Overwegingen
1. Eiseres ontvangt voor haar zoon [zoon] , geboren op [geboortedatum] , kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). [zoon] is bekend met neurofibromatose type 1, ontwikkelingsproblematiek, ADHD en motorische problematiek. Gelet op deze diagnoses wil eiseres voor [zoon] dubbele kinderbijslag ontvangen en heeft zij daar een aanvraag voor gedaan. Verweerder heeft de aanvraag voor dubbele kinderbijslag afgewezen. Aan deze afwijzingen liggen meerdere adviezen van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ten grondslag (2 maart, 7 oktober en 13 december 2021).
2. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag omdat [zoon] voldoet aan de voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor dubbele kinderbijslag. Er is sprake van intensieve zorg zodat [zoon] in ieder geval voldoet aan de minimale zorgscore van 3 punten.
3. Op de zitting heeft eiseres haar standpunt nog verder toegelicht. Om te kunnen onderbouwen dat er sprake is van intensieve zorg zoals het CIZ dat bedoelt, moet zij iemand in huis nemen die het gezin dag en nacht observeert. Eiseres kan alleen niemand vinden die dat zou kunnen doen, omdat ze niet beschikt over voldoende financiële middelen. Verder wijst eiseres onder meer naar een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 15 februari 2022. Dit rapport heeft zij één dag voor de zitting naar de rechtbank verzonden. Eiseres stelt dat de inhoud van dit rapport bevestigd dat eiseres [zoon] 24 uur per dag in de gaten moet houden, omdat de situatie anders escaleert. Dat is nu gebeurd, want er heeft een heftig incident plaatsgevonden waardoor [zoon] nu in jeugddetentie op de zorgafdeling verblijft.
4. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat de aanvraag terecht is afgewezen. In de adviezen van het CIZ is de zorgscore van [zoon] steeds vastgesteld op 0 punten waardoor eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. Volgens verweerder is niet gebleken dat het advies van het CIZ onzorgvuldig is voorbereid en/of onjuist is. Verweerder kan het deskundigenadvies van het CIZ daarom volgen. Wat eiseres in beroep heeft aangevoerd, is zonder verdere medische onderbouwing voor verweerder geen reden om het CIZ-advies niet langer te volgen.
5. In deze procedure is de vraag aan de orde of verweerder op goede gronden de aanvraag om dubbele kinderbijslag voor [zoon] vanaf het vierde kwartaal van 2020 heeft afgewezen, omdat [zoon] niet voldoet aan de daarvoor geldende voorwaarden.
6. Voor de regels die op deze zaak van toepassing zijn, wordt verwezen naar de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Beoordeling door de rechtbank
Mocht verweerder zijn besluit baseren op het advies van het CIZ?
7. Voor zover eiseres heeft willen betogen dat onderzoek van het CIZ onzorgvuldig is geweest, overweegt de rechtbank als volgt.
8. Het CIZ heeft voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een intensieve zorgbehoefte van [zoon] , in zijn advies het beoordelingskader BUK 2018 (hierna: het Beoordelingskader) gehanteerd. In het Beoordelingskader staat dat van intensieve zorg sprake is als een kind zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard, dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Het kind moet op de eerste dag van een kwartaal aan alle voorwaarden voldoen. De zorgbehoefte wordt beoordeeld op twee terreinen: verzorging en oppassing. Onder verzorging vallen de items a tot en met e, als opgenomen in artikel 3, eerste lid, aanhef, van de Regeling, en onder oppassing vallen de daarin opgenomen items f tot en met j. In het beoordelingskader is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling uitgewerkt wanneer wel of geen punt wordt toegekend.
9. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechterin dit soort zaken is het beoordelingskader aan te merken als een vaste gedragslijn en kan het Beoordelingskader als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen.
10. Daarnaast geldt bij de beoordeling dat het advies van het CIZ een deskundigenadvies betreft. Het is vaste rechtspraak dat verweerder bij de besluitvorming van dergelijke adviezen mag uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan.
11. De rechtbank oordeelt dat er geen concrete aanknopingspunten zijn om te twijfelen of het advies van het CIZ wel zorgvuldig tot stand is gekomen. Daarbij vindt de rechtbank de volgende punten van belang. Ten eerste heeft het CIZ, bij de beoordeling van de zorgbehoefte van [zoon] , het door eiseres ingevulde medisch vragenformulier betrokken. Daarnaast is de beschikbare medisch informatie meegenomen in de beoordeling. Verder heeft het CIZ kennisgenomen van wat er tijdens de hoorzitting in bezwaar door eiseres is verteld over de situatie van [zoon] . Tot slot heeft eiseres geen medische gegevens overgelegd die het oordeel van het CIZ weerspreken. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder zich niet op het advies van het CIZ heeft kunnen baseren.
12. Het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming maakt dit oordeel van de rechtbank niet anders. Het rapport is heel recent en ziet op een andere periode dan die de rechtbank moet beoordelen. In deze zaak gaat het namelijk over de situatie op de eerste dag van het vierde kwartaal van 2020. Zoals verweerder op de zitting ook al heeft toegelicht, staat het eiseres vrij om eventueel een nieuwe aanvraag in te dienen en deze aanvraag te onderbouwen met het rapport van de Raad voor de Kinderscherming.
Is het advies van het CIZ juist?
13. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen specifieke beroepsgronden heeft aangevoerd tegen de door het CIZ gegeven zorgscores op de verschillende items. Eiseres heeft ook geen informatie overgelegd waaruit blijkt dat de conclusies van het CIZ onjuist zijn. Daarom heeft de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van het advies van het CIZ.
14. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat [zoon] niet is aangewezen op intensieve zorg, zodat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 7a, eerste lid, van de AKW. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiseres geen aanspraak kan maken op dubbele kinderbijslag voor het vierde kwartaal van 2020.
15. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.