ECLI:NL:RBMNE:2022:1578

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
16/024464-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal door een moeder van haar minderjarige dochter

Op 25 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal van haar minderjarige dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 samen met een ander afbeeldingen van seksuele gedragingen heeft verspreid, waarbij haar dochter, geboren in 2010, betrokken was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vier naaktfoto's van haar dochter heeft gemaakt en deze heeft verzonden naar een medeverdachte. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het medeplegen van het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 16 maanden geëist, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en wees een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij, de moeder van het slachtoffer, voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/024464-21
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 april 2022. Verdachte is op die terechtzitting in persoon verschenen en heeft zich laten bijstaan door mr. A.T. van Vulpen, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht, alsmede hetgeen door mr. F.A. ten Berge, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij [slachtoffer] , naar voren is gebracht.
De zaak is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen medeverdachte [medeverdachte] met de parketnummers 16/018771-21 en 16/228767-21.
Op 12 april 2022 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat zij:
Feit 1: in de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 in IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven samen met een ander één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen heeft verspreid, waarbij een minderjarige is betrokken;
Feit 2: in de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 in IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven samen met een ander één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen in haar bezit heeft gehad, waarbij een minderjarige is betrokken;
Feit 3: in de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 in IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven samen met een ander één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen heeft vervaardigd, waarbij een minderjarige is betrokken (
primair), dan wel dat zij hierbij behulpzaam bij is geweest en/of gelegenheid of middelen heeft verschaft (
subsidiair).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder de feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Deze feiten zien op de vier foto’s, die zijn afgebeeld op de pagina’s 323, 324, 325 en 326 van het procesdossier. De officier van justitie verzoekt expliciet de foto op pagina 323, waarop medeverdachte [medeverdachte] met [slachtoffer] te zien is, als kinderpornografisch te kwalificeren. Het gaat immers om een man die seksuele fantasieën heeft en deelt over een minderjarig meisje. De medeverdachte laat hierbij weinig aan de verbeelding over en hij is zeer uitgesproken. Als deze man een hand op de bil van [slachtoffer] legt, dan is dat niet onschuldig maar overschrijdt dat de sociaal-ethische norm. Van deze handeling is door verdachte een foto gemaakt en de medeverdachte was hiervan op de hoogte aangezien hij recht in de camera kijkt. De officier van justitie stelt zich dan ook op het standpunt dat wat betreft deze foto sprake is van het medeplegen van het vervaardigen van kinderporno.
Ten aanzien van de foto’s op pagina 324, 325 en 326 van het procesdossier is evident sprake van een kinderpornografisch karakter. De medeverdachte verklaart dat verdachte deze foto’s heeft gemaakt en ook [slachtoffer] verklaart dit. Dit vindt ondersteuning in de EXIF-gegevens. Bij alle foto’s die door de medeverdachte zijn gemaakt, worden EXIF-gegevens meegestuurd. Bij deze drie foto’s, ook aangetroffen op de telefoon van de medeverdachte, is dat niet het geval. Deze zijn in de social media map op zijn telefoon aangetroffen. De medeverdachte heeft deze kennelijk ontvangen van verdachte.
Ook bij het vervaardigen van deze foto’s is volgens de officier van justitie sprake van medeplegen, [slachtoffer] verklaart immers dat de medeverdachte aanwezig was bij het maken van de foto’s. Kortom, verdachte heeft vier foto’s gemaakt (feit 3 primair), deze foto’s verzonden naar de medeverdachte (feit 1) en zij had deze dus voorhanden (feit 2).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Zij stelt zich op het standpunt dat de verklaringen van [slachtoffer] en van de medeverdachte onbetrouwbaar zijn en dus niet gebruikt kunnen worden voor het bewijs. De verklaringen van [slachtoffer] zijn tegenstrijdig en zij geeft antwoorden die aantoonbaar onjuist zijn. Niet vastgesteld kan worden wat [slachtoffer] uit eigen waarneming verklaart en wat zij wellicht zelf invult, fantaseert of misschien via anderen heeft gehoord. Voor de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] geldt volgens de raadsvrouw dat hij er belang bij heeft om met zijn vinger in de richting van verdachte te wijzen en dat het om een vergeldingsactie lijkt te gaan.
De raadsvrouw stelt zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. De bewijswaarde van een
file pathis onduidelijk, hoewel er inderdaad ‘Whatsapp’ staat, weten wij niet wat dat precies betekent. Daarnaast is er enkel de verklaring van de medeverdachte. Hij verklaart dat verdachte de foto’s naar hem verzonden zou hebben, maar het digitaal onderzoek ondersteunt die verklaring geenszins.
Ten aanzien van feit 2 geldt feitelijk hetzelfde. Op de gegevensdragers van verdachte is geen kinderporno aangetroffen. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte beschikkingsmacht had over het materiaal. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, verdachte vrij te spreken van de zinsnede ‘waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is’. Uit bijlage Va op de pagina’s 661 tot en met 682 van het procesdossier wordt geen dergelijke omschrijving gegeven van een foto waarbij [slachtoffer] betrokken zou zijn.
Ook voor feit 3 is volgens de raadsvrouw onvoldoende bewijs om vast te kunnen stellen dat verdachte het materiaal heeft gemaakt, dan wel dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen haar en de medeverdachte. Voor de medeplichtigheid, subsidiair ten laste gelegd, is de vraag cruciaal of verdachte op het moment dat het materiaal is vervaardigd op de hoogte was van de seksuele voorkeur van de medeverdachte. Het lijkt erop dat het materiaal is vervaardigd op 7 augustus 2020, terwijl de sms-berichten waarin de medeverdachte zijn seksuele voorkeur kenbaar maakt beginnen op 16 september 2020. Verdachte heeft aldus geen dubbel opzet gehad op het vervaardigen van kinderporno.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Feiten 1, 2 en 3
Uit een proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal, blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende:
In het opsporingsonderzoek contra [medeverdachte] zijn goederen in beslag genomen.
De goederen in onderstaande tabel zijn onderzocht en daarop is kinderpornografisch materiaal aangetroffen. [2]
Goednummer
Sinnummer
Webbase
Soort goed
Bijzonderheid
Kinderporno/ dierenporno
640448
AAJL2554NL
[nummer]
Samsung S10 + SD-kaart
Inclusief veilige
map en SD-kaart
[nummer]
640418
AAJL2566NL
[nummer]
Telefoon, merk Samsung
in zwart hoesje
[nummer]
In proces-verbaal MDRBD21002-47 Quick Scan Samsung wordt tevens gesproken over [slachtoffer] .
De handelingen die op de kinderpornografische foto’s van [slachtoffer] te zien zijn:
  • Ontuchtige handelingen, betasten/aanraken van een minderjarige, billen met vinger en/of hand. (foto 1);
  • Poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen (foto’s 36, 37, 38).
Foto 1: [4]
File name
IMG- [IMG nummer] .ipg
File path
files\lmage\IMG- [IMG nummer]
Images
File modified data
5-12-2020 08:04
Accessibility
Accessible
Evidence description
[nummer] -veilige-map
Memo
Ontuchtige handelingen, betasten/aanraken van een minderjarige, billen met vinger en/of hand.
Foto 36: [5]
File name
IMG- [IMG nummer] .jpg
File path
files\lmage\IMG- [IMG nummer]
Images
File modified data
9-12-2020 17:23
Accessibility
Accessible
Evidence description
[nummer] -veilige-map
Memo
Poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen
Foto 37: [6]
File name
IMG- [IMG nummer] .jpg
File path
files\lmage\ [IMG nummer] Images
File modified data
9-12-2020 17:23
Accessibility
Accessible
Evidence description
[nummer] -veilige-map
Memo
Poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen
Foto 38: [7]
File name
[IMG nummer] .jpg
File path
files\lmage\ [IMG nummer] Images
File modified data
1-1-2021 23:03
Accessibility
Accessible
Evidence description
[nummer] SamsungS10
Memo
Poseren door minderjarige, met nadruk op geslachtsdelen en/of borsten en/of billen
Uit een proces-verbaal bevindingen, inhoudende Quick Scan Samsung, blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende [8] :
Tevens zag ik twee nieuwe kinderpornografische foto’s van [slachtoffer] . Ik zie op deze foto dat een meisje van ongeveer 8 a 10 jaar op haar rug op bed ligt. lk zie dat zij haar beide benen omhoog houdt en zij met haar handen haar bovenbenen vast houdt. lk zie dat het meisje haar benen gespreid heeft en dat zij recht de camera inkijkt. Ik zie dat het meisje een seksuele onnatuurlijke pose aanneemt. Tevens herkende ik de twee opvallende kussens met sterren op deze foto’s. Deze opvallende kussen ben ik ook op de foto’s tegen gekomen die meegekomen zijn met de NCMEC melding, waarop een meisje van ongeveer 8-10 jaar op bed ligt, op haar zij en dat er een man bij staat die zijn geslachtsdeel vasthoud. lk kan hierbij vaststellen dat het meisje dat op de kinderpornografische afbeeldingen te zien is, vermoedelijk [slachtoffer] betreft.
Uit het proces-verbaal verhoor van [verdachte] volgt – zakelijk weergegeven – het volgende [9] :
O: Wij willen even terug naar het moment dat je gisteren met verbalisant [verbalisant 1] en advocate Van Vulpen stond te wachten op de gang, voor de deur naar de cellengang.
O: Hetgeen je toen zei is zoveel mogelijk in jou eigen bewoording omschreven:
“Ik heb het wel beter gedaan dan gisteren toch? Ik hoop gewoon dat het allemaal snel voorbij is, ja toch. Ik heb die foto’s verstuurd, ik had dat nooit moeten doen maar ja ik ben toch medeplichtig hé. Het is nu eenmaal gebeurd. Ik hoop dat ik [slachtoffer] hierdoor niet kwijt raakt.
V: Wat bedoelde je daar nou mee, dat je medeplichtig bent?
A: Nou daarom zit ik hier toch?
O: We verdenken je van medeplichtigheid. We doen hier onderzoek naar.
A: Okay, ik dacht dat ik al medeplichtig was. Dat was mij niet duidelijk.
Uit het proces-verbaal verhoor van medeverdachte [medeverdachte] volgt – zakelijk weergegeven – het volgende:
O: Vorige week is [verdachte] aangehouden in verband met medeplegen van of
medeplichtigheid aan het vervaardigen, verspreiden en bezit van kinderporno.
V: Wat vindt u ervan dat zij is aangehouden hiervoor?
A: Ja, als ik heel eerlijk moet zijn. Ik vind het moeilijk. Maar ik vind het terecht, ik vind dat zij medeplichtig is op dat gebied.
V: Waaraan vind jij haar medeplichtig?
A: Ze heeft foto’s gestuurd van haar dochter aan mij.
V: En wat voor foto’s?
A: Gewone foto’s en ook naaktfoto’s. [10]
[..]
V: Ook hebben wij op de Samsung S10, zijnde uw telefoon, een kinderpornografische foto
aangetroffen van [slachtoffer] . Op de foto ligt [slachtoffer] geheel naakt en met haar benen wijd en opgetrokken en kijkt zij met uitgestoken tong de camera in. Wat kunt u daarover verklaren?
A: Ja, die heeft [verdachte] gemaakt.
V: Hoe komt u aan die kinderpornografische foto?
A: Die heeft ze mij gestuurd.
V: Hoe komt het dat zij jou die foto stuurt?
A: Omdat ik er ooit naar heb gevraagd. Maar ik dacht niet dat ze het ooit zou doen. Maar blijkbaar deed ze het dus toch.
