Overwegingen
1. Eiseres heeft op 8 november 2021 verzocht om de tenaamstelling van het voertuig met kenteken [kenteken] vervallen te verklaren, omdat de heer [A] , haar ex-partner, het voertuig op 10 april 2021 heeft meegenomen en niet meer teruggekomen is. Eiseres heeft voor het voertuig verschillende boetes ontvangen. Ze heeft nog een aantal keer contact gehad met [A] , maar hij heeft het voertuig niet overgeschreven of teruggebracht. Eiseres heeft na het vertrek van [A] aangifte willen doen bij de politie, maar de politie heeft deze aangifte niet in behandeling genomen, omdat volgens de politie sprake was van een civielrechtelijk geschil. Eiseres heeft de auto daarom bij het RDW laten schorsen. De politie heeft op 1 juni 2021 de aangifte opgenomen. Een paar maanden later heeft eiseres contact opgenomen met het RDW over de stand van zaken met betrekking tot de auto en vernam toen dat de auto uit de schorsing was gehaald, omdat de schorsingsmelding volgens de politie ‘illegaal’ was. Eiseres heeft zich vervolgens tot haar gemachtigde gewend.
2. Verweerder heeft in het bestreden besluit het verzoek van eiseres om de tenaamstelling vervallen te verklaren toegewezen, omdat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de verplicht voorgeschreven procedures voor het wijzigen van de tenaamstelling niet meer gevolgd kunnen worden. Artikel 40c van het Kentekenreglement (KR) is van toepassing. De tenaamstelling wordt ingevolgde artikel 40c, tweede lid, van het KR niet met terugwerkende kracht vervallen verklaard, omdat, indien dit wel wordt gedaan, de suggestie zou worden gewekt dat de registratie op enig moment anders was dan zij in werkelijkheid is geweest. Hierdoor zou rechtsonzekerheid worden geschapen ten aanzien van de tenaamstelling en de registratie van het voertuig. De tenaamstelling is daarom per 17 december 2021 vervallen verklaard. Verweerder heeft verder ten overvloede opgemerkt dat door het enkele feit dat de betreffende tenaamstelling niet met terugwerkende kracht vervallen is verklaard, voor eiseres geen nadeel hoeft te ontstaan. De Belastingdienst en het Openbaar Ministerie hebben beiden een beleidsvrijheid met betrekking tot het toezicht op de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit het op naam hebben van een voertuig. Verweerder heeft een bericht gestuurd naar de Belastingdienst en verzocht rekening te houden met de heffing van de belastingen bij het voertuig met kenteken [kenteken] vanaf de datum 8 november 2021 (datum van het eerst bekende verzoek). Ook is de situatie voorgelegd aan het Voertuigenketenoverleg.
Vervallenverklaring met terugwerkende kracht
3. Eiseres is niet eens met de beslissing van verweerder om de tenaamstelling bij het voertuig niet met terugwerkende kracht vervallen te verklaren. Ze onderkent dat verweerder belang heeft bij de juistheid van het kentekenregister maar is van mening dat een vervallenverklaring met terugwerkende kracht in haar geval niets afdoet aan het belang van verweerder. Het is de opdracht van verweerder om bij de toepassing van haar beleid inzake de vervallenverklaring te streven naar een juist evenwicht tussen het belang van de betrokkene bij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het belang dat verweerder heeft bij het goed functioneren van het kentekenregister. De registratie c.q. tenaamstelling van de auto is ondanks de pogingen van eiseres daartoe niet meteen aangepast. Eiseres heeft niet verzuimd of nagelaten de registratie c.q. tenaamstelling meteen aan te (willen) passen. Zij is daarin in feite tegengewerkt doordat haar aangifte van verduistering/diefstal eerst en ook later niet serieus is genomen en haar schorsingsmelding is opgeheven. Er is daarom sprake van een uitzonderlijk geval zoals omschreven in artikel 40c, derde lid, van het KR, op basis waarvan de tenaamstelling met terugwerkende kracht vanaf 10 april 2021 vervallen dient te worden verklaard. Ter zitting heeft eiseres subsidiair aangevoerd dat verweerder de tenaamstelling per de datum van het verzoek van eiseres op 8 november 2021, dan wel per datum van het primaire besluit op 11 november 2021 vervallen had moeten verklaren, conform artikel 40c, tweede lid, van het KR.
4. De rechtbank overweegt dat uit artikel 40c, tweede en derde lid, van het KR volgt dat in beginsel de tenaamstelling niet met terugwerkende kracht kan vervallen, maar dat in uitzonderlijke gevallen onjuiste gegevens met terugwerkende kracht kunnen worden gecorrigeerd.Verweerder volgt bij de invulling van de beoordelingsruimte die hij daarbij heeft de toelichting bij het Besluit van 26 november 2013, tot wijziging van het Kentekenreglement. Daarin staat dat artikel 40c, derde lid, van het Kr is bedoeld voor gevallen waarin de geregistreerde op geen enkele manier deel heeft aan de tenaamstelling. Het beleid van verweerder om in beginsel geen terugwerkende kracht te verlenen aan besluiten die zijn genomen met toepassing van artikel 40c van het Kr is niet onredelijk. De juistheid van het kentekenregister en de rechtszekerheid met betrekking tot de tenaamstelling rechtvaardigen dit uitgangspunt. Gebruikers van dat register, onder wie ook particulieren, moeten op elk moment aan de hand van de registratie kunnen bepalen wie op een bepaalde datum houder was van een voertuig, zonder dat zij erop bedacht hoeven te zijn dat die registratie in de toekomst wordt aangepast.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen weigeren de tenaamstelling van het voertuig met terugwerkende kracht vervallen te verklaren en zijn belang zwaarder heeft mogen laten wegen dan dat van eiseres. Verweerder stelt terecht dat geen sprake is van een uitzonderlijke situatie waarin de geregistreerde op geen enkele manier deel heeft aan de tenaamstelling zoals bijvoorbeeld het geval is bij identiteitsfraude of de sloop van het voertuig.Eiseres heeft zelf deel gehad aan de tenaamstelling van het voertuig, omdat zijzelf het voertuig welwillend en bewust op haar naam heeft laten zetten. Dat zij eerder heeft geprobeerd om de registratie dan wel tenaamstelling van haar auto te laten veranderen door aangifte te doen bij de politie en de auto te laten schorsen, betekent niet dat sprake is van omstandigheden die niet voor het risico van eiseres gelaten kunnen worden. Het was namelijk de verantwoordelijkheid van eiseres om eerder een verzoek om vervallenverklaring van de tenaamstelling te doen. Dat zij niet wist van het bestaan van deze procedure, komt voor haar risico.
6. Het voorgaande betekent ook dat verweerder niet ten onrechte de tenaamstelling niet eerder dan het beslismoment van 17 december 2021 vervallen heeft verklaard. Door de auto op dat moment per 8 of 11 november 2021 vervallen te laten verklaren zou verweerder namelijk alsnog terugwerkende kracht verlenen aan de vervallenverklaring. Deze handelwijze van verweerder is niet in strijd met artikel 40c, tweede lid van het KR, omdat hier staat dat de tenaamstelling niet
eerderdan de datum van het verzoek vervallen zal worden verklaard. Verder heeft verweerder aangegeven dat eiseres zich ook zelf tot de desbetreffende instanties kan wenden voor de nadelige financiële consequenties waarmee zij als gevolg van de tenaamstelling in het kentekenregister is geconfronteerd. Verweerder heeft er in het bestreden besluit op gewezen dat de Belastingdienst en het Openbaar Ministerie beide beleidsruimte hebben met betrekking tot het naleven van de verplichtingen die voortvloeien uit het op naam hebben van een voertuig. Daarbij heeft verweerder erkend dat hij de tenaamstelling abusievelijk niet per datum van het primaire besluit op 11 november 2021 vervallen heeft verklaard, maar heeft hij ook aangegeven dat hij actie heeft ondernomen ten aanzien van de financiële gevolgen hiervan. Zo heeft overleg plaatsgevonden met het Voertuigenketenoverleg en met de Belastingdienst voor boetes en vorderingen die na 8 november 2021 tot stand zijn gekomen. Verweerder heeft hierbij ter zitting toegezegd nogmaals contact op te willen nemen met de Belastingdienst en dat bekeken zal worden of verweerder mogelijk zelf eventueel ontstane schade zal compenseren indien de Belastingdienst aanslagen van na 8 november 2021 niet wil annuleren. Al deze omstandigheden samengenomen, heeft verweerder het belang van een juist kentekenregister dan ook zwaarder mogen laten wegen dan het belang van eiseres.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.