ECLI:NL:RBMNE:2022:1219

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
21/4412
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ouders van kinderen niet-ontvankelijk in hun beroep vanwege afgeleid belang; Kinderdagverblijf is wel ontvankelijk

In deze zaak hebben ouders van kinderen die naar kinderopvang Liefjes B.V. gaan, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Het college had een omgevingsvergunning voor het kinderdagverblijf niet tijdig verleend, waardoor er een vergunning van rechtswege ontstond. Na bezwaren van derde-partijen heeft het college de omgevingsvergunning alsnog geweigerd. De ouders, die geen zelfstandig belang hebben bij het besluit, zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun beroep. De rechtbank oordeelt dat hun belang parallel loopt aan dat van de kinderopvang, en dat zij geen fundamenteel recht hebben dat hen als belanghebbende kwalificeert. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 17 maart 2022 en de uitspraak is gedaan op 31 maart 2022. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4412

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser 1] [1] , uit [plaats] , eisers
(gemachtigde: mr. E.J.H. van Lith),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam [2] , verweerder
(gemachtigde: mr. H.J. Groot en S. Verouden).
Als derde-partijen nemen aan het geding deel:
1) [derde-partij] ., [derde partij 1] . en [derde-partij 2] .allen gevestigd in [plaats]
(gemachtigde: mr. J.J.W. Lamme).

2.[derde partij 3] gevestigd in [plaats](gemachtigde mr. J. Poortvliet)

Inleiding

Kinderopvang Liefjes B.V. (hierna: Liefjes) [plaats] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd om een kinderdagverblijf te beginnen aan de [adres] in [plaats] . Het college heeft niet op tijd op de aanvraag van Liefjes beslist. Hierdoor is, na een ingebrekestelling, een vergunning van rechtswege ontstaan op 28 januari 2021. Het college heeft de van rechtswege verleende omgevingsvergunning op 1 april 2021 gepubliceerd.
Tegen deze van rechtswege verleende omgevingsvergunning zijn meerdere bezwaren ingediend.
In het besluit van 24 september 2021 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van één bezwaarmaker niet-ontvankelijk verklaard, de bezwaren van derde-partijen tegen het primaire besluit gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en beslist dat de omgevingsvergunning alsnog wordt geweigerd.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eisers zijn allemaal ouders van kinderen die naar de kinderopvang Liefjes gaan of op de wachtlijst staan om geplaatst te worden op de kinderopvang.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 17 maart 2022 op zitting behandeld. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Derde-partij 1 is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.

Overwegingen

Ontvankelijkheid

Voordat de rechtbank toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden van eisers dient de rechtbank eerst te beoordelen of het beroep van eisers ontvankelijk is.
In de uitspraak van 5 maart 2019 [3] van de grote kamer [4] van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is ingegaan op de vraag wanneer een partij (geen) belanghebbende is vanwege een afgeleid belang. In de uitspraak heeft de CRvB zich aangesloten bij de conclusie van Van Widdershoven en de in de conclusie gehanteerde vijf vuistregels om te beoordelen of een partij (geen) belanghebbende is vanwege een afgeleid belang.
3. Afgeleid belang kan een derde niet worden tegengeworpen als de derde een eigen zelfstandig belang bij het besluit heeft, vanwege de reële mogelijkheid van schending van zijn aan een zakelijk of fundamenteel recht ontleend belang. Doet die situatie zich niet voor, dan is een partij geen belanghebbende als zijn belang parallel loopt aan dat van de eerstbetrokkene en zijn belang uitsluitend via een contractuele relatie met die eerstbetrokkene bij dat besluit betrokken is.
4. Het enkele feit dat sprake is van een contractuele relatie tussen – in dit geval – Liefjes en eisers, betekent dus niet dat het belang van eiseres bij dat besluit reeds daarom als een afgeleid belang moet worden aangemerkt. Onderzocht moet worden of eisers los van de contractuele relatie ook een zelfstandig eigen belang hebben bij het bestreden besluit.
5. De rechtbank is van oordeel dat eisers geen zelfstandig eigen belang hebben bij het bestreden besluit. Eisers hebben uitsluitend een contractuele relatie met Liefjes B.V. Zonder deze contractuele relatie met Liefjes zouden eiseres geen zelfstandig belang hebben dat geraakt wordt door het bestreden besluit. In het beroepsschrift van eisers wordt voor de gronden van beroep verwezen naar het beroepsschrift dat door Liefjes B.V. is ingediend in de zaak 21/4368. Daaruit volgt dat het belang van eisers parallel loopt aan het belang van de partij met wie zij een contractuele relatie hebben. Het door eisers gestelde ‘recht op kinderopvang’ is naar het oordeel van de rechtbank geen fundamenteel recht op grond waarvan eisers een zelfstandig belang hebben.
6. Doordat eisers een afgeleid belang hebben, en geen zelfstandig eigen belang, bij het bestreden besluit zijn zij in deze procedure geen belanghebbende in de zin van artikel 1.2 van de Awb. Hun beroep is niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage bij de uitspraak

Lijst van namen van eisers:

[eiser 1] ;
[eiser 2]
[eiser 4]
[eiser 5] ;
[eiser 6] ;
[eiser 7] ;
[eiser 8] ;
[eiser 9] ;
[eiser10] ;
[eiser 11] ;
[eiser 12]
[eiser 13] ;
[eiser 14]
[eiser15] ;
[eiser 16] ;
[eiser17] ;
[eiser18] ;
[eiser19] ;
[eiser20] ;
[eiser21] ;
[eiser22] ;
[eiser23] ;
[eiser24]
[eiser 25] ;
[eiser 26]
[eiser 27] ;
[eiser 28] ;
[eiser 29] ;
[eiser 30] ;
[eiser 31]
[eiser 32] ;
[eiser 33] ;
[eiser34] ;
[eiser 35]
[eiser 36] ;
[eiser37] ;
[eiser 38] ;
[eiser39] ;
[eiser 40] ;
[eiser 41] ;
[eiser 42] ;
[eiser 43] ;
[eiser 44] ;
[eiser 45] ;
[eiser 46] ;
[eiser 47] ;
[eiser 48]
[eiser 49] ;
[eiser 50] ;
[eiser 51]
[eiser 52] ;
[eiser 53] ;
[eiser 54] ;
[eiser 55]
[eiser56]
[eiser 57] ;
[eiser 58] ;
[eiser 59] ;
[eiser 60]
[eiser 61] ;
[eiser 62] ;
[eiser63] ;
[eiser 64] ;
[eiser 65] ;
[eiser 66] ;
[eiser 67] ;
[eiser 68]
[eiser 69] ;
[eiser 70] ;
[eiser 71] ;
[eiser 72] ;
[eiser 73] ;
[eiser 74] ;
[eiser 75] ;
[eiser 76] ;
[eiser 77] ;
[eiser 78] ;
[eiser 79] ;
[eiser 80] ;
[eiser 81]
[eiser 82] ;
[eiser 83] ;
[eiser 84] .

Voetnoten

1.Voor de lijst met alle eisers verwijst de rechtbank naar de bijlage die behoort bij deze uitspraak.
2.Tijdens de behandeling op de zitting nog handelend als de gemeente [plaats] .
4.Zoals bedoeld in artikel 8:10a, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).