V: Hoe heeft zij die foto naar jou gestuurd?
A: Dat weet ik niet meer. Volgens mij via WhatsApp. [11]
Uit het proces-verbaal verhoor van medeverdachte [medeverdachte] volgt – zakelijk weergegeven – het volgende:
V: Hoe vaak is het voorgekomen dat jij samen met [verdachte] in haar slaapkamer was op de Buitenstede te Nieuwgein en dat [slachtoffer] daar ook bij was?
A: 1 of 2 keer. En daar is 1 keer een foto van gemaakt in die slaapkamer toen [slachtoffer] erbij was.
V: Door wie?
A: [verdachte] .
V: Wat was er dan te zien?
A: Dat [slachtoffer] naast mij lag.
V: Naast?
A: Naast op het bed.
O: Wij zien jouw hand op [slachtoffer] haar billen.
V: Waarmee is die foto gemaakt [medeverdachte] ?
A: Met het foto toestel van [verdachte] .
V: Hoe kom jij in het bezit van deze foto?
A: Die heeft zij mij toegestuurd. [12]
Uit een proces-verbaal van bevindingen, inhoudende onderzoek aan de telefoon van de medeverdachte, blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende:In de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] is een sms-gesprek aangetroffen met het telefoonnummer dan aan verdachte toebehoort. De verzonden berichten hebben als datum 21 september 2020. De telefoon van medeverdachte [medeverdachte] stuurt onder meer de volgende berichten:
“Durfde [slachtoffer] mijn pik maar beet te houden hihi”
“Dan kon ze mijn pik laten spuiten”
“Lijkt me geil om ook xxxjes te geven op haar mond”. [13]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht bewezen dat verdachte vier naaktfoto’s heeft gemaakt van haar minderjarige dochter en deze foto’s vervolgens heeft verstuurd naar medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank baseert dit allereerst op de eigen verklaring van verdachte en de verklaring van de medeverdachte. Verdachte verklaarde in de cellengang: ‘Ik heb die foto’s verstuurd, ik had dat nooit moeten doen maar ja ik ben toch medeplichtig hé’. Als zij later naar deze verklaring gevraagd wordt, zwijgt zij. Daarnaast verklaart de medeverdachte dat hij een aantal foto’s zelf heeft gemaakt in de woning van verdachte, en dat daarnaast de naaktfoto’s van [slachtoffer] zijn gemaakt door verdachte en dat zij deze vervolgens naar hem heeft gestuurd. De rechtbank vindt deze verklaring van de medeverdachte betrouwbaar, omdat hij op onderdelen zeer belastend voor hemzelf is.
De verklaring van de medeverdachte vindt bovendien steun in de meta-data van de kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer] die zijn aangetroffen op de telefoon van de medeverdachte. De foto’s waarvan de medeverdachte verklaart deze gemaakt te hebben bevatten zogenaamde EXIF-data, onder andere inhoudende GPS gegevens waaruit blijkt dat deze op het woonadres van verdachte zijn gemaakt en waaruit blijkt dat deze zijn gemaakt met het cameramodel SM-G93F, welke hoort bij een Samsung S10. De medeverdachte was in bezit van een Samsung S10. Dit komt aldus overeen met de verklaring van de medeverdachte.
De vier foto’s van de minderjarige die op de telefoon van de medeverdachte zijn aangetroffen en waarvan hij verklaart dat verdachte deze heeft gemaakt en verzonden, bevatten nu juist geen EXIF-gegevens. De meta-data van deze vier foto’s wijkt dus sterk af van de foto’s waarvan vaststaat dat deze wel door de medeverdachte zijn gemaakt.
Het file path van de foto’s 1, 36 en 37 lijkt er voorts op te wijzen dat de foto’s via Whatsapp zijn ontvangen. Het file path van foto 38 lijkt er op te wijzen dat deze is ontvangen via Telegram.
