ECLI:NL:RBMNE:2022:1595

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
UTR 21/4557 – vervallen verklaring
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring van een eerdere uitspraak in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had eerder een beroep ingediend tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door de gemeente, wat leidde tot een eerdere uitspraak van de rechtbank op 18 juni 2021, waarin het beroep gegrond werd verklaard. De rechtbank had de gemeente een termijn van twee weken gegeven om een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag als deze termijn niet werd nageleefd.

Echter, de eiser diende opnieuw een beroep in tegen het niet tijdig beslissen, wat resulteerde in een uitspraak van 20 januari 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze uitspraak vervallen moest worden verklaard, omdat er twee verschillende zaaknummers waren aangemaakt voor hetzelfde beroep, wat leidde tot verwarring. De rechtbank oordeelde dat de uitspraak van 20 januari 2022 ten onrechte was gedaan, aangezien er al een eerdere uitspraak was gedaan in de zaak met een ander nummer.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vervallenverklaring van de uitspraak van 20 januari 2022 de enige mogelijkheid was om de situatie te herstellen, aangezien er geen rechtsmiddelen meer openstonden. De rechtbank heeft de uitspraak van 20 januari 2022 met zaaknummer UTR 21/4557 ambtshalve vervallen verklaard, zonder dat dit de belangen van de eiser schaadde, aangezien het dictum in beide uitspraken hetzelfde was. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4557 – vervallen verklaring

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.M. Breukers),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Op 25 maart 2021 heeft eiser een beroep ingediend tegen het niet tijdig nemen van een beslissing. Dit beroep is door deze rechtbank bij uitspraak van 18 juni 2021 met zaaknummer UTR 21/1469 gegrond verklaard. De rechtbank heeft daarin verweerder een termijn van twee weken opgelegd om een besluit te nemen en bepaald dat als verweerder dit niet doet hij een dwangsom verbeurt van € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-.
Eiser heeft vervolgens een beroep tegen het niet tijdig beslissen naar aanleiding van de uitspraak van 18 juni 2021 ingediend. Bij uitspraak van 20 januari 2022 heeft de rechtbank in de onderhavige zaak met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep van eiser gegrond verklaard.

Overwegingen

1. De rechtbank kan een uitspraak die zij heeft gedaan ambtshalve vervallen verklaren. Een vervallenverklaring kan alleen in zeer bijzondere gevallen en als er geen wettelijke oplossing is. Deze buitenwettelijke beslissing dient niet om gebreken in de motivering van de uitspraak naar aanleiding van een schriftelijke reactie van één der partijen te repareren, maar uitsluitend tot herstel van een ernstige, niet voor rectificatie vatbare fout van de rechter die niet door het instellen van enig rechtsmiddel kan worden ondervangen. [1] De rechtbank vindt dat de uitspraak van 20 januari 2022 vervallen moet worden verklaard. Dat legt zij hierna uit.
2. De rechtbank heeft geconstateerd dat eiser zijn beroep gericht tegen het door verweerder niet tijdig beslissen na de uitspraak van 18 juni 2021 met zaaknummer UTR 21/1469 zowel per e-mail als per post heeft ingediend. Dit beroep is door de rechtbank ontvangen op respectievelijk 12 november 2021 en 15 november 2021. Dit heeft ertoe geleid dat er twee verschillende zaaknummers zijn aangemaakt voor hetzelfde beroep, namelijk UTR 21/4511 en UTR 21/4557.
3. De rechtbank heeft op 19 januari 2022 in de zaak UTR 21/4511 uitspraak gedaan op het beroep van eiser, waarin het beroep gegrond is verklaard. Dit maakt dat de uitspraak van 20 januari 2022 gericht op hetzelfde beroep evident onverplicht en ten onrechte is genomen. Omdat de verzetstermijn in de beide zaken is verstreken staat er geen rechtsmiddel open en ziet de rechtbank een vervallenverklaring als enige mogelijkheid voor herstel. De rechtbank merkt daarbij op dat het dictum in de beide uitspraken hetzelfde is en eiser met een vervallenverklaring dus niet in zijn belangen wordt geschaad.
4. De rechtbank verklaart daarom de uitspraak van 20 januari 2022 ambtshalve vervallen. Omdat het zaaknummer UTR 21/4557 ten onrechte is aangemaakt, is deze zaak met de onderhavige uitspraak afgesloten.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 20 januari 2022 met zaaknummer UTR 21/4557 vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Zwijnenberg, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 april 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, van 2 september 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AR2963.