
3.De verdere beoordeling in de hoofdzaak
Eiswijziging
4.De verdere beoordeling in de vrijwaring
Onvoorziene omstandigheden: COVID-19 en de verdeling van de pijn die daarvan het gevolg was
indirecthet nadeel van [procesdeelnemer II] bepaalt, dat is namelijk het nadeel dat ook in de hoofdhuurovereenkomst tussen [procesdeelnemer III] en [procesdeelnemer II] leidt tot een verstoring van de waardeverhouding, die ten grondslag ligt aan de nu door [procesdeelnemer II] gevorderde huurprijsvermindering. Een redelijke toepassing van het arrest van de Hoge Raad houdt in dat het nadeel van [procesdeelnemer II] als tussenhuurder wordt bepaald op de huurprijsvermindering waarop haar onderhuurder [procesdeelnemer I] jegens haar aanspraak heeft. Dat zijn immers de huurinkomsten die [procesdeelnemer II] derft ten aanzien van deze bedrijfsruimte. Daarop strekt in mindering de TVL waarop [procesdeelnemer II] aanspraak heeft, dat wil zeggen dat deel van de TVL dat ziet op de huurlasten van deze bedrijfsruimte. Het aldus berekende nadeel van [procesdeelnemer II] moet, volgens het door de Hoge Raad geformuleerde uitgangspunt, in beginsel gelijkelijk worden verdeeld tussen [procesdeelnemer III] en [procesdeelnemer II] .
deze290-bedrijfsruimte en de verstoring in de waardeverhouding in die huurovereenkomst, die het gevolg is van de overheidsmaatregelen. [procesdeelnemer II] heeft daarnaast geen inzicht gegeven in haar financiële situatie. Niet aannemelijk is daarom geworden dat zij onvoldoende draagkrachtig is om 25% van het nadeel te dragen.
5.De beslissing
,te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de explootkosten van betekening, met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;