Overwegingen
1. In geschil is de vraag of verweerder terecht heeft bepaald dat de ZW-uitkering van eiseres niet aan haar wordt uitbetaald, omdat er sprake is van een benadelingshandeling. Dit geschil beperkt zich tot het eerste ziektejaar van eiseres, van 21 oktober 2019 tot 8 december 2020. Voor de periode daarna geldt de beoordeling uit het besluit van 21 december 2020, waartegen eiseres geen rechtsmiddelen heeft aangewend.
De standpunten van partijen
2. Eiseres voert aan dat zij geen ontslag tijdens ziekte heeft genomen, zodat er geen sprake is van een benadelingshandeling. Door een samenloop van omstandigheden is de situatie ontstaan dat eiseres ziek uit dienst is gegaan. Eiseres voert verder aan dat haar niets valt te verwijten. De echtgenoot van eiseres bleek terminaal ziek te zijn en ook de situatie op haar werk was gewijzigd door de overname van werkgever en een andere invulling van haar werkzaamheden. Dit was meer dan eiseres aankon. Eiseres kan niet goed voor zichzelf opkomen en vertoont ook zorgmijdend gedrag. Het niet toekennen van de ZW-uitkering voelt als een verwijt. Eiseres voert verder aan dat de beslissing van het Uwv om geen ZW-uitkering uit te betalen in strijd is met de brief van 25 juni 2020 waarin staat dat eventuele bedragen bij de werkgever worden verhaald.
3. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat er wel sprake is van een benadelingshandeling. Eiseres heeft zich op 21 oktober 2019 ziekgemeld en vervolgens heeft zij per 31 december 2019 ontslag genomen door het niet tekenen van de nieuwe arbeidsvoorwaarden. Eiseres had een contract voor onbepaalde tijd bij [werkgever] , maar er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt hoe de situatie was die heeft geleid tot het einde van het dienstverband. Het Uwv gaat op basis van de beëindiging van het dienstverband in de polisadministratie, het beëindigen van de loonbetalingen aan eiseres en de verklaringen van eiseres dat haar dienstverband is beëindigd omdat zij haar nieuwe contract niet heeft getekend er vanuit dat eiseres zelf ontslag heeft genomen. Het Uwv stelt zich verder op het standpunt dat er in de brief van 25 juni 2020 geen toezegging jegens eiseres is gedaan. Hierin wordt slechts aan [bedrijf] gevraagd om de ziekmelding in behandeling te nemen.
4. Artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW bepaalt, voor zover hier van belang, dat het UWV het ziekengeld geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend weigert, indien de verzekerde door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Uitvoeringsfonds voor de overheid, de Werkhervattingskas of de eigenrisicodrager benadeelt of zou kunnen benadelen. Op grond van artikel 45, zevende lid, van de ZW wordt onder benadeling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, mede verstaan de situatie dat de verzekerde zonder deugdelijke grond heeft nagelaten verweer te voeren tegen of heeft ingestemd met een beëindiging van de dienstbetrekking in de periode, bedoeld in artikel 29, eerste lid.
5. Artikel 45, tweede lid, van de ZW bepaalt dat een maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de verzekerde de gedraging verweten kan worden. Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
6. Op grond van artikel 45, vierde lid, van de ZW kan verweerder afzien van het opleggen van een maatregel als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
7. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in dit soort zaken, is sprake van een benadelingshandeling in de zin van artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW in situaties waarin een werknemer zijn recht op loon prijsgeeft op een moment dat het arbeidsongeschiktheidsrisico al is ingetreden. Daarmee komt immers een einde gekomen aan de loondoorbetalingsverplichting van een werkgever, ter vervanging waarvan dan ziekengeld wordt gevraagd. Zodoende doet een werknemer in die situatie onnodig een beroep op de ZW.
De beoordeling door de rechtbank
8. De rechtbank overweegt dat onduidelijk is gebleven hoe een en ander precies is verlopen rondom de beëindiging van het vaste dienstverband van eiseres bij [bedrijf] . Het is in ieder geval wel duidelijk dat zij een nieuw aangeboden contract niet heeft getekend, terwijl uit de polisadministratie blijkt dat het bestaande contract vervolgens is beëindigd. Verder moet worden vastgesteld dat eiseres hiermee heeft ingestemd, of toch in ieder geval dat zij tegen de beëindiging geen verweer heeft gevoerd. Er is dus sprake van een benadelingshandeling. Het Uwv heeft daarom terecht aan eiseres een maatregel opgelegd. De rechtbank oordeelt verder dat niet gezegd kan worden dat eiseres geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de moeilijke situatie waarin eiseres ten tijde van het beëindigen van haar dienstverband verkeerde, blijkt uit het medisch onderzoeksverslag van een arts van het Uwv van 29 juli 2021 dat eiseres op het moment van beëindiging van haar dienstverband niet aan een ernstige psychische stoornis leed en dat zij in staat was om een weloverwogen beslissing te nemen. Eiseres heeft dit oordeel van de arts niet met medische stukken bestreden. Daarom is niet gebleken dat het voor eiseres niet mogelijk was om zich tegen haar ontslag te verweren. Daarbij heeft eiseres tijdens het spreekuur op 17 december 2020 aan de arts van het Uwv meegedeeld dat zij haar nieuwe contract niet heeft ondertekend, omdat zij haar werk niet meer leuk vond. Het Uwv heeft ook in het licht hiervan geen aanleiding hoeven zien om van het opleggen van de maatregel af te zien vanwege het ontbreken van verwijtbaarheid. De rechtbank oordeelt verder dat niet is gebleken dat er sprake is van dringende redenen om van het opleggen van de maatregel af te zien.
9. Voor zover eiseres een beroep op het vertrouwensbeginsel heeft gedaan oordeelt de rechtbank dat deze beroepsgrond niet kan slagen. In de brief van 25 juni 2020 staat geen uitdrukkelijke toezegging dat aan eiseres een ZW zal worden uitbetaald. Zoals verweerder ook heeft aangegeven is in deze brief slechts aan de werkgever van eiseres gevraagd om de ziekmelding in behandeling te nemen.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.