ECLI:NL:RBMNE:2022:15
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een kantoorpand met multitenant verhuur
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een kantoorpand, dat multitenant wordt verhuurd. Eiseres, de eigenaar van het pand, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van € 1.729.000,- voor het belastingjaar 2020, welke was gebaseerd op de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres stelde dat de waarde te hoog was en pleitte voor een lagere waarde van € 958.000,-. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting die via Skype plaatsvond op 23 november 2021, waarbij zowel eiseres als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van het pand had onderbouwd met een taxatiematrix, waarin de waarde was bepaald aan de hand van de huurwaardekapitalisatiemethode. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was, mede op basis van vergelijkingen met referentieobjecten. Eiseres had aangevoerd dat haar eigen huurcijfer, dat € 66.000,- bedroeg, een betere indicatie van de waarde zou zijn, maar de rechtbank concludeerde dat dit niet significant afweek van de door verweerder gehanteerde cijfers.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.