De rechtbank ziet geen reëel scenario waarin een ander dan verdachte of de medeverdachte de vier kinderpornografische foto’s heeft gemaakt én verspreid. Gelet op de verklaring van de medeverdachte en hiervoor beschreven meta-data van de foto’s, heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte deze vier foto’s heeft gemaakt.
Verder heeft de medeverdachte verklaart dat hij foto’s van [slachtoffer] heeft gemaakt met zijn geslachtsdeel in beeld, terwijl zij in haar eigen bed lag te slapen. Op deze foto’s zijn opvallende kussens met sterren te zien. Deze kussens zijn ook te zien op de foto’s 36 en 37. Ten aanzien van foto 1 verklaart de medeverdachte dat deze foto is gemaakt in het bed van de verdachte. De rechtbank acht het hierdoor aannemelijk dat in ieder geval de foto’s 1, 36 en 37 zijn gemaakt in de woning van verdachte waar zij samenwoonde met haar dochter [slachtoffer] .
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de vier afbeeldingen kinderpornografisch van aard zijn. Op grond van art. 240b Sr is een strafbare afbeelding een afbeelding van een (kennelijk) minderjarige, die (schijnbaar) betrokken is bij een seksuele gedraging. Een seksuele gedraging is in ieder geval iedere gedraging die valt onder de in het Wetboek van Strafrecht beschreven zedendelicten.
Het antwoord op de vraag of een afbeelding wel of niet strafbaar is, hangt af van de mate waarin er sprake is van een normale afbeelding van een (al dan niet geheel of gedeeltelijk ontblote) minderjarige in de gezinssfeer. Er is sprake van een normale afbeelding van een geheel/gedeeltelijk ontblote minderjarige in de gezinssfeer, wanneer de afgebeelde gedraging past bij een minderjarige van die leeftijd en de gedraging is vastgelegd in een omgeving en in een context waarin een minderjarige normaal verkeert.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad is een strafbare afbeelding allereerst een ‘afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling’.
Daarnaast is ook strafbaar de minder expliciete afbeelding ‘die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden “onschuldig” zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.’
De rechtbank beoordeelt de foto’s 36, 37 en 38 als kinderpornografisch gezien de onnatuurlijke pose, waarbij nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten
en/of billen in beeld zijn gebracht. De omstandigheden die maken dat de rechtbank tot het oordeel komt dat ook foto 1 een kinderpornografisch karakter heeft zijn als volgt. Uit het dossier komt naar voren dat de medeverdachte specifieke seksuele fantasieën heeft met minderjarigen, maar ook specifiek met [slachtoffer] . Als deze volwassen man dan zijn hand op de billen van [slachtoffer] legt, heeft deze handeling een onmiskenbare seksuele strekking, hetgeen maakt dat de afbeelding als kinderpornografisch wordt beoordeeld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 januari 2021 te [plaats] , een of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [2010] , is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeeldingen (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekken tot seksuele prikkeling;
2. op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 januari 2021 te [plaats] , een of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren op [2010] , is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en (waarna) door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeeldingen (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekken tot seksuele prikkeling;
3. op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 januari 2021 te [plaats] een of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren op [2010] , is betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij een persoon poseert in een omgeving en in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en (waarna) door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld wordt gebracht (waarbij) de afbeeldingen (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekken tot seksuele prikkeling;
en
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 januari 2021 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren op [2010] , is betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij een persoon poseert (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en (waarna) door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose van die persoon en de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld wordt gebracht (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden;
Feit 2 en 3:
Eendaadse samenloop van
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben;
en
medeplegen van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie merkt op dat verdachte ter zitting geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor hetgeen zij haar dochter heeft aangedaan. Gelet op de rapporten verzoekt hij het ten laste gelegde wel in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt, indien tot een bewezenverklaring gekomen wordt, de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De beïnvloedbaarheid van verdachte loopt als een rode draad door het dossier. Het is zeer aannemelijk dat zij zich heeft laten beïnvloeden door de medeverdachte. De raadsvrouw verzoekt verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal van haar minderjarige dochter. Door deze foto’s uit handen te geven en te versturen naar de medeverdachte is de controle op deze foto’s weg. Verdachte heeft met haar handelen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar en het aanbod van kinderpornografisch materiaal. Het is een feit van algemene bekendheid dat minderjarige slachtoffers nog lange tijd lichamelijke en psychische klachten ondervinden van het misbruik zelf, maar ook omdat zij geconfronteerd worden met de wetenschap van rondzwervende afbeeldingen van henzelf op het internet. Het is mede met het oog op de bescherming van de belangen van deze groep minderjarigen dat dergelijke gedragingen als misdrijf strafbaar zijn gesteld en daar krachtig tegen wordt opgetreden.
Wat de gevolgen voor [slachtoffer] zijn is nog maar beperkt duidelijk. Het is afwachten hoe [slachtoffer] zich in de toekomst zal ontwikkelen en in hoeverre zij last zal blijven houden van het handelen van verdachte, haar eigen moeder, en de medeverdachte. Maar uit de informatie verstrekt in het kader van de vordering die namens [slachtoffer] is ingediend, blijkt al wel dat [slachtoffer] veel last heeft gehad van het gebeuren.
De rechtbank rekent dit ook verdachte zwaar aan. Verdachte lijkt weliswaar geen initiërende rol te hebben gespeeld en is wellicht meer beïnvloedbaar dan een gemiddeld persoon, maar de rechtbank is totaal niet gebleken dat zij op enige manier verplicht of gedwongen is tot het meewerken aan het maken van naaktfoto’s van haar dochter. Omdat het maken en versturen van deze foto’s zo evident fout is, had ook van deze verdachte verwacht mogen worden dat zij niet zou meegaan in de ideeën of fantasieën van de medeverdachte.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van het uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 februari 2022, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten
.
Naar aanleiding van het NIFP-consult van 16 februari 2021 is geadviseerd een enkel psychologisch onderzoek bij verdachte te laten verrichten om meer inzicht te krijgen in haar cognitief functioneren en haar persoonlijkheidsontwikkeling. Dit psychologisch onderzoek is verricht op 25 juni 2021. Hoewel verdachte niet weigerde onderzocht te worden, was zij als gevolg van haar toestandsbeeld met katatone kenmerken nauwelijks onderzoekbaar. De rapporteur onthoudt zich dan ook van een advies over de toerekenbaarheid over de tenlastegelegde feiten.
Hoewel de rapporteurs geen advies hebben kunnen geven omtrent de toerekenbaarheid van verdachte, wordt in NIFP-consult wel het vermoeden uitgesproken dat verdachte een verstandelijke beperking heeft. Ook zijn er aanwijzingen dat verdachte beïnvloedbaar is. De rechtbank acht op grond van deze bevindingen van de rapporteurs verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht in het geval van bezit van kinderporno uit van een (gedeeltelijk) onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uur. Voor het verspreiden en vervaardigen van kinderporno wordt uitgegaan van respectievelijk 1 en 2 jaar gevangenisstraf onvoorwaardelijk.
Nu ten aanzien van het ten laste gelegde bezit van kinderporno onder feit 2 en het ten laste gelegde vervaardigen van kinderporno onder feit 3 sprake is van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank voor de straftoemeting alleen de strafbepaling van het vervaardigen van kinderporno toepassen, omdat daarop de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn voor de rechtbank aanleiding om - nog meer dan de officier van justitie al heeft gedaan - af te wijken van het oriëntatiepunt. De rechtbank weegt mee dat verdachte niet de initiator was, maar dat zij door de foto’s te maken is meegegaan in het bevredigen van de lusten van een ander, namelijk de medeverdachte. Ook heeft zij – zonder afbreuk te doen aan de ernst van de feiten – zich beperkt tot het maken en versturen van vier foto’s naar één persoon. Hoewel verdachte een beïnvloedbare vrouw is, acht de rechtbank het gevaar op herhaling niet direct aanwezig wanneer zij de juiste hulp en begeleiding krijgt.
Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, zoals de raadsvrouw heeft bepleit, acht de rechtbank echter onvoldoende. In het bijzonder het feit dat zij van haar eigen minderjarige dochter kinderpornografische foto’s heeft gemaakt en verstuurd, rechtvaardigt een langere gevangenisstraf dan zij reeds in voorlopige hechtenis heeft gezeten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en de oplegging van bijzondere voorwaarden passend en geboden is. De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en legt als bijzondere voorwaarden op een meldplicht, ambulante behandeling en begeleiding vanuit Reinaerde. Aan de reclassering wordt de opdracht gegeven om toezicht te houden op de naleving van deze bijzondere voorwaarden.

9.BENADEELDE PARTIJ

[A] heeft zich, als wettelijk vertegenwoordiger namens [slachtoffer] , als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.517,- bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de vordering hoofdelijk toe te wijzen vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de vordering niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair merkt zij op dat nu verdachte eveneens wettelijk vertegenwoordiger is van de dochter, er sprake is van een gezagsconflict en dat er een bijzondere curator had moeten worden aangesteld teneinde de belangen van de minderjarige te behartigen. Meer subsidiair verzoekt zij de vordering te matigen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 Burgerlijk Wetboek. Gelet hierop en op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 2.500,- voor de geleden immateriële schade billijk. Dit bedrag valt lager uit dan bij de medeverdachte, omdat de medeverdachte ook veroordeeld wordt voor het plegen van ontucht. De rechtbank ziet anders dan de raadsvrouw van verdachte geen grond aanwezig om [A] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank zal de vergoeding voor immateriële schade hoofdelijk tot voornoemd bedrag toewijzen te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren en bepaalt dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.500,-. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 35 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VOORLOPIGE HECHTENIS

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte wordt opgeheven op het moment dat de rechtbank een veroordelend vonnis uitspreekt. Het uitgangspunt in het geval van een veroordelend vonnis met aanzienlijke strafoplegging is niet schorsen, tenzij is gebleken van zwaarwichtige persoonlijke omstandigheden. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat deze zwaarwichtige persoonlijke omstandigheden er niet zijn. De behandeling kan in detentie worden voortgezet. De strafvorderlijke omstandigheden, waaronder algemene preventie, dienen dan ook zwaarder te wegen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt uitdrukkelijk niet de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen op het moment dat de rechtbank een veroordelend vonnis uitspreekt. Gelet op de persoonlijke toestand van verdachte, zoals in de rapporten naar voren komt, zijn er zwaarwegende belangen om dit niet te doen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De enkele veroordeling van de verdachte volstaat niet voor het opheffen van de schorsing van de voorlopige hechtenis (ECLI:NL:GHAMS:2015:2848). De vraag die voorligt is of sprake is van enig redelijk doel bij het opheffen van deze schorsing.
De verdachte is op 19 maart 2021 geschorst uit de voorlopige hechtenis. Gesteld noch gebleken is dat de verdachte in de periode dat haar voorlopige hechtenis geschorst was zich niet heeft gehouden aan de gestelde schorsingsvoorwaarden. Hieruit leidt de rechtbank af dat het recidivegevaar kennelijk in de afgelopen periode voldoende kon worden ingeperkt door de aan haar gestelde schorsingsvoorwaarden. Niet valt in te zien dat dit na het veroordelend vonnis anders zal zijn. Ook overigens is niet gebleken van (andere) omstandigheden op grond waarvan de schorsing van de verdachte niet langer wenselijk zou moeten worden geacht.
