ECLI:NL:RBMNE:2022:1577

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
16/018771-21; 16/228767-21 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezitten, vervaardigen en verspreiden van kinderporno en ontucht met minderjarigen

Op 25 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezitten, vervaardigen en verspreiden van kinderporno, alsook aan ontuchtige handelingen met minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het bezitten en verspreiden van kinderpornografisch materiaal, en dat hij zelf kinderpornografische afbeeldingen heeft vervaardigd. De feiten zijn gepleegd in de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021, waarbij de verdachte afbeeldingen in zijn bezit had van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met daarnaast de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft ook een contactverbod opgelegd met de slachtoffers voor de duur van vijf jaar. De zaak is behandeld op basis van meerdere zittingen, waarbij de verdachte in persoon aanwezig was en bijgestaan door een advocaat. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de bewijsstukken zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/018771-21; 16/228767-21 (gev. ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de P.I. Lelystad.
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 21 april 2021, 7 juli 2021, 29 september 2021, 21 december 2021, 9 maart 2022 en 5 april 2022. Op 5 april 2022 is de zaak inhoudelijk behandeld. Verdachte is op die terechtzitting in persoon verschenen en heeft zich laten bijstaan door
mr. D. Wiedeman, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht, alsmede hetgeen door mr. F.A. ten Berge, advocaat te Utrecht, namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] , en door mr. L. Korfker, advocaat te IJmuiden, namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] , naar voren is gebracht.
De zaak is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] met het parketnummer 16/024464-21.
Op 12 april 2022 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij:
Feit 1(
16/018771-21): in de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 in IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen in zijn bezit heeft gehad, waarbij minderjarigen en dieren zijn betrokken en hier een gewoonte van heeft gemaakt;
Feit 2 (
16/018771-21): in de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 in IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen heeft verspreid, waarbij minderjarigen en dieren zijn betrokken en hier een gewoonte van heeft gemaakt;
Feit 3 (
16/018771-21): in de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 in IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven tien afbeeldingen van seksuele gedragingen in zijn bezit heeft gehad en/of heeft vervaardigd, waarbij de minderjarige [slachtoffer 1] is betrokken;
Feit 4 (
16/018771-21): in de periode van 16 januari 2021 tot en met 25 januari 2021 in [plaats ] ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige kind [slachtoffer 2] ;
Feit 5 (
16/018771-21): in de periode van 16 januari 2021 tot en met 25 januari 2021 in Bilthoven vijf kinderpornografische afbeeldingen van een minderjarige heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad;
Feit 6 (
16-228767-21): in de periode van 1 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 te [plaats ] met de minderjarige [slachtoffer 1] ontuchtige handelingen heeft gepleegd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Hij stelt zich ten aanzien van feit 3 op het standpunt dat de tien foto’s op te delen zijn in twee series. De eerste serie foto’s zijn door verdachte gemaakt en de tweede serie foto’s door de medeverdachte. Verder verzoekt hij expliciet de foto op pagina 323, waarop de verdachte met [slachtoffer 1] te zien is, als kinderpornografisch te kwalificeren. Het gaat immers om een man die seksuele fantasieën heeft en deelt over een minderjarig meisje. De verdachte laat hierbij weinig aan de verbeelding over en hij is zeer uitgesproken. Als deze man een hand op de bil van [slachtoffer 1] legt, dan is dat niet onschuldig maar overschrijdt dat de sociaal-ethische norm. Van deze handeling is door de medeverdachte een foto gemaakt en de verdachte was hiervan op de hoogte aangezien hij recht in de camera kijkt. De officier van justitie stelt zich dan ook op het standpunt dat sprake is van het medeplegen van het vervaardigen van kinderporno. Ten aanzien van de foto’s op de pagina’s 324, 325 en 326 van het procesdossier, de tweede serie foto’s, is evident sprake van een kinderpornografisch karakter. De verdachte verklaart dat de medeverdachte deze foto’s heeft gemaakt en ook [slachtoffer 1] verklaart dit. Dit vindt ondersteuning in de EXIF-gegevens. Bij alle foto’s die, zoals hij zelf verklaart, door hem zijn gemaakt, worden die EXIF-gegevens meegestuurd. Bij de drie foto’s op de pagina’s 324, 325 en 326 is dat niet het geval, deze zijn in de social media map op zijn telefoon aangetroffen. Verdachte heeft deze foto’s kennelijk ontvangen van de medeverdachte. Ook bij het vervaardigen van deze foto’s is volgens de officier van justitie sprake van medeplegen, [slachtoffer 1] verklaart immers dat verdachte aanwezig was bij het maken van de foto’s.
Verder stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij [slachtoffer 1] . Allereerst de foto waarop verdachte zijn hand ligt op de bil van [slachtoffer 1] . Gezien de omstandigheden waaronder deze handeling is verricht, te weten de seksueel getinte gesprekken over [slachtoffer 1] en het seksueel getinte filmpje waarbij hij [slachtoffer 1] haar naam noemt, overschrijdt verdachte met die handeling een sociaal-ethische norm. Ten tweede verklaart [slachtoffer 1] dat verdachte haar heeft aangeraakt bij haar vagina en haar billen. Uit jurisprudentie volgt dat indien een verklaring op zichzelf betrouwbaar is en in voldoende mate (op één of meerdere onderdelen) wordt ondersteund, die gehele verklaring tot het bewijs kan worden gebezigd (vgl. ECLI:NL:HR:2020:1095). De officier van justitie meent dat hier sprake van is nu het slachtoffer gedetailleerd verklaart in het studioverhoor en ook spontaan tegen twee getuigen verklaart dat verdachte aan haar heeft gezeten. Deze verklaring vindt steun in de houding van verdachte, de seksueel getinte gesprekken, zijn fantasieën die hij deelt en het feit dat hij de mogelijkheid had tot toegang tot het slachtoffer. Tot slot volgt uit de schriftelijke slachtofferverklaring, die ter zitting door de vader van het slachtoffer is overlegt, dat de ontwikkeling van [slachtoffer 1] stagneerde en zij zich terug trok. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit een effect is van seksueel misbruik.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder 1, 2, 4 en 5 geen verweer gevoerd en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsvrouw verzoekt verdachte ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde partieel vrij te spreken. Zij maakt onderscheid tussen twee soorten foto’s, te weten ten eerste de foto’s waarop het slachtoffer, vermoedelijk slapend, met haar rug richting de camera op bed ligt en waarbij het ontblote geslachtsdeel van verdachte in beeld is. Verdachte bekent dat hij deze foto’s heeft gemaakt. Ten tweede omvat het dossier foto’s van het slachtoffer waarop het slachtoffer ontbloot poseert. Verdachte ontkent dat deze foto’s door hem zijn gemaakt en verklaart dat deze zijn gemaakt door de medeverdachte. De medeverdachte heeft deze foto’s vervolgens naar verdachte verstuurd via Whatsapp, hetgeen bevestiging vindt in de metadata bij de foto’s 36 en 37 op pagina 676 van het procesdossier. Hierin staat bij het file path dat deze foto’s zijn verkregen via Whatsapp. De medeverdachte verklaarde aanvankelijk ook tegen verbalisanten in het cellencomplex dat zij die foto’s verstuurd had. Op een later moment wil zij hier geen antwoord meer op geven. Ook het slachtoffer zelf verklaart wisselend over wie deze foto’s heeft gemaakt.
Verder verzoekt de raadsvrouw verdachte vrij te spreken van het feit op de dagvaarding met parketnummer 16/228767-21 (feit 6). De raadsvouw meent dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen voor dit feit. De in de tenlastelegging omschreven handelingen vinden slechts bevestiging in de verklaring van het slachtoffer en deze verklaring acht zij onbetrouwbaar en inconsistent. Zo lijkt het slachtoffer bij meerdere vragen niet goed te begrijpen wat er aan haar wordt gevraagd. Daarnaast verklaart het slachtoffer over gebeurtenissen die evident niet hebben plaatsgevonden. De raadsvrouw heeft bij het tweede studioverhoor de indruk dat in de huiselijke sfeer gesproken is over de feiten waar verdachte en de medeverdachte van worden verdacht. Verder vindt de verklaring van het slachtoffer geen steun in andere bewijsmiddelen. Zo putten de verklaringen van de opa van het slachtoffer, haar tante en van de medewerker van de school waar het slachtoffer op zit allemaal uit dezelfde bron, namelijk het slachtoffer.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 5 april 2022; [1]
-
proces-verbaal verhoor van verdachte op 10 juni 2021; [2]
-
proces-verbaal bevindingen, inhoudende de meldingen ontvangen bij Team Bestrijding Kinderporno & Kindersekstoerisme; [3]
- proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal. [4]
Verdachte heeft ter zitting anders verklaard dan bij de politie over de periode waarin hij kinderporno en dierenporno bezat en verspreidde. Gelet op de meldingen die zijn ontvangen door het
Team Bestrijding Kinderporno & Kindersekstoerismeacht de rechtbank deze feiten bewezen voor de hele ten laste gelegde periode.
Feit 3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit deels bekend. De rechtbank komt enkel tot een bewezenverklaring voor het deel dat verdachte bekent. De raadsvrouw heeft, ten aanzien van het deel dat de rechtbank bewezen verklaart, geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 5 april 2022; [5]
-
proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal. [6]
Bewijsoverweging
De rechtbank oordeelt dat verdachte tien kinderpornografische afbeeldingen van de minderjarige [slachtoffer 1] in zijn bezit heeft gehad en dat hij zes van deze foto’s heeft vervaardigd. Verdachte bekent dit ook, maar verklaart dat hij achter foto 1 op pagina 662 niets heeft gezocht en hier geen bedoelingen bij had. Naar het oordeel van de rechtbank heeft ook deze foto, naast de andere foto’s, een kinderpornografisch karakter. Het volgende is in dit verband relevant.
Op de betreffende foto ligt het slachtoffer op de buik van verdachte en verdachte, een volwassen man, heeft zijn hand op de billen van het minderjarige slachtoffer. De politie heeft deze foto als kinderpornografisch beoordeeld. Op grond van art. 240b Sr is een strafbare afbeelding een afbeelding van een (kennelijk) minderjarige, die (schijnbaar) betrokken is bij een seksuele gedraging. Een seksuele gedraging is in ieder geval iedere gedraging die valt onder de in het Wetboek van Strafrecht beschreven zedendelicten.
Het antwoord op de vraag of een afbeelding wel of niet strafbaar is, hangt af van de mate waarin er sprake is van een normale afbeelding van een (al dan niet geheel of gedeeltelijk ontblote) minderjarige in de gezinssfeer. Er is sprake van een normale afbeelding van een geheel/gedeeltelijk ontblote minderjarige in de gezinssfeer, wanneer de afgebeelde gedraging past bij een minderjarige van die leeftijd en de gedraging is vastgelegd in een omgeving en in een context waarin een minderjarige normaal verkeert.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad is een strafbare afbeelding allereerst een ‘afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling’.
Daarnaast is ook strafbaar de minder expliciete afbeelding ‘die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden “onschuldig” zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.’
De omstandigheden die maken dat de rechtbank tot het oordeel komt dat ook foto 1 een kinderpornografisch karakter heeft zijn als volgt. Uit het dossier komt naar voren dat verdachte specifieke seksuele fantasieën heeft met minderjarigen, maar ook specifiek met [slachtoffer 1] . Verdachte heeft bovendien foto’s gemaakt van een slapende [slachtoffer 1] met daarbij zijn geslachtsdeel. Als deze volwassen man dan zijn hand op de billen van [slachtoffer 1] legt, heeft deze handeling een onmiskenbare seksuele strekking, hetgeen maakt dat de afbeelding als kinderpornografisch wordt beoordeeld.
De rechtbank beoordeelt de foto’s 36, 37 en 38 als kinderpornografisch gezien de onnatuurlijke pose, waarbij nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten
en/of billen in beeld zijn gebracht. De rechtbank vindt niet dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte deze foto’s, al dan niet samen met medeverdachte [medeverdachte] , heeft vervaardigd. De verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte tijdens het vervaardigen van de foto’s ook aanwezig was, vindt de rechtbank onvoldoende betrouwbaar. Het enkele vragen om (naakt)foto’s aan de medeverdachte is onvoldoende om van medeplegen te kunnen spreken. Verdachte heeft wel bekend dat hij deze foto’s in bezit heeft gehad.
Feiten 4 en 5
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 5 april 2022; [7]
-
proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal eigen zoon; [8]
-
proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal. [9]
Feit 6
Bewijsmiddelen
Uit de verklaring van verdachte op de zitting van 5 april 2022 blijkt het volgende: [10]
Ik was een keer bij [medeverdachte] in de ochtend
(de rechtbank begrijpt in [plaats ] ), toen is die foto gemaakt waar ik op bed lig en [slachtoffer 1] op mij ligt. Het klopt dat ik mijn hand op haar billen heb liggen, maar ik zag dit niet als iets ergs.
Uit een proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal, blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende: [11]
De handelingen die op de kinderpornografische foto’s van [slachtoffer 1] te zien zijn:
- Ontuchtige handelingen, betasten/aanraken van een minderjarige, billen met vinger en/of hand (foto 1).
Bewijsoverweging
De rechtbank heeft foto 1, waarop verdachte te zien is, [slachtoffer 1] op zijn buik ligt en hij zijn hand op haar billen heeft liggen, als kinderpornografisch beoordeeld. De handeling op deze foto levert naar het oordeel van de rechtbank ook een ontuchtige handeling op van verdachte jegens [slachtoffer 1] . De rechtbank verwijst daarvoor naar de hiervoor opgenomen motivering over de vraag of de foto als kinderpornografisch kan worden aangemerkt.
De overige ten laste gelegde ontuchtige handelingen ontkent verdachte.
De verdediging heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] in twijfel getrokken.
De rechtbank is van oordeel dat de twee verklaringen die door [slachtoffer 1] zijn afgelegd niet consistent zijn. Zo verklaart zij wisselend over bepaalde gebeurtenissen en bevatten haar verklaringen onwaarschijnlijkheden. Ook geeft zij verschillende antwoorden op dezelfde vragen. De verklaringen van [slachtoffer 1] worden dan ook onvoldoende betrouwbaar geacht om tot het bewijs gebezigd te kunnen worden.
Naast de verklaringen van [slachtoffer 1] bevat het dossier enkel de auditu-verklaringen van [getuige 1] , maatschappelijk werker op de school van [slachtoffer 1] , [getuige 2] , schoonzus van verdachte en van [getuige 3] , de opa van [slachtoffer 1] . De door hen afgelegde verklaringen zijn op zichzelf onvoldoende voor het bewijs van het tenlastegelegde.
