Uitspraak
1.De procedure
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker verschenen. De rechter heeft vooraf laten weten niet aanwezig te zullen zijn.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 april 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. P.A.M. Penders, de behandelend rechter in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend door verzoeker, die betrokken was bij een verzoekschriftprocedure tot ontslag van drie curatoren in verschillende faillissementen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 maart 2022 vroeg verzoeker om te mogen reageren op een van de curatoren, maar de rechter weigerde dit en sloot de zitting. Verzoeker stelde dat deze beslissing blijk gaf van partijdigheid van de rechter.
De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om de zitting te sluiten en verzoeker geen gelegenheid te geven om te reageren, een procesbeslissing was en geen grond voor wraking vormde. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was en verklaarde het wrakingsverzoek ongegrond.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en de procedure van verzoeker met zaaknummer F.16/14/727 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.