ECLI:NL:RBMNE:2022:1271

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
C/16/536975 / JE RK 22-557
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van vluchtelingenkinderen

In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland verzocht om de voorlopige ondertoezichtstelling van twee vluchtelingenkinderen, [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)], voor de duur van drie maanden. Tevens werd een machtiging tot uithuisplaatsing verzocht in een gespecialiseerd pleeggezin. De moeder van de kinderen, die met hen uit Oekraïne is gevlucht, verkeert in een ernstige medische toestand en is momenteel opgenomen in het ziekenhuis. De kinderen verblijven tijdelijk bij een gastgezin, maar vanwege gedragsproblemen van [minderjarige 1 (voornaam)] is gespecialiseerde pleegzorg noodzakelijk. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, en dat er een acute en ernstige bedreiging voor de kinderen bestaat. De kinderrechter heeft daarom besloten om de kinderen voorlopig onder toezicht te stellen en hen met spoed uit huis te plaatsen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de Raad, de gecertificeerde instelling en de moeder zullen worden gehoord op een zitting op 12 april 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens : C/16/536975 / JE RK 22-557
datum uitspraak: 30 maart 2022
beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland, hierna te noemen de Raad,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2013 te onbekend,

hierna te noemen [minderjarige 1 (voornaam)] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2018 te onbekend,
hierna te noemen [minderjarige 2 (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

de gecertificeerde instelling Stichting Nidos, hierna te noemen de GI,

gevestigd te Utrecht,

[A] , hierna te noemen de moeder,

verblijvende in het [ziekenhuis] , locatie [locatie] , te [plaats 1] (gemeente [.] ).

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het mondelinge verzoek van de Raad van 30 maart 2022 en;
- het verzoekschrift met bijlage van de Raad van 30 maart 2022, ingekomen bij de griffie op 31 maart 2022;
- het wijzigingsrekest van de Raad van 31 maart 2022.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] verblijven momenteel bij een gastgezin in [plaats 2] .

Het verzoek

De Raad heeft de voorlopige ondertoezichtstelling verzocht van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] voor de duur van drie maanden. Tevens wordt de uithuisplaatsing van verzocht voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling in een gespecialiseerd pleeggezin.
De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

De beoordeling

De Raad heeft – verkort weergegeven – de volgende informatie aan het verzoek ten grondslag gelegd.
De moeder is met de kinderen gevlucht uit Oekraïne. De moeder ligt momenteel in het [ziekenhuis] . Zij heeft een gebroken rug, is gedeeltelijk verlamd en heeft TBC. Ze is in het [ziekenhuis] geopereerd maar het toestand verslechtert. Het [ziekenhuis] heeft aangegeven dat er een kans is dat ze komt te overlijden. De kinderen verblijven nu in een pleeggezin in [plaats 2] . [minderjarige 1 (voornaam)] vertoont in het pleeggezin gedragsproblemen met zeer extreme woede-uitbarstingen.
Het [ziekenhuis] gaat vandaag de moeder verplaatsen naar locatie [locatie] in [plaats 1] (gemeente [.] ). De moeder wil graag haar kinderen in haar omgeving houden en heeft verzocht om de kinderen in de buurt van [plaats 3] te laten verblijven. Het is inmiddels duidelijk dat vanwege de gedragsproblemen van [minderjarige 1 (voornaam)] gespecialiseerde pleegzorg nodig is. Het is de bedoeling dat de broertjes bij elkaar blijven. Het wijkteam vindt dit te ingewikkeld om te regelen. Inmiddels is Jeugdbescherming Noord in [plaats 3] aan het zoeken. Binnen het vrijwillig kader blijkt het ook voor Jeugdbescherming Noord heel moeilijk om een passende plek te vinden.
De moeder begrijpt niet goed hoe het systeem in Nederland werkt voor de opvang en zorg voor kinderen. Omdat haar toestand zo verslechtert, is het lastig en soms onmogelijk om haar steeds in de besluitvorming rondom de kinderen te betrekken. Nu de moeder niet voor de kinderen kan zorgen en er geen passende plek in de buurt van [plaats 3] is gevonden, terwijl [minderjarige 1 (voornaam)] ernstige gedragsproblemen heeft, is een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing nodig. De Raad heeft aangegeven dat het nu nodig is dat iemand de regie gaat voeren en het mogelijk maakt dat de kinderen worden overgeplaatst naar de regio [plaats 3] binnen de gespecialiseerde pleegzorg. Omdat het voor een wijkteam te ingewikkeld is, de moeder niet in staat is om nu zelf de noodzakelijk regie over de hulpverlening te voeren en het ingewikkeld blijkt om de gespecialiseerde pleegzorg binnen het vrijwillig kader te regelen is een voorlopige ondertoezichtstelling nodig. Zo kan de GI Jeugdbescherming Noord de regie overnemen en een passende plek voor de kinderen vinden. Voor de plaatsing van de kinderen is een machtiging uithuisplaatsing nodig.
Op grond van de informatie, zoals weergegeven in het verzoek, komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] weg te nemen. [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] zullen voorlopig onder toezicht worden gesteld voor een termijn van drie maanden (artikel 1: 257 BW).
Ook is het dringend en onverwijld noodzakelijk dat [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] met spoed uit huis worden geplaatst. [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] zullen met spoed uit huis worden geplaatst voor de duur van vier weken.
Het verhoor van de Raad, de GI en de moeder kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] . De Raad, de GI en de moeder worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting.
In afwachting van deze zitting zal de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van vier weken worden verleend. Verdere beslissingen op het verzoek zal de kinderrechter pas nemen nadat de zitting heeft plaatsgevonden.
Voordat de beschikking op schrift was gesteld heeft de Raad via een wijzigingsrekest aan de rechtbank laten weten dat het beter is dat de gecertificeerde instelling Nidos de beschermingsmaatregelen gaat uitvoeren, omdat zij meer expertise hebben met de doelgroep van vluchtelingenkinderen. De rechtbank begrijpt dit verzoek aldus dat eigenlijk direct de stichting Nidos benoemd had moeten worden. Daarom zal bij het op schrift stellen van deze beslissing met onmiddellijke ingang ook de wijziging worden toegewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
  • stelt [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] voorlopig onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Noord, met ingang van 30 maart 2022 voor de duur van drie maanden, te weten tot 30 juni 2022;
  • wijzigt de gecertificeerde instelling met ingang van 31 maart 2022 in de gecertificeerde instelling Stichting Nidos;
  • verleent machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] in een gespecialiseerd pleeggezin, met ingang van 30 maart 2022 voor de duur van vier weken en houdt de beslissing voor het overige aan;
- verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt dat de Raad, de GI en de moeder zullen worden gehoord ter zitting van
12 april 2022 om 12:00 uur, welke zitting wordt gehouden in het gerechtsgebouw te Utrecht, Vrouwe Justitiaplein 1.
Deze beslissing is mondeling gegeven op 30 maart 2022 door mr. L.A.C. de Vaan, kinderrechter, en vastgelegd in deze beschikking die door mr. R.R. Everaars-Katerberg, kinderrechter, en Y. Bentohami als griffier is ondertekend op 31 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden