4.3Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 5 april 2022;
-
proces-verbaal verhoor van verdachte op 10 juni 2021;
-
proces-verbaal bevindingen, inhoudende de meldingen ontvangen bij Team Bestrijding Kinderporno & Kindersekstoerisme;
- proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal.
Verdachte heeft ter zitting anders verklaard dan bij de politie over de periode waarin hij kinderporno en dierenporno bezat en verspreidde. Gelet op de meldingen die zijn ontvangen door het
Team Bestrijding Kinderporno & Kindersekstoerismeacht de rechtbank deze feiten bewezen voor de hele ten laste gelegde periode.
Feit 3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit deels bekend. De rechtbank komt enkel tot een bewezenverklaring voor het deel dat verdachte bekent. De raadsvrouw heeft, ten aanzien van het deel dat de rechtbank bewezen verklaart, geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 5 april 2022;
-
proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal.
Bewijsoverweging
De rechtbank oordeelt dat verdachte tien kinderpornografische afbeeldingen van de minderjarige [slachtoffer 1] in zijn bezit heeft gehad en dat hij zes van deze foto’s heeft vervaardigd. Verdachte bekent dit ook, maar verklaart dat hij achter foto 1 op pagina 662 niets heeft gezocht en hier geen bedoelingen bij had. Naar het oordeel van de rechtbank heeft ook deze foto, naast de andere foto’s, een kinderpornografisch karakter. Het volgende is in dit verband relevant.
Op de betreffende foto ligt het slachtoffer op de buik van verdachte en verdachte, een volwassen man, heeft zijn hand op de billen van het minderjarige slachtoffer. De politie heeft deze foto als kinderpornografisch beoordeeld. Op grond van art. 240b Sr is een strafbare afbeelding een afbeelding van een (kennelijk) minderjarige, die (schijnbaar) betrokken is bij een seksuele gedraging. Een seksuele gedraging is in ieder geval iedere gedraging die valt onder de in het Wetboek van Strafrecht beschreven zedendelicten.
Het antwoord op de vraag of een afbeelding wel of niet strafbaar is, hangt af van de mate waarin er sprake is van een normale afbeelding van een (al dan niet geheel of gedeeltelijk ontblote) minderjarige in de gezinssfeer. Er is sprake van een normale afbeelding van een geheel/gedeeltelijk ontblote minderjarige in de gezinssfeer, wanneer de afgebeelde gedraging past bij een minderjarige van die leeftijd en de gedraging is vastgelegd in een omgeving en in een context waarin een minderjarige normaal verkeert.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad is een strafbare afbeelding allereerst een ‘afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling’.
Daarnaast is ook strafbaar de minder expliciete afbeelding ‘die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden “onschuldig” zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.’
De omstandigheden die maken dat de rechtbank tot het oordeel komt dat ook foto 1 een kinderpornografisch karakter heeft zijn als volgt. Uit het dossier komt naar voren dat verdachte specifieke seksuele fantasieën heeft met minderjarigen, maar ook specifiek met [slachtoffer 1] . Verdachte heeft bovendien foto’s gemaakt van een slapende [slachtoffer 1] met daarbij zijn geslachtsdeel. Als deze volwassen man dan zijn hand op de billen van [slachtoffer 1] legt, heeft deze handeling een onmiskenbare seksuele strekking, hetgeen maakt dat de afbeelding als kinderpornografisch wordt beoordeeld.
De rechtbank beoordeelt de foto’s 36, 37 en 38 als kinderpornografisch gezien de onnatuurlijke pose, waarbij nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten
en/of billen in beeld zijn gebracht. De rechtbank vindt niet dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte deze foto’s, al dan niet samen met medeverdachte [medeverdachte] , heeft vervaardigd. De verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte tijdens het vervaardigen van de foto’s ook aanwezig was, vindt de rechtbank onvoldoende betrouwbaar. Het enkele vragen om (naakt)foto’s aan de medeverdachte is onvoldoende om van medeplegen te kunnen spreken. Verdachte heeft wel bekend dat hij deze foto’s in bezit heeft gehad.
Feiten 4 en 5
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
-
de bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 5 april 2022;
-
proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal eigen zoon;
-
proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal.
Uit de verklaring van verdachte op de zitting van 5 april 2022 blijkt het volgende:
Ik was een keer bij [medeverdachte] in de ochtend
(de rechtbank begrijpt in [plaats ] ), toen is die foto gemaakt waar ik op bed lig en [slachtoffer 1] op mij ligt. Het klopt dat ik mijn hand op haar billen heb liggen, maar ik zag dit niet als iets ergs.
Uit een proces-verbaal bevindingen, inhoudende beschrijving kinderpornografisch materiaal, blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende:
De handelingen die op de kinderpornografische foto’s van [slachtoffer 1] te zien zijn:
- Ontuchtige handelingen, betasten/aanraken van een minderjarige, billen met vinger en/of hand (foto 1).
Bewijsoverweging
De rechtbank heeft foto 1, waarop verdachte te zien is, [slachtoffer 1] op zijn buik ligt en hij zijn hand op haar billen heeft liggen, als kinderpornografisch beoordeeld. De handeling op deze foto levert naar het oordeel van de rechtbank ook een ontuchtige handeling op van verdachte jegens [slachtoffer 1] . De rechtbank verwijst daarvoor naar de hiervoor opgenomen motivering over de vraag of de foto als kinderpornografisch kan worden aangemerkt.
De overige ten laste gelegde ontuchtige handelingen ontkent verdachte.
De verdediging heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] in twijfel getrokken.
De rechtbank is van oordeel dat de twee verklaringen die door [slachtoffer 1] zijn afgelegd niet consistent zijn. Zo verklaart zij wisselend over bepaalde gebeurtenissen en bevatten haar verklaringen onwaarschijnlijkheden. Ook geeft zij verschillende antwoorden op dezelfde vragen. De verklaringen van [slachtoffer 1] worden dan ook onvoldoende betrouwbaar geacht om tot het bewijs gebezigd te kunnen worden.
Naast de verklaringen van [slachtoffer 1] bevat het dossier enkel de auditu-verklaringen van [getuige 1] , maatschappelijk werker op de school van [slachtoffer 1] , [getuige 2] , schoonzus van verdachte en van [getuige 3] , de opa van [slachtoffer 1] . De door hen afgelegde verklaringen zijn op zichzelf onvoldoende voor het bewijs van het tenlastegelegde.
De rechtbank spreekt verdachte daarom partieel vrij van het betasten van de mond, wang en vagina van [slachtoffer 1] en van het uittrekken van haar kleding wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.