De rechtbank spreekt verdachte daarom partieel vrij van het betasten van de mond, wang en vagina van [slachtoffer 1] en van het uittrekken van haar kleding wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. op tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 te IJsselstein en Nieuwegein en Bilthoven, afbeeldingen en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een persoon
en/of
het door een persoon likken, in de mond nemen, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een dier
en/of
het door een persoon met oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van een dier
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2. op tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 te IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven, afbeeldingen en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt likken en/of in de mond nemen en/of betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een dier
en/of
het door die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van een dier,
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, en/of waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt
3. op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 januari 2021 te IJsselstein en Nieuwegein en Bilthoven, 10 afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [2010] , is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad welke seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren door [slachtoffer 1] en fotograferen, althans het maken van opnames, van [slachtoffer 1] in een erotische houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past
en/of
(waarna) door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) en de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van [slachtoffer 1] in beeld word(t)(en) gebracht
en/of
het houden van zijn, verdachtes, althans een, (stijve) penis bij het lichaam van [slachtoffer 1] , in ieder geval is die (stijve) penis tezamen met (een deel van) het lichaam van [slachtoffer 1] in beeld gebracht,
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strekt(en) tot seksuele prikkeling;
en
op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 januari 2021 te IJsselstein en Nieuwegein en Bilthoven, 6 afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [2010] , is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd
welke seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het houden van zijn, verdachtes, althans een (stijve) penis bij het lichaam van [slachtoffer 1] , in ieder geval is die (stijve) penis tezamen met (een deel van) het lichaam van [slachtoffer 1] in beeld gebracht, (waarbij) de afbeeldingen (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekten tot seksuele prikkeling);
4. op 20 januari 2021 te [plaats ] , gemeente De Bilt ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer 2] , geboren op [2021] , door zijn, verdachtes, penis tegen/in de hand en/of tegen de mond van [slachtoffer 2] te brengen en/of te houden;
5. op 20 januari 2021 te [plaats ] , gemeente De Bilt afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [2021] , is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het houden van zijn, verdachtes, althans een, (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
en
het brengen van een (stijve) penis in/tegen de hand en/of het brengen van een (stijve) penis tegen de mond van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(waarbij) de afbeeldingen (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en strekken tot seksuele prikkeling.
6. in de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 januari 2021 te [plaats ] met [slachtoffer 1] , geboren op [2010] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het betasten van de billen van die [slachtoffer 1] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
en
een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
Feit 2: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
en
een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, verspreiden, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
Feit 3: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben;
en
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen;
Feit 4: ontucht plegen met zijn minderjarig kind;
Feit 5: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben;
Feit 6: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie merkt op dat het om zeer ernstige feiten gaat en dat verdachte actief bijgedragen heeft aan het in stand houden van wereldwijd misbruik van jonge kinderen. Verdachte heeft ook misbruik gemaakt van twee kwetsbare, jonge en onschuldige kinderen. De feiten hebben niet alleen invloed op de kinderen, maar ook op hun omgeving.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte, ter zake van het door hem bewezen geachte, te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast verzoekt hij een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [A] , moeder van [slachtoffer 2] , voor de duur van vijf jaar en iedere keer dat verdachte dit contactverbod overtreedt een vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van één maand.