ECLI:NL:RBMNE:2022:1648
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en beroep ongegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die zijn auto op 4 januari 2021 om 10:05 uur had geparkeerd op een parkeerplaats in Utrecht, ontving een naheffingsaanslag van € 69,69. Deze aanslag werd opgelegd omdat de verschuldigde parkeerbelasting op dat moment niet was voldaan. Eiser stelde dat hij om 10:30 uur had betaald en dat hij de parkeerkaart bij zijn dochter moest ophalen, wat leidde tot vertraging. Hij voegde een betaalbewijs toe ter onderbouwing van zijn standpunt.
De rechtbank overwoog dat volgens de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2021 van de gemeente Utrecht de parkeerbelasting verschuldigd is bij de aanvang van het parkeren. De rechtbank concludeerde dat eiser niet onverwijld uitvoeringshandelingen had verricht om de parkeerbelasting te voldoen, aangezien er een tijdsverloop van 25 minuten was tussen het parkeren en de betaling. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.