De vordering tot opheffing van de schorsing wordt derhalve afgewezen. De rechtbank zal het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b 14c, 36f, 55, 57, 240b, 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 (primair) tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht (te weten: 47 dagen) op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat een gedeelte van
4 maandenvan de gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van drie jaarvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
zich meldt binnen drie dagen na vonnis bij Reclassering Nederland, op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
meewerkt aan diagnostiek, uit te voeren door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Voorts werkt zij mee aan de eventueel uit de diagnostiek voortvloeiende behandeling. De eventuele behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
meewerkt aan begeleiding vanuit Reinaerde;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.500,- bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 2.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met 35 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd
als hij of een ander op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en G. Konings, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.T. van den Dool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 april 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021te IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer afbeeldingen en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [2010] , is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de
foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden, althans, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het nadrukkelijk in beeld brengen van het (ontblote) geslachtsdeel / de geslachtsdelen en/of borst(en) en/of billen van die minderjarige persoon en/of tezamen, althans ook, met (in de directe nabijheid van die minderjarige) het (ontblote) geslachtsdeel van een volwassen persoon, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(Artikel art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
(Artikel art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
2. zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 te IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer afbeeldingen, en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren op [2010] , is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is, althans, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het nadrukkelijk in beeld brengen van het (ontblote) geslachtsdeel / de geslachtsdelen en/of borst(en) en/of billen van die minderjarige persoon en/of tezamen, althans ook, met (in de directe nabijheid van de minderjarige persoon) het (ontblote) geslachtsdeel van een volwassen persoon (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
(Artikel art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
3. zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 te IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren op [2010] , is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon/personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had/hadden bereikt, waarbij een persoon/personen gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon/personen en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon/personen in beeld wordt gebracht (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon/personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had/hadden bereikt, althans, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het nadrukkelijk in beeld brengen van het (ontblote) geslachtsdeel / de geslachtsdelen en/of borst(en) en/of billen van die minderjarige persoon en/of tezamen, althans ook, met (in de directe nabijheid van die minderjarige persoon) het (ontblote) geslachtsdeel van een volwassen persoon, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 Wetboek van Strafrecht)
(Artikel art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 te IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven en/of elders in Nederland, afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [2010] en/of één of meer andere
personen, is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon/personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had/hadden bereikt, waarbij een persoon/personen gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij die persoon/personen zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon/personen en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote)
geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon/personen in beeld wordt gebracht,
althans, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het nadrukkelijk in beeld brengen van het (ontblote) geslachtsdeel / de geslachtsdelen en/of borst(en) en/of billen van die minderjarige persoon en/of tezamen, althans ook, met (in de directe nabijheid van die minderjarige) het (ontblote) geslachtsdeel van een volwassen persoon, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, tot het plegen van welk misdrijf, zij, verdachte, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte] voor het vervaardigen van die afbeelding(en) haar, verdachtes, woning en/of telefoon en/of haar, verdachtes, dochter [slachtoffer] ter beschikking te stellen, althans die [medeverdachte] opzettelijk in de gelegenheid te stellen die afbeeldingen te kunnen vervaardigen;
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 Wetboek van Strafrecht)
(Artikel art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn, tenzij anders vermeld, als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 juli 2021, genaamd MDRBD21002, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 838. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, opgemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 1] , [verbalisant 3] , p. 625.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, inclusief bijlage Va, opgemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 1] , [verbalisant 3] , p. 627-628.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, inclusief bijlage Va, opgemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 1] , [verbalisant 3] , p. 662.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, inclusief bijlage Va, opgemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 1] , [verbalisant 3] , p. 676.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, inclusief bijlage Va, opgemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 1] , [verbalisant 3] , p. 676.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, inclusief bijlage Va, opgemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 1] , [verbalisant 3] , p. 677.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 25 januari 2021, opgemaakt door [verbalisant 4] , p. 138.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 februari 2021, p. 495.
10.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte van 10 februari 2021, p. 426-427.
11.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] van 10 februari 2021, p. 430.
12.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] van 8 juni 2021, p. 452-452.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2021, opgemaakt door [verbalisant 4] , p. 138-139.