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt bij het bepalen van de straf rekening te houden met de volgende omstandigheden: verdachte is first offender, hij heeft ruim 14 maanden in voorlopige hechtenis doorgebracht, hij heeft waar mogelijk getracht zijn gezin financieel te ondersteunen vanuit detentie en hij neemt zijn verantwoordelijkheid. De raadsvrouw verzoekt bij het opleggen van een straf te bepalen dat een gedeelte daarvan voorwaardelijk zal worden opgelegd met in ieder geval als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Strafbare feiten met betrekking tot kinderpornografie zijn zedendelicten en daarmee ernstige schendingen van de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Centraal staat bescherming van de (afgebeelde) jeugdige. Daarom kan zelfs het privébezit van kinderpornografie strafbaar zijn. Daarnaast gaat het om het voorkomen van schade als gevolg van het in omloop brengen van beeldmateriaal dat seksueel misbruik suggereert. Een bijkomend en leedverzwarend element van kinderpornozaken is het aspect van internet: een eenmaal verspreide afbeelding kan niet meer verwijderd worden en kan binnen een korte periode nog vele malen bekeken of gedownload worden. Die wetenschap dragen slachtoffers van kinderporno-delicten altijd met zich mee. Het gegeven dat een afbeelding op internet verspreid wordt en gedownload kan worden kan steeds herhaald slachtofferschap tot gevolg hebben.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van 13.280 kinderpornografische afbeeldingen en 2.929 dierenpornografische afbeeldingen. Van de kinderen op deze afbeeldingen was 80 % beneden de leeftijd van 12 jaar, waarvan ongeveer 5 % jonger dan 2 jaar. Dit zijn zeer ernstige feiten. Bij de productie van kinderpornografische afbeeldingen worden (veelal ook zeer jonge) kinderen misbruikt door volwassenen. Het behoeft geen betoog dat dergelijk misbruik zeer nadelige gevolgen kan hebben (in de zin van psychische, emotionele en lichamelijke schade) voor de betrokken kinderen en dat zij hierdoor ernstig kunnen worden geschaad in hun verdere ontwikkeling. Verdachte heeft door het bezit en het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van dergelijke ernstige praktijken.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen van zijn eigen zoon en aan het verrichten van ontuchtige handelingen bij hem. Verdachtes zoon was destijds een baby van vier dagen oud. Met zijn grensoverschrijdend gedrag heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn zoontje. Bovendien heeft hij het vertrouwen van de overige gezinsleden in hem als (ex-) partner en vader ernstig beschaamd.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezitten en vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen van de dochter van de medeverdachte en het verrichten van ontuchtige handelingen bij haar. Zij was toen negen jaar oud. Het misbruik vond plaats in haar eigen huis – een plek die voor kinderen juist veilig hoort te zijn. De verdachte heeft zich daarin geheel laten leiden door zijn eigen behoeftes en de minderjarige daarbij een vrije en onbezonnen jeugd afgenomen. Wat de gevolgen voor haar zijn geweest, blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring die door haar vader is geschreven en ter zitting is voorgelezen en overgelegd.
Persoonlijke omstandigheden
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 augustus 2021, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Op 30 maart 2021 is een Pro Justitia rapportage opgesteld. Verdachte weigerde op advies van zijn advocaat om aan een gedragsdeskundig onderzoek mee te werken. De rapporteur heeft hierdoor geen diagnose kunnen stellen en heeft geen zicht op de (eventuele) doorwerking van een (eventuele) stoornis in de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft op 21 april 2021 een observatie in het Pieter Baan Centrum bevolen. Naar aanleiding van deze observatie is op 2 december 2021 een NIFP-rapportage opgesteld. Gedurende de observatie heeft verdachte eveneens geweigerd mee te werken aan een onderzoek. Het onderzoek is door de weigering van verdachte onvolledig en daarmee blijft de vraag openstaan of er sprake is van een psychische stoornis, in dit geval, geassocieerd met het ten laste gelegde, een parafilie. De onderzoekers kunnen, op basis van de voorliggende collaterale informatie zoals die wordt beschreven in het verstrekte strafdossier, geen parafilie stoornis vaststellen zonder een gesprek daarover met de betrokkene. Op basis van de beschikbare informatie hebben onderzoekers voor het ten laste gelegde ook geen parafiel gedragspatroon kunnen reconstrueren.
De rechtbank vindt het zeer zorgelijk dat verdachte geen inzicht heeft willen geven in zijn psyche. De rechtbank betwijfelt ook ten zeerste of verdachte zelf wel inzicht heeft in de redenen voor zijn handelen. Hij doet de tenlastegelegde feiten af als gemaakte fouten, maar lijkt te ontkennen dat hij pedofiele gevoelens heeft. Uit het dossier lijkt echter een ander beeld naar voren te komen. Verdacht heeft weliswaar grotendeels bekend, maar door onderzoek naar zijn psyche af te houden neemt hij wat betreft de rechtbank toch niet de verantwoordelijkheid die hij zou moeten nemen. Door deze houding is en wordt (vooralsnog) passende behandeling niet ingezet, terwijl dat van belang is om herhaling te voorkomen. De houding van verdachte maakt dat de rechtbank vreest voor herhaling. Het is dan ook van het grootste belang dat verdachte ook na zijn detentie zoveel mogelijk kan worden gemonitord.
Oplegging van straf
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht in het geval van het vervaardigen van kinderporno uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar. Datzelfde geldt voor het gewoonte maken van de verspreiding van kinderporno. Bij verdachte komt daar nog het bezit en de ontuchtige handelingen bij.
De rechtbank acht alles overziend een gevangenisstraf van 5 jaren passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel
Gelet op het gedrag van verdachte jegens de benadeelde partijen, de ernst van de feiten, de gevolgen hiervan voor de benadeelde partijen en ter voorkoming van toekomstige strafbare feiten ziet de rechtbank aanleiding om de volgende vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte op te leggen:
- een contactverbod, inhoudende dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] (geboren op [2010] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [2021] ).
De rechtbank zal deze vrijheidsbeperkende maatregel opleggen voor de duur van vijf jaren. Hierbij zal de rechtbank bevelen dat voor iedere keer dat verdachte dit contactverbod overtreedt, een vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van één maand, met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
De rechtbank legt geen vrijheidsbeperkende maatregel op inhoudende een contactverbod met [A] . De rechtbank begrijpt deze wens van mevrouw [A] , maar naar het oordeel van de rechtbank bestaat hier juridisch geen grond voor, nu het niet de verwachting is dat verdachte zich belastend jegens haar zal gedragen.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel artikel 38z Sr
Er is sprake van een veroordeling tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. De ontucht met [slachtoffer 1] en met zijn zoontje [slachtoffer 2] heeft plaatsgevonden na 1 januari 2018, de datum van inwerkingtreding de Wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking. Deze wet maakt het mogelijk om vanaf die datum deze maatregel op te leggen.
De rechtbank ziet ook aanleiding om de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z Sr ambtshalve op te leggen. Uit de adviezen van de deskundigen blijkt dat het recidiverisico niet goed kan worden ingeschat. Verdachte heeft in het kader van de enkelvoudig psychologische rapportage én in het kader van de observatie in het Pieter Baan Centrum geweigerd mee te werken aan onderzoek naar hem als persoon. Daardoor heeft de rechtbank geen inzicht gekregen in de beweegredenen van verdachte, terwijl verdachte gedurende een periode van meerdere jaren kinderporno in bezit heeft gehad, heeft verspreid en uiteindelijk ook heeft vervaardigd. Bovendien heeft verdachte in ten minste twee gevallen ontuchtige handelingen gepleegd met minderjarige kinderen. Dit zijn zeer ingrijpende en traumatiserende feiten, waar jonge kinderen bij betrokken zijn. Het plegen van dit soort feiten leidt daarnaast tot maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De rechtbank vindt het belangrijk dat verdachte niet nogmaals in de fout gaat en vertrouwt er gelet op het beperkte inzicht in de beweegredenen van verdachte niet op dat het recidiverisico na detentie tot een aanvaardbaar niveau is teruggedrongen. De rechtbank vindt het daarom in het kader van het terugdringen van het recidiverisico en ter bescherming van de veiligheid van anderen noodzakelijk om verdachte langdurig onder toezicht te stellen met oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. Na ommekomst van de gevangenisstraf kan dan beoordeeld worden in hoeverre het recidiverisico nog aanwezig is en welke voorwaarden moeten worden opgelegd ter bescherming van de veiligheid van anderen. Een (klinische) behandeling in een zorginstelling kan dan één van die voorwaarden zijn. Tegen de tijd dat de gevangenisstraf afloopt, zal de officier van justitie een nieuw reclasseringsadvies op moeten laten maken en eventueel een medische verklaring, als behandeling of opname in een zorginstelling nodig wordt geacht.

9.BENADEELDE PARTIJ

[A] heeft zich, als wettelijk vertegenwoordiger namens [slachtoffer 2] , als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.000,- bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten.
[B] heeft zich, als wettelijk vertegenwoordiger namens [slachtoffer 1] , als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.517,- bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 3 en 6 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de vorderingen hoofdelijk toe te wijzen vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de vordering van [slachtoffer 2] geheel toegewezen kan worden. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] verzoekt zij het bedrag te matigen tot € 2.500,- gelet op de bepleitte vrijspraak voor feit 6.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Gelet op de onder 3 en 6 bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 Burgerlijk Wetboek. Gelet hierop en op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 5.000,- voor de geleden immateriële schade billijk.
De rechtbank zal de vergoeding voor immateriële schade hoofdelijk tot voornoemd bedrag toewijzen te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,-. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Gelet op de onder 4 en 5 bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 Burgerlijk Wetboek. Gelet hierop en op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 5.000,- voor de geleden immateriële schade billijk.
De rechtbank zal de vergoeding voor immateriële schade tot voornoemd bedrag toewijzen te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 januari 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,-. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 38w, 38z, 57, 240b, 247, 248, 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van vijf jaren;
- bepaalt dat de tijd door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht (te weten: 450 dagen) op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Oplegging vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren en beveelt dat verdachte:

op geen enkele wijze- direct of indirect -
contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1](geboren op [2010] )
en [slachtoffer 2](geboren op [2021] );
- beveelt dat voor iedere keer dat door verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan
1 maand vervangende hechtenis wordt toegepast, tot een maximum van 6 maanden;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de
opgelegde maatregel niet op;
- legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 5.000,- bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 5.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met 60 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd
als hij of een ander op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 5.000,- bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2021 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 5.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2021, tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze verplichting aangevuld met 60 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd
als hij of een ander op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en G. Konings, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.T. van den Dool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 april 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 Januari 2018 tot en met
25 Januari 2021 te IJsselstein en/of N1euwege1n en/of Bilthoven en/of elders in Nederland, afbeeldingen, en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verworven, 1n bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennel1Jk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt likken, in de mond nemen, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een dier
en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van een dier
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt; (art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 te IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven en/of elders in Nederland,
afbeeldingen en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verspreid, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt likken en/of in de mond nemen en/of betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een dier
en/of
het door die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van een dier,
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet biJ zijn/haar leeftijd past/passen
en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennel1Jk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, en/of waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
en hiJ aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt (art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
3. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 te IJsselstein en/of Nieuwegein en/of Bilthoven en/of elders in Nederland, 10, althans meerdere, althans één, afbeelding(en) en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [2010] , is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door [slachtoffer 1] en/of fotograferen, althans het maken van opnames, van [slachtoffer 1] in een erotische houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past
en/of
waarbij [slachtoffer 1] zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet
en/of
het houden van zijn, verdachtes, althans een, (stijve) penis bij, althans in de (directe) omgeving van, het lichaam van [slachtoffer 1] , in ieder geval is die (stijve) penis tezamen met (een deel van) het lichaam van [slachtoffer 1] in beeld gebracht,
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strekt(en) tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 januari 2021 tot en met 25 januari 2021 te [plaats ] , gemeente De Bilt ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer 2] , geboren op [2021] , door zijn, verdachtes, penis tegen/in de hand en/of tegen de mond van [slachtoffer 2] te brengen en/of te houden;
(art. 247 en 249 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 januari 2021 tot en met 25 januari 2021 te [plaats ] , gemeente De Bilt, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) 5, althans meerdere, althans één afbeelding(en) en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [2021] , is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het houden van zijn, verdachtes, althans een, (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
en/of
het brengen van een (stijve) penis in/tegen de hand en/of het brengen van een (stijve) penis tegen de mond van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
6. hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 25 januari 2021 te [plaats ] en/of elders in Nederland,
met [slachtoffer 1] , geboren op [2010] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het één of meermalen betasten van de mond en/of wang en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het uittrekken van de kleding van die [slachtoffer 1] ;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 5 april 2022.
2.Het proces-verbaal verhoor verdachte van 10 juni 2021, p. 479.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 19 januari 2021, opgemaakt door [verbalisant 1] , p. 11 e.v.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, inclusief bijlage 5a, opgemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , p. 622 e.v.
5.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 5 april 2022.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, inclusief bijlage 5a, opgemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , p. 622 e.v.
7.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 5 april 2022.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2021, opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , p. 298-299.
9.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, opgemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , p. 628.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 5 april 2022.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 31 mei 2021, inclusief bijlage 5a, opgemaakt door [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , p. 625.