Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
U heeft op 19-5-2020 een financiering aangevraagd voor een nieuw te bouwen woning aan de [straatnaam] te [plaatsnaam] . Bij deze aanvraag heeft u een dienstverband aangetoond bij [onderneming] BV. U zou hier sinds 1-1-2020 als Senior Accountmanager in vaste dienst zijn. Echter blijkt uit de KvK gegevens dat [onderneming] in staat van faillissement is gesteld. Uit het faillissementsverslag blijkt dat de winkel sinds half maart 2020 gesloten is.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
Wij hebben deze inderdaad opgesteld. Echter hebben wij deze al op 5 februari gemaakt en naar dhr [D] gezonden op zijn verzoek. Waarom deze op 15 mei nogmaals gezonden is kan ik niet achterhalen Ik zal de oorspronkelijke mail van februari ook nog even naar u doorzetten”. De gemachtigde van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] heeft op haar beurt een mail overgelegd van dezelfde heer [C] van 14 maart 2022 waarin het volgende staat: “
Als salarisverwerkingsbureau hebben wij op verzoek van de heer [D] een werkgeversverklaring gemaakt op 5 februari 2020, deze is gezonden naar dhr [D] met het verzoek deze te ondertekenen en te verstrekken aan de instantie. Hetzelfde verzoek hebben wij op 15 mei weer gehad, en hebben deze dan ook weer verstrekt, in eerste instantie als een word document, maar kreeg dezelfde dag het verzoek van dhr [D] of ik deze wilde ondertekenen aangezien hij onderweg was en graag deze verklaring wilde doorsturen Dus heb ik deze ondertekend en als PDF formulier alsnog gemaild , dus dit is inderdaad mijn handtekening. Deze vraag heb ik overigens afgelopen week ook al van een Rabo bank medewerker gehad , waarbij ik hetzelfde heb verklaard , tevens toen ook een ID bewijs van mezelf meegezonden waaruit blijkt dat het mijn handtekening is”. Beide verklaringen zijn tegenstrijdig en roepen de vraag op waarom [D] , de directeur groot aandeelhouder van [onderneming] , niet zelf de werkgeversverklaring heeft ondertekend.
- er waren kennelijk al in december 2019 leveringsproblemen binnen [onderneming] . Een connectie met COVID-19 is niet aangetroffen. Dat roept de vraag op wat [eiser sub 1] precies kon verkopen en leveren.
- Er werkten maar 2 andere werknemers binnen [onderneming] en die kenden [eiser sub 1] niet. In zo’n kleine organisatie is dat heel vreemd, ook al zit iemand alleen op de buitendienst.
- In de administratie zijn geen werkgeversverklaring en loonstroken betreffende [eiser sub 1] aangetroffen.
- Binnen [onderneming] waren geen voorraden aanwezig.