ECLI:NL:RBMNE:2022:1444

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
UTR 21/4576
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van zorgscore en CIZ-advies

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor dubbele kinderbijslag voor haar zoon heeft ingediend, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank als verweerder. Eiseres ontving al kinderbijslag voor haar zoon, die lijdt aan verschillende aandoeningen, en verzocht om dubbele kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De aanvraag werd echter afgewezen door verweerder, die zich baseerde op adviezen van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) waarin de zorgscore van de zoon op 0 punten werd vastgesteld. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 18 februari 2022 heeft eiseres haar standpunt toegelicht en aangegeven dat zij niet in staat is om de benodigde zorg voor haar zoon te bieden zonder financiële ondersteuning. De rechtbank heeft overwogen dat het CIZ-advies zorgvuldig tot stand is gekomen en dat er geen concrete aanknopingspunten zijn om aan de juistheid ervan te twijfelen. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag, omdat de zorgscore van haar zoon niet aan de vereisten voldoet. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres de mogelijkheid heeft om een nieuwe aanvraag in te dienen met aanvullende informatie.

De uitspraak benadrukt het belang van het CIZ-advies in de beoordeling van aanvragen voor dubbele kinderbijslag en bevestigt dat de rechtbank geen aanleiding ziet om het advies van het CIZ te negeren. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien het beroep ongegrond is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4576

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. P.C. van der Voorn).

Procesverloop

In het besluit van 8 maart 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag voor haar minderjarige zoon [zoon] (hierna: [zoon] ), vanaf het vierde kwartaal van 2020, afgewezen.
In het besluit van 11 oktober 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 18 februari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder is verschenen mevrouw [A] . Zij was persoonlijk begeleider van [zoon] .

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres ontvangt voor haar zoon [zoon] , geboren op [geboortedatum] , kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). [zoon] is bekend met neurofibromatose type 1, ontwikkelingsproblematiek, ADHD en motorische problematiek. Gelet op deze diagnoses wil eiseres voor [zoon] dubbele kinderbijslag ontvangen en heeft zij daar een aanvraag voor gedaan. Verweerder heeft de aanvraag voor dubbele kinderbijslag afgewezen. Aan deze afwijzingen liggen meerdere adviezen van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ten grondslag (2 maart, 7 oktober en 13 december 2021).
Standpunten partijen
2. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag omdat [zoon] voldoet aan de voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor dubbele kinderbijslag. Er is sprake van intensieve zorg zodat [zoon] in ieder geval voldoet aan de minimale zorgscore van 3 punten.
3. Op de zitting heeft eiseres haar standpunt nog verder toegelicht. Om te kunnen onderbouwen dat er sprake is van intensieve zorg zoals het CIZ dat bedoelt, moet zij iemand in huis nemen die het gezin dag en nacht observeert. Eiseres kan alleen niemand vinden die dat zou kunnen doen, omdat ze niet beschikt over voldoende financiële middelen. Verder wijst eiseres onder meer naar een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 15 februari 2022. Dit rapport heeft zij één dag voor de zitting naar de rechtbank verzonden. Eiseres stelt dat de inhoud van dit rapport bevestigd dat eiseres [zoon] 24 uur per dag in de gaten moet houden, omdat de situatie anders escaleert. Dat is nu gebeurd, want er heeft een heftig incident plaatsgevonden waardoor [zoon] nu in jeugddetentie op de zorgafdeling verblijft.
4. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat de aanvraag terecht is afgewezen. In de adviezen van het CIZ is de zorgscore van [zoon] steeds vastgesteld op 0 punten waardoor eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. Volgens verweerder is niet gebleken dat het advies van het CIZ onzorgvuldig is voorbereid en/of onjuist is. Verweerder kan het deskundigenadvies van het CIZ daarom volgen. Wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, is zonder verdere medische onderbouwing voor verweerder geen reden om het CIZ-advies niet langer te volgen.
Geschil
5. In deze procedure is de vraag aan de orde of verweerder op goede gronden de aanvraag om dubbele kinderbijslag voor [zoon] vanaf het vierde kwartaal van 2020 heeft afgewezen, omdat [zoon] niet voldoet aan de daarvoor geldende voorwaarden.
Wettelijk kader
6. Voor de regels die op deze zaak van toepassing zijn, wordt verwezen naar de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Beoordeling door de rechtbank
Mocht verweerder zijn besluit baseren op het advies van het CIZ?
7. Voor zover eiseres heeft willen betogen dat onderzoek van het CIZ onzorgvuldig is geweest, overweegt de rechtbank als volgt.
8. Het CIZ heeft voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een intensieve zorgbehoefte van [zoon] , in zijn advies het beoordelingskader BUK 2018 (hierna: het Beoordelingskader) gehanteerd. In het Beoordelingskader staat dat van intensieve zorg sprake is als een kind zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard, dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Het kind moet op de eerste dag van een kwartaal aan alle voorwaarden voldoen. De zorgbehoefte wordt beoordeeld op twee terreinen: verzorging en oppassing. Onder verzorging vallen de items a tot en met e, als opgenomen in artikel 3, eerste lid, aanhef, van de Regeling, en onder oppassing vallen de daarin opgenomen items f tot en met j. In het beoordelingskader is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling uitgewerkt wanneer wel of geen punt wordt toegekend.
9. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [1] in dit soort zaken is het beoordelingskader aan te merken als een vaste gedragslijn en kan het Beoordelingskader als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen. [2]
10. Daarnaast geldt bij de beoordeling dat het advies van het CIZ een deskundigenadvies betreft. Het is vaste rechtspraak dat verweerder bij de besluitvorming van dergelijke adviezen mag uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. [3]
11. De rechtbank oordeelt dat er geen concrete aanknopingspunten zijn om te twijfelen of het advies van het CIZ wel zorgvuldig tot stand is gekomen. Daarbij vindt de rechtbank de volgende punten van belang. Ten eerste heeft het CIZ, bij de beoordeling van de zorgbehoefte van [zoon] , het door eiseres ingevulde medisch vragenformulier betrokken. Daarnaast is de beschikbare medisch informatie meegenomen in de beoordeling. Verder heeft het CIZ kennisgenomen van wat er tijdens de hoorzitting in bezwaar door eiseres is verteld over de situatie van [zoon] . Tot slot heeft eiseres geen medische gegevens overgelegd die het oordeel van het CIZ weerspreken. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder zich niet op het advies van het CIZ heeft kunnen baseren.
12. Het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming maakt dit oordeel van de rechtbank niet anders. Het rapport is heel recent en ziet op een andere periode dan die de rechtbank moet beoordelen. In deze zaak gaat het namelijk over de situatie op de eerste dag van het vierde kwartaal van 2020. Zoals verweerder op de zitting ook al heeft toegelicht, staat het eiseres vrij om eventueel een nieuwe aanvraag in te dienen en deze aanvraag te onderbouwen met het rapport van de Raad voor de Kinderscherming.
Is het advies van het CIZ juist?
13. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen specifieke beroepsgronden heeft aangevoerd tegen de door het CIZ gegeven zorgscores op de verschillende items. Eiseres heeft ook geen informatie overgelegd waaruit blijkt dat de conclusies van het CIZ onjuist zijn. Daarom heeft de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van het advies van het CIZ.
Conclusie
14. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat [zoon] niet is aangewezen op intensieve zorg, zodat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 7a, eerste lid, van de AKW. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiseres geen aanspraak kan maken op dubbele kinderbijslag voor het vierde kwartaal van 2020.
15. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 4 april 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Wettelijk kader

Op grond van artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) heeft een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar is of ouder, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
Op grond van artikel 11, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk) is van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW sprake als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Op grond van het tweede lid worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop wordt vastgesteld of er sprake is van intensieve zorg als bedoeld in het eerste lid.
Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Buk wint de Svb, om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, een op medische gegevens gebaseerd advies in bij CIZ, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg. In het tweede lid is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd.
In artikel 1 van de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling) is bepaald, voor zover van belang, dat in deze regeling onder advies wordt verstaan, een op medische gegevens gebaseerd advies als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Buk.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling kan de Svb vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg indien het advies positief luidt. Op grond van het tweede lid, aanhef en onder b, luidt het advies positief indien het kind blijkens de beoordeling van CIZ intensieve zorg nodig heeft.
In artikel 3, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat de beoordeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, tot stand komt aan de hand van de volgende items:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden, handreikingen.
In het tweede lid is bepaald dat indien CIZ oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, CIZ op dit item een punt toekent. Ingevolge het derde lid, aanhef en onder c, behoeft het kind intensieve zorg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, indien het 10-17 jaar is en CIZ minimaal 3 punten toekent.

Voetnoten

1.Centrale Raad van Beroep.
2.uitspraak van 9 september 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3029) en van 10 april 